Naar de content

Volle bak

Vijf vragen over het cellentekort

Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI)

De Nederlandse gevangenissen zitten vol, dus mogen de veroordeelden eerder naar huis. Terwijl politici juist pleiten voor langere straffen. Hoe zit dat?

24 februari 2025

‘No way!’ reageerde PVV-leider Geert Wilders begin deze maand op X op een voorstel van zijn eigen staatssecretaris Ingrid Coenradie. In december maakte Coenradie al bekend dat gedetineerden voortaan drie dagen eerder naar huis mogen. Nu circuleerde er een plan om dat ‘eindverlof’ zelfs op te rekken naar twee weken. Goed nieuws voor veroordeelden, maar onverteerbaar voor politici - met name die met een stoel aan de rechterkant van de Tweede Kamer - die juist pleiten voor strenger straffen.

Wat is er aan de hand en hoe lossen we dit op? NEMO Kennislink legde vijf vragen voor aan Sanne Struijk, hoogleraar sanctierecht aan de Erasmus Universiteit Rotterdam.

Hoezo zitten de gevangenissen vol?

“Het gaat altijd in golfbewegingen”, zegt Struijk. Het ene moment zijn er te veel cellen, een paar jaar later zijn het er te weinig. In 2015 bijvoorbeeld kregen Nederlandse cipiers nog lessen Noors. Nederland had namelijk een cellenoverschot. Oplossing: veroordeelden uit Noorwegen kwamen hun straf hier uitzitten. Maar dan moesten Nederlandse bewaarders wel wat Noorse gebruiken leren. In de ‘Belgenbajes’ in Tilburg zaten intussen gevangenen uit België. Maar ook in Noorwegen en België schommelt de gevangenispopulatie. De Belgen vertrokken eind 2016, toen het cellentekort in eigen land afnam. En de Noren zaten vanaf 2018 weer vast in eigen land. En nu zit Nederland dus zelf met een cellentekort.

Waardoor is het cellentekort ontstaan?

‘Er zijn onder VVD bijna dertig gevangenissen gesloten de afgelopen decennia. Nu betalen we daarvoor de hoge prijs’, klaagde Kamerlid Joost Eerdmans van JA21. Er zijn inderdaad gevangenissen gesloten, bevestigt Struijk, maar die heropenen lost het probleem niet op. “Net als overal in Nederland is ook in gevangenissen het personeelstekort toegenomen.” Dat is het belangrijkste knelpunt: te weinig mensen willen penitentiair inrichtingswerker (PIW’er) worden, zoals het eigenlijk heet. “Er zijn veel wat oudere PIW’ers. Ze gaan met pensioen, maar ze zijn moeilijk te vervangen.” Het salaris is niet heel aantrekkelijk en het beroep heeft concurrentie van andere banen. Jonge mensen gaan bijvoorbeeld aan de slag bij een beveiligingsbedrijf.

Zijn er tegenwoordig meer criminelen?

Nee, het is niet zo dat de criminaliteitscijfers zijn gestegen. Er is wat anders aan de hand. “Rechters zijn zwaarder gaan straffen”, vertelt Struijk. Wie langer vast zit, houdt langer een plek bezet. “En de voorwaardelijke invrijheidsstelling is aangescherpt.” Met deze v.i. konden veroordeelden onder voorwaarden vrij komen nadat ze tweederde van hun tijd hadden uitgezeten. “Tenzij er redenen waren om dat niet te doen”, voegt Struijk toe. Bijvoorbeeld wanneer iemand een gevaar vormde. “Het werkte goed.” Die voorwaarden, dat kon bijvoorbeeld een enkelband zijn. Of verplichte behandeling van problemen. Mensen met een verslavingsverleden konden drugscontroles krijgen. En dat alles onder toezicht van de reclassering. Had je een straf van twaalf jaar, dan verliet je na acht jaar de gevangenis. Politiek was die maatregel alleen niet zo populair. ‘Ze komen wel heel makkelijk eerder vrij, dat moet niet kunnen’, klonk het. Sinds 2021 komen veroordeelden maximaal twee jaar eerder vrij. Dus zitten ze langer vast - en houden ze langer een cel bezet.

Mensen eerder naar huis sturen, gaat dat helpen?

“Het is een druppel op een gloeiende plaat”, zegt Struijk. Er zijn een hoop uitzonderingen ingebouwd. Daardoor gaat het zowel om een beperkt aantal dagen, als om een beperkt aantal mensen. “Maar de alternatieven die we horen in de politiek zijn nog problematischer”, voegt Struijk toe. Er is het idee om meerdere gedetineerden in een cel te zetten. “Mensen zijn dan heel kwetsbaar.” Het risico op zware misdrijven binnen de gevangenismuren wordt groter. “Er zijn voorbeelden van geweld. Twee jaar geleden was er een moord.” In Nederland valt het praktisch ook nog niet uit te voeren. Onze cellen zijn gebouwd als eenpersoonsverblijf. Een flinke verbouwing en daarmee een groot budget zouden nodig zijn. Het is ook de vraag of het plan het personeelsgebrek oplost. “Het maakt nogal uit of je ’s ochtends de deur opent van een cel met één of met meerdere bewoners.” De wetenschap en de gevangeniswereld zien het idee niet als oplossing.

Zijn er ook betere ideeën?

“In Nederland zitten heel veel mensen in voorlopige hechtenis”, legt Struijk uit. Het zijn mensen die nog niet veroordeeld zijn; ze wachten op een oordeel van de rechter. “Dat gebeurt in Nederland meer dan in andere landen.” Hoe doen die andere landen dat dan? “Er zijn alternatieven. Bijvoorbeeld een enkelband.” In België en Duitsland zitten verdachten op die manier vaker thuis totdat ze schuldig of onschuldig bevonden worden.

Rechters zouden ook andere straffen kunnen opleggen in plaats van opsluiting. Het zou slim zijn om vooral het aantal korte straffen te minderen. Een enkelband is weer een optie. “Of meer voorwaardelijke straffen, met meer toezicht van de reclassering.” Pas als een veroordeelde opnieuw de mist in gaat, moet de misdadiger de cel in. En de rechter zou vaker aan taakstraffen kunnen denken, of een taakstraf van meer uren opleggen. “De kritiek is vaak dat het te soft zou zijn. Maar stel dat je 120 uur krijgt, verdeeld over dagen van acht uur. Naast je gewone baan.” Met elke week een dag taakstraf ben je vijftien weken zoet.

Zulke alternatieven zullen gelden voor de niet zo ernstige vergrijpen. Oftewel de meerderheid van de misdrijven. Zo blijft er binnen de gevangenismuren plek voor daders die zich schuldig maakten aan ernstig geweld of zedenmisdrijven.