Van elektrische fiets tot hyperloop, NEMO Kennislink onderzoekt het vervoer van de toekomst. Welke keuzes maken we nu voor het ideale transport in 2050? Deze maand: hoe maken we het vervoer zo duurzaam mogelijk?
Het is druk op de fietssnelweg tussen Leiden en Den Haag, een bijna twintig kilometer lang stuk asfalt dat een van de populairste forenzenwegen van het land is. Terwijl je iemand met ruim 25 kilometer per uur inhaalt schieten links van je nog snellere fietsers voorbij. De stroom tweewielers trekt vanuit de tegenovergestelde richting voorbij en lijkt eindeloos. Verderop is de vorig jaar versmalde A4 vooral het domein van elektrische auto’s die bijna bumper-aan-bumper als een trein voorbij zoeven. In de lucht markeren een aantal vliegtuigen de aanvliegroute naar het verderop gelegen Schiphol.
Dit is het vervoer in Nederland over dertig jaar als we willen reizen met een zo laag mogelijke uitstoot. De (elektrische) fiets is in dit scenario doorgebroken als hét vervoersmiddel voor alle afstanden onder de pakweg twintig kilometer. Hij blijkt niet te verslaan als het om duurzaamheid gaat. Ga je iets verder dan pak je de elektrische auto of trein. Voor de echt lange reizen gebruiken mensen het vliegtuig op grotendeels synthetische brandstoffen uit duurzame stroom.
Klinkt dit scenario verrassend ‘gewoon’? De fiets, de auto en het vliegtuig als de vervoersmiddelen van de toekomst? Waar zijn de drones en hyperloops? Uit een rondgang van NEMO Kennislink bij een aantal duurzaamheids- en vervoersonderzoekers blijkt dat we het daar wat betreft duurzaamheid niet van moeten hebben.
De fiets is klimaatkampioen
Er zijn onderzoeken die uitwijzen dat mensen het gelukkigst zijn als ze per dag ruim een uur onderweg zijn. Als we die reistijd niet lopend invullen (wat het meest duurzaam is) dan komt er al snel een klimaatkampioen bovendrijven: de fiets. In lijstjes staat de fiets glorieus bovenaan als het gaat om CO2-uitstoot, zoals in het overzicht van stichting Milieu Centraal die de uitstoot per kilometer voor verschillende vervoersmiddelen verzamelde. Ook een elektrische fiets is in dat lijstje nog ruim tien keer beter qua uitstoot dan een elektrische auto (met één persoon), die op zijn beurt weer zo’n drie keer beter scoort dan een benzine-auto (op basis van de Nederlandse elektriciteitsmix in 2018).
Voor het milieu is fietsen een goede zaak. Carlo van de Weijer, directeur van de onderzoeksrichting Smart Mobility van de Technische Universiteit Eindhoven, zegt dat de fiets in aantal ritten het belangrijkste vervoer is in Nederland en wereldwijd de snelst groeiende (vervoers)markt. “Met een elektrische fiets kom je verder en kun je de bergen op en tegen de wind in zonder bezweet op je werk te komen. Dat verklaart het succes. Elektrische fietsen zijn tegenwoordig niet aan te slepen”, zegt hij. Cijfers van brancheverenigingen BOVAG en RAI laten zien dat het totaal aantal verkochte fietsen in Nederland de laatste jaren schommelt rond de miljoen per jaar, en dat de elektrische fiets daarin sterk opkomt. In 2014 werden er zo’n 223.000 van verkocht, in 2019 423.000.
Wil je meer mensen uit de auto krijgen, en de fiets op, dan moet je tegelijkertijd de auto minder aantrekkelijk maken. Dat kan bijvoorbeeld door minder parkeergelegenheid aan te bieden of het gebruik van auto’s duurder te maken. “Dat soort maatregelen zie ik nog weinig”, zegt Marc Dijk, onderzoeker op het gebied van duurzaamheidsvraagstukken van de Universiteit Maastricht. “Ik denk dat je auto’s best vaker uit de stad kunt weren, als je voor alternatieven zorgt. Met concrete klimaatdoelen om de uitstoot te verminderen hebben beleidsmakers in ieder geval een dringend argument om autoverbruik te verminderen. Ik verwacht al een paar jaar dergelijke maatregelen, maar het komt nog niet echt op gang.”
Elektrisch rijden
Uiteraard zijn niet alle ritten voor de (elektrische) fiets, voor afstanden van meer dan pakweg twintig kilometer heb je een andere oplossing nodig. Voor een stedelijke omgeving denkt Dijk aan een combinatie van trein en fiets als de meest duurzame optie. Maar natuurlijk leent niet iedere bestemming zich hiervoor, zoals landelijke gebieden waar spoorverbindingen ontbreken.
“De elektrische auto is dan een goede optie”, zegt Dijk. Zij hebben volgens hem de potentie om vrijwel CO2-neutraal te worden, wanneer je ze volledig met groene stroom laadt. Iemand die (alleen) in een elektrische auto rijdt, is nu wat energiegebruik betreft al nauwelijks slechter uit dan een treinpassagier. De overheid zet in het klimaatakkoord ook flink in op het elektrisch maken van de vloot bolides met stimuleringsmaatregelen en subsidies. Op dit moment zijn elektrische wagens relatief duur, maar over ongeveer vijf jaar moet het zijn fossiele broer wat betreft betaalbaarheid voorbij streven.
Verre reizen
Dan zijn er nog de verre reizen, waarvoor fiets, auto noch trein een oplossing zijn. Het vliegverkeer heeft de afgelopen halve eeuw een grote vlucht genomen en verre bestemmingen bereikbaar gemaakt. Maar dat heeft een prijs, zeker op het gebied van uitstoot. Tot de corona-pandemie groeide het wereldwijde vliegverkeer flink. Paul Peeters is onderzoeker van de Academie voor toerisme van de Breda University of applied sciences en zegt dat het zelfs op weg was om in 2060 de allergrootste uitstoter van broeikasgassen te zijn. “Alleen deze sector zou tegen die tijd evenveel produceren als in het Parijs-akkoord is afgesproken voor de totale wereldwijde uitstoot”, zegt hij.
Met zo’n achthonderd tot duizend kilometer per uur is de snelheid een van de succesfactoren van het passagiersvliegtuig. Tegelijkertijd is het zijn grootste probleem, zegt Peeters. “Deze snelheid geeft aanleiding om veel verder te gaan reizen. Als je naar de uitstoot per passagier per kilometer kijkt dan maakt het niet eens zoveel uit in vergelijking met een auto”, zegt hij. “Maar mensen hebben de neiging om afstanden niet te zien als kilometers, maar als reistijd. En in dezelfde tijd reis je met een vliegtuig veel verder en dát levert dus een veel hogere uitstoot. In zekere zin zou een langzamer vliegtuig beter voor het milieu zijn.”
Het scheelt nogal waar je heen gaat. Lange intercontinentale reizen zorgen volgens Peeters voor 55 procent van de vliegtuiguitstoot en maken maar zo’n 13 procent van het aantal vluchten uit. Er zijn een aantal knoppen waar je aan kan draaien om dit gedrag te beïnvloeden. Peeters gelooft niet zo dat extra belastingen voldoende helpen: “Je moet heel fors verhogen om het aantal vluchten terug te dringen. Je kunt het wel twee keer zo duur maken en dan gaat het nog steeds niet naar beneden, maar minder hard omhoog. Er is een sterke stijgende vraag en als de wereldeconomie groeit dan betekent dat er steeds meer mensen zich een vlucht kunnen veroorloven.”
Je kunt als overheid een vast aantal instellen, zoals het (vaak toch niet zo harde) plafond van luchthavens als Heathrow en Schiphol. “Dan maken juist kortere, en minder vervuilende, vluchten plaats voor langere. Je houdt dus de meest vervuilende reizen over”, zegt Peeters. Verder kun je het toerisme beperken, maar Peeters vindt het nogal onrechtvaardig om alle mensen minder op vakantie te sturen wanneer niet iedereen evenveel bijdraagt aan het probleem.
Peeters zegt dat we af moeten van het idee dat verre reizen ‘beter’ zijn. Hij houdt zijn studenten ieder jaar voor dat ze blind een vakantie mogen kiezen, alleen op basis van de afstand naar de eindbestemming. “Tot de coronacrisis kozen ze steevast de verste bestemming”, zegt hij. “Je wilt mensen laten nadenken of het werkelijk nodig is om zo ver op vakantie te gaan.” Overigens ziet hij daarin ook een rol voor de vakantiemarkt. “Strandvakanties naar Florida hoef je wat mij betreft niet aan te bieden.”
Niet alleen waarheen we reizen speelt een rol, ook waarop we ons laten vervoeren. Alternatieve brandstoffen maken vliegen groener. Peeters denkt dan aan met (groene) elektriciteit geproduceerde synthetische brandstoffen uit bijvoorbeeld CO2.
Ook Van de Weijer vindt het verstandig om veel energie te steken in het klimaatneutraal maken van vliegen. Dat vindt hij zelfs nuttiger dan inzetten op spoorverbindingen die de korte vluchten overnemen, vanwege de flexibiliteit van vliegtuigverbindingen maar ook de kosten. “Er zijn ook nog duurzaamheidsaspecten: treinen leveren langs het hele traject geluidsoverlast en ze produceren veel fijnstof als ze remmen”, zegt hij. Peeters reageert en zegt dat juist de geluidsoverlast bij treinen goed te reduceren is terwijl dat in de buurt van een luchthaven veel moeilijker is. Bovendien laat hij weten dat een trein hoe je het ook wendt of keert per persoon per kilometer veel minder energie gebruikt dan een vliegtuig.
Hyperloops en luchtschepen
Maar wacht, hebben we zojuist de fiets, de (elektrische) auto en het vliegtuig gebombardeerd tot dé duurzame vervoersmiddelen van de toekomst? Dat lijkt verrassend op veel op het bestaande vervoer. Moeten we niet wat meer buiten de lijntjes kleuren en op zoek naar alternatieven ideeën? Denk aan zeppelins, drones of hyperloops (waarbij mensen in supersnelle capsules door een vacuümbuis reizen). “Bij een hyperloop moet je de hele infrastructuur opnieuw aanleggen”, zegt Peeters. “Het is al moeilijk om een hogesnelheidslijn op tijd aan te leggen, laat staan een nog complexer hyperloop-parcours. Dit gaat niet op tijd af zijn om het klimaatprobleem op te lossen. Bovendien is de capaciteit van het systeem niet bijzonder groot.”
Zeppelins zijn wat betreft de uitstoot vergelijkbaar met een trein, zegt Peeters. “En zijn met meer dan windkracht zes ook nog onbruikbaar.” Personendrones waarmee bedrijven voorzichtig experimenteren verbruiken altijd meer energie dan een elektrische auto door het simpele feit dat ze hun passagiers moeten optillen. Bovendien produceren ze veel lawaai.
Gaat CO2-uitstoot de leidende factor voor de keuzes die we in het vervoer maken? “Daar lijkt het wel op”, zegt Dijk. “Het klimaatprobleem blijft nog lang bij ons. Het afrekenen op CO2-uitstoot is belangrijk nu, maar ik ben als duurzaamheidsonderzoeker wel verbaasd dat deze indicator opeens allesbepalend lijkt. Kijk bij duurzaamheid ook naar de gebruikte materialen en hoe je ze gaat recyclen. Als je daar niet van te voren over nadenkt dan is de oplossing van vandaag het probleem van morgen.”