Naar de content

Vertrouw jij een zelfrijdende auto?

Lab meet band tussen mens en machine met virtual reality

Renée Moezelaar voor NEMO Kennislink

Met de groeiende hoeveelheid technologie die wij in het dagelijks leven gebruiken, kun je je afvragen of we niet te veel vertrouwen hebben in systemen. NEMO Kennislink bezocht het BMS-lab van de Universiteit Twente, waar onderzoekers het antwoord op deze vraag met behulp van virtual reality proberen te vinden.

26 november 2021

Een slimme thermometer die je huis opwarmt voor je thuiskomt van werk, een Google Home-set die je favoriete muziek aanzet of een navigatiesysteem dat je moeiteloos naar de juiste locatie loodst. Elke dag weer maken we gebruik van allerlei technologieën, die we steeds meer verantwoordelijkheid geven en waar we langzamerhand steeds afhankelijker van worden. Vertrouwen we niet te veel op al deze apparaten en systemen?

Om antwoord te krijgen op deze vraag nam ik een kijkje bij het lab van de faculteit Behavioral, Management and Social Sciences (BMS) van de Universiteit Twente, waar ze onderzoek doen naar gedrag, veiligheid en nog veel meer aspecten van de interactie tussen mens en technologie. Hiervoor maken ze onder meer gebruik van virtual reality (VR).

Vertrouwensmeter

Het totale BMS-lab blijkt een hele vleugel van het gebouw te beslaan. Het bestaat uit verschillende ruimtes die allemaal hun eigen doel hebben en veelal zijn uitgerust met grote computerschermen, beamers en observatieapparatuur. In een van de ruimtes treffen we een enorm scherm dat bijna de hele muur beslaat, met een uitgeklede versie van een auto ervoor: een autostoel met een stuur, pedalen en een versnellingspook.

“Mensen gaan in de auto zitten met een VR-bril op. Wij starten dan een simulatie, waardoor het lijkt of je echt rijdt”, vertelt hoofdprogrammeur Lucía Rábago. “We kunnen alles aan de auto en de omgeving aanpassen. Ondertussen meten we hoe goed ze rijden, waar ze naar kijken en zelfs hoeveel ze zweten.” De Twentse onderzoekers hebben zelfs een eigen vertrouwensmeter ontwikkeld: een heel simpel houten doosje met een schuifje dat je van veel naar weinig vertrouwen kunt verplaatsen. Rábago: “Proefpersonen kunnen zo zonder te kijken aangeven in hoeverre ze het systeem nog vertrouwen.”

Overschatten

De simulatie is onder meer gebruikt om het vertrouwen in zelfrijdende auto’s te meten. “Francesco Walker, een oud-promovendus, heeft gekeken wat mensen van tevoren van een zelfrijdende auto verwachten en hoe dat veranderde tijdens het rijden”, vertelt Rábago. “En hij keek ook of verschillende systemen op het dashboard van de auto invloed hadden op dit vertrouwen.”

Veel proefpersonen die nog nooit in een zelfrijdende auto hadden gereden, bleken het vermogen van de auto te overschatten. Ze hadden dus te veel vertrouwen in de techniek: ze vertrouwden te veel op de sensoren van de auto en bleken zelf minder op te letten, ook als het bijvoorbeeld drukker werd of de sensoren het niet goed deden door mist of sneeuw. Veranderingen in het dashboard hielpen om dit beeld aan te passen aan de realiteit. Rábago: “We hebben samen met de promovendus verschillende manieren getest om het dashboard aan te passen, zonder dat het de bestuurder te veel zou afleiden. Een scherm dat aangeeft hoe goed de sensoren werken bijvoorbeeld bleek de bestuurder echt te helpen.”

Redelijk realistisch

Om te zien hoe zo’n ritje in een VR-auto voelt, neem ik zelf ook even plaats achter het stuur. De omgeving is realistischer dan ik verwachtte, maar toch verraden kleine dingen dat je niet echt aan het rijden bent. Zo zie ik mijn eigen handen niet op het stuur en blijkt achteraf dat ik zonder het te merken meer dan 200 kilometer per uur reed. Rábago herkent het probleem: “We werken nog aan het toevoegen van beweging in de stoel, zodat je echt een beetje naar achteren gaat als je hard optrekt en dus ook merkt dat je hard gaat.”

Redacteur Renée Moezelaar rijdt een rondje door een virtuele stad.

Renée Moezelaar voor NEMO Kennislink

Dit roept natuurlijk de vraag op of zo’n VR-omgeving realistisch genoeg is om echte conclusies te trekken. “Het blijft een simulatie, maar we zien toch dat de ervaring die mensen hebben erg dicht bij de werkelijkheid komt”, zegt Rábago. “Soms krijgen we klachten dat de auto niet realistisch optrekt of remt, maar die ervaring komt meestal erg overeen met het rijden in een auto die je nog niet kent. Daar moet je altijd even aan wennen, en dat is hier niet anders.”

En al is het niet helemaal honderd procent realistisch, toch zijn de resultaten volgens Jan Willem van ’t Klooster, directeur van het BMS-lab, wel waardevol. “Het blijft een hulpmiddel, maar het is ook een makkelijke manier om aanpassingen te testen zonder een hele auto om te bouwen. Bovendien brengt deze test geen mensen in gevaar. We werken daarom veel samen met autofabrikanten, die onze resultaten gebruiken voor ze hun auto’s aanpassen.”

Huiszoeking

Ook promovendus Esther Kox denkt dat VR een goed hulpmiddel kan zijn om de band tussen mens en machine te meten. Zij werkt samen met de Universiteit Twente en onderzoeksinstituut TNO aan een studie naar het vertrouwen in drones, en maakt ook hiervoor gebruik van VR. In haar geval nemen proefpersonen plaats op een wit platform, waar ze met hun middel in een metalen ring staan en een VR-bril op hun hoofd hebben. Kox: “Vroeger zetten we mensen achter een computer om een soort spel te spelen. Met deze opstelling kan een persoon rondlopen en echt zelf op onderzoek uitgaan. Dat is veel realistischer dan achter een computer zitten.”

In de VR-omgeving die Kox gebruikt, lopen de proefpersonen door een verlaten huis om te checken of er nog iemand is. Ze krijgen een drone mee die continu scant op gevaar en die feedback geeft over wat ze om de hoek kunnen verwachten. “Op een gegeven moment zal de drone zeggen dat die geen gevaar detecteert, maar vervolgens blijkt dat de drone een obstakel als een explosief of een inbreker over het hoofd heeft gezien”, vertelt Kox. “De deelnemers schrikken daarvan. Wij kijken hoe dit hun vertrouwen in de drone beïnvloedt en hoe we een eventuele vertrouwensbreuk kunnen voorkomen of herstellen.”

De eerste resultaten laten zien dat mensen de drone sneller vergeven als de onzekerheid in de metingen duidelijk wordt gemaakt. “Als je hoort dat er met tachtig procent zekerheid geen gevaar is, snap je ook dat je toch nog wel een beetje op je hoede moet blijven”, zegt Kox. Ook zou het kunnen helpen om de drone menselijker te laten lijken. “Fouten maken is menselijk, dus mensen zijn dan misschien sneller geneigd om de drone te vergeven.”

Ontploffende bom

Ondanks de redelijk realistische omgeving ziet Kox dat veel proefpersonen het toch een beetje als een spel zien: “Ze weten dat ze in principe gewoon opnieuw kunnen beginnen als een bom ontploft.” Daarom heeft ze ook militairen getest. “Daar zie je een grotere vertrouwensbreuk als de drone een fout maakt, en ze vergeven de drone ook minder snel”, zegt Kox. “Dit komt waarschijnlijk omdat ze weten hoe het is om een bom tegen te komen, en welke gevolgen het kan hebben als zo’n bom ontploft.”

Natuurlijk zou het nog beter zijn om de interactie tussen mens en technologie in het echt te onderzoeken, geeft Kox toe: “Dan zou je een nog realistischer beeld krijgen, maar het brengt in ons geval ook veel gevaar met zich mee. En drones zijn lang niet overal toegestaan, dus dat maakt het lastig. Met VR omzeilen we die problemen.”
Dit betekent natuurlijk niet dat de onderzoeker de experimenten niet in het echte leven willen herhalen. “Dit is slechts het begin. Uiteindelijk willen we onze resultaten graag in echte situaties toetsen”, zegt Kox. “Bijvoorbeeld bij brandweermannen die drones meenemen om te scannen voor gevaarlijke stoffen. Dat gebeurt op dit moment al af en toe. Dat zou heel waardevolle informatie opleveren.”

Op de markt

Nou zullen veel mensen nooit huiszoekingen doen met drones, en daarom richten de onderzoekers zich ook op wat algemener toepasbare situaties. “Zo heeft een student onlangs gekeken hoe mensen reageren op een drone die in het park of op een festival vliegt, bijvoorbeeld om toezicht te houden”, vertelt Van ’t Klooster. Voor dit onderzoek is de student met het mobiele VR-lab, een grote bus met allerlei VR-apparatuur, op het marktplein van Enschede gaan staan. Van ’t Klooster: “We willen niet alleen studenten als proefpersonen gebruiken, maar juist ook zien wat andere doelgroepen denken. Daarvoor zetten we vaak ons mobiele lab in.”

De resultaten lieten volgens Van ’t Klooster vooral zien dat de aanwezigheid van een drone veel vragen oproept: “In beide omgevingen vroegen mensen zich vooral af wat de drone kwam doen, en was het vertrouwen niet meteen heel groot. Op een festival zijn mensen wel eerder geneigd de drone te accepteren, misschien omdat daar ook nu al drones worden gebruikt als camera’s.”

Niet perfect

De vraag of we te veel vertrouwen hebben in technologie is niet zo makkelijk te beantwoorden, maar met al deze experimenten hopen de onderzoekers van het BMS-lab ons wel voor te bereiden op de toekomst. Want zolang de rol van technologie in ons leven blijft groeien, kunnen we maar beter voorbereid zijn op hoe we hiermee om moeten gaan, vindt Kox. “Ik denk dat we op dit moment nog niet veel te vrezen hebben, maar we moeten wel beseffen dat technologie niet perfect is. Elke techniek heeft grenzen, ook de meest geavanceerde drones, en we zullen dus altijd zelf moeten blijven opletten. En aan ons de taak om uit te zoeken welke communicatiestrategieën we het beste kunnen gebruiken om dat goed duidelijk te maken, zodat mensen weten dat ze toch vooral ook op zichzelf moeten vertrouwen.”

ReactiesReageer