Dat we binnenkort weer Kerstmis vieren en ons niet onderdompelen in de cultus van een vruchtbaarheidsgodin of zonnegod komt onder andere door Romeins keizer Theodosius. Hij verhief in 391 het christendom tot nieuwe staatsgodsdienst. Concurrerende culten kregen er toen flink van langs.
Eeuwenlang geloofden de Romeinen dat de wereld in hun macht was gekomen omdat ze altijd trouw offers aan hun goden hadden gebracht. De Romeinse staatsreligie had diepe wortels. Het ging gedeeltelijk terug op de Griekse mythologie en gedeeltelijk op de godsdienst van de Etrusken. Het centrum was de eredienst rondom de trias Jupiter, zijn vrouw Juno en Minerva, de godin van de wijsheid. De Romeinse religio was in de eerste plaats een collectief gebeuren waarin iedereen, van keizers en senatoren tot eenvoudige burgers, een eigen functie had.
Sinds keizer Octavianus Augustus droegen de Romeinse keizers de eretitel pontifex maximus, (‘grootste bruggenbouwer’). Het keizerschap was daarmee tevens de functie van hoogste priester, hij die bruggen kon bouwen tussen de Romeinen en hun godenwereld. Maar nadat keizer Constantijn de Grote in 313 als eerste christelijke keizer bepaalde dat in het Romeinse Rijk voortaan vrijheid van godsdienst zou heersen, kwamen er steeds meer scheurtjes in de oude Romeinse eredienst. De ondergang van de oude religie werd in 379 goed duidelijk, toen de christelijke keizers Gratianus en Theodosius I de titel pontifex maximus weigerden.
Theodosius I (‘de Grote’) nam in 391 een belangrijke beslissing. Hij verhief het christendom tot nieuwe staatsgodsdienst en verklaarde alle tempels van de oude Romeinse religie tot verboden gebied. Wie nog betrapt werd op het offeren aan de oude goden hing een zware straf boven het hoofd. De titel pontifex maximus werd eerbiedig overgedragen aan de bisschop van Rome. Alleen een hoge christelijke geestelijke was waardig genoeg om die te dragen.
Maar het was niet alleen de oude Romeinse religie die in de problemen kwam door het besluit van Theodosius. In het Romeinse Rijk bestonden talloze ‘mysterieculten’, waarvan sommige wel wat weg hadden van het vroege christendom. Van oudsher hadden de Romeinen er nooit een probleem van gemaakt dat vreemdelingen binnen het Rijk hun eigen culten meebrachten. Zolang zij eer betuigden aan de staatsgodsdienst waren ze meestal vrij hun eigen rituelen uit te voeren, mits niet al te zichtbaar.
Masculine Mithras
Deze mysterieculten heetten zo omdat ze hun ingewijden niet alleen verlossing van het zware aardse leven beloofden, maar ook toegang tot ‘geheime’ kennis van de andere wereld; het leven na de dood. Daarmee verschilden ze van de Romeinse staatsgodsdienst. Naast het christendom hadden migranten ook andere mysterieculten in het Romeinse Rijk geïntroduceerd. Een van de goden die in vanaf de tweede eeuw opmars maakte en in de late derde eeuw op zijn hoogtepunt was, was Mithras.
Hij was mogelijk gebaseerd op Mithra, een oude Perzische zonnegod. De cultus van Mithras was alleen toegankelijk voor mannen. Dit masculine karakter maakte de cultus erg populair bij Romeinse soldaten. Veel weten oudhistorici overigens niet van de Mithrascultus, omdat er geen geschreven bronnen over de mythologie achter Mithras bekend zijn. Uit de iconografie blijkt dat hij geboren is uit een rots. Op een zeker moment krijgt Mithras de opdracht (in sommige gevallen van Apollo) een stier te doden. Mithras drijft het beest een grot in en doodt het met een dolk. Deze scene (de ‘tauroctonie’) was in elk mithraeum, de ondergrondse plekken waar de Mithras-rituelen plaatsvonden, te zien.
Na het doden van de stier ontmoet Mithras de zonnegod Sol. Sol knielt voor hem en samen organiseren ze een feestmaal met het vlees van de stier. Vaak zijn op de afbeeldingen ook de sterrenbeelden van die dierenriem te zien. Wat dit precies te betekenen had voor de ingewijden is niet helemaal bekend. De Mithrascultus was gesloten en kende zeven stadia van inwijding, die correspondeerden met de vijf bekende planeten plus de zon en de maan. Centraal stonden rituele maaltijden.
In populaire media wordt wel eens gesuggereerd dat Mithras, net als Jezus, op 25 december uit een maagd geboren werd en dat Jezus in veel opzichten een kopie was van Mithras (of misschien wel andersom). Bewijzen hiervoor zijn er echter niet. Er zijn weinig aanwijzingen dat de Mithras-cultus en het christendom elkaar direct beïnvloed hebben. Maar dat Mithras een concurrent was van Jezus, die er flink van langs kreeg toen het christendom staatsgodsdienst werd, staat wel vast.
Grote moeder
Na 391 werden overal in het rijk ondergrondse mithraea gesloten, vaak met geweld. Bovenop sommige mithraea werden christelijke kerken gebouwd, zoals heel duidelijk te zien is onder de basiliek San Clemente in Rome. Diep onder de grond kan je daar een van de best bewaarde mithraea vinden. De zitbanken waarop de ingewijden zaten en het gewelfde plafond dat het hemeluitspansel voorstelde zijn nog duidelijk te zien. Maar dit is een uitzondering. De christenen hebben hun best gedaan zoveel mogelijk sporen van de cultus uit te wissen.
Hetzelfde lot ondergingen andere met het christendom concurrerende culten. In de vierde eeuw had de mysteriecultus rond de Frygische moedergodin Cybele, die in Rome bekend stond als magna mater (grote moeder) nog veel aanhangers. Cybele was godin van de vruchtbaarheid, de landbouw en machtige beschermvrouwe van de steden. In Griekenland werd zij vaak gelijkgesteld met de Griekse Demeter, godin van de oogst. Cybele wordt meestal afgebeeld met een of meerdere leeuwen. De leeuw geeft haar zorgzaamheid maar ook haar macht weer.
De cultus kende evenals Mithras ook eigen inwijdingsrituelen. Er gaan verhalen dat de priesters, die als eerbetoon aan de vrouwelijkheid gecastreerd door het leven gaan, tijdens een woeste, extatische dans in een kuil een stier slachten. Ze drenken zichzelf en degene die het ritueel ondergaat vervolgens in het bloed. Maar of het inderdaad zo ging is niet helemaal bekend. De Cybele-cultus was het mikpunt van spot van christelijke critici die er alle belang bij hadden dit concurrerende geloof belachelijk te maken. Verhalen van gelovigen die als wilden tekeer gingen paste daar goed bij.
Einde godsdienst, einde rijk?
De oorspronkelijk Egyptische godin Isis was in Rome eveneens erg populair. Haar feestdag op 5 maart had een plek op de officiële Romeinse kalender. Bekende keizers zoals Hadrianus, Vespatianus en Trajanus vereerden Isis. Ook zij werd als moedergodin in verband gebracht met de Griekse godin Demeter, maar ook met Aphrodite en de Semitische Ishtar (Astarte). De cultus van Isis werd na 391 ook verboden. Het wist zich zeker nog een paar jaar te handhaven, omdat er in Romeinse bronnen wordt beschreven hoe in 394 Isis-priesters in processie naar de Tiber trokken, en klein bootje in het water legden en wensten dat het iedereen goed zou gaan.
Naast Mithras, Cybele en Isis bestonden er nog veel meer culten in de nadagen van het Romeinse Rijk. Maar ze verdwenen allemaal geleidelijk uit zicht in de loop van de vijfde eeuw. Vooral Rome zelf werd langzaam een christelijke stad. De paus nam de functie van de keizers over. Veel Romeinen zagen overal om zich heen een oude angst langzaam werkelijkheid worden; dat met de traditionele, tolerante Romeinse staatsgodsdienst ook het machtige Romeinse Rijk ten onder zou gaan.