Vitaminen zijn een hype, ook binnen de niergeneeskunde. Veel patiënten met chronische nierschade hebben een tekort aan vitamine D en vullen dit aan met supplementen. Dit zou weleens weinig effect kunnen hebben of zelfs averechts kunnen werken, meent voedingswetenschapper Hanne van Ballegooijen.
Ongeveer de helft van de patiënten met chronische nierschade overlijdt aan hart- en vaatziekten. Wereldwijd wordt veel onderzoek gedaan naar de relatie tussen vitamine D en hart- en vaatziekten. Een laag vitamine D-gehalte in het bloed zou de kans op aderverkalking (afzetting van calcium in de bloedvaten) vergroten. Aderverkalking leidt tot stijfheid en hogere bloeddruk en verlaagt daarmee de kwaliteit van de bloedvaten. Daarom slikken veel nierpatiënten met een laag vitamine D-gehalte supplementen om het tekort aan te vullen.
Tijdens haar promotie deed Hanne van Ballegooijen, voedingswetenschapper aan de Vrije Universiteit Amsterdam, onderzoek naar de relatie tussen vitamine D en hart- en vaatziekten. In vier grote populaties onderzocht zij het vitamine D-gehalte in het bloed in relatie tot hartfunctie, aderverkalking en bloeddruk. Ze vond geen duidelijke associatie tussen vitamine D en hart- en vaatziekten. Een te laag vitamine D-gehalte leidt niet perse tot klachten en ook mensen met een normaal vitamine D-gehalte kunnen hart- en vaatziekten ontwikkelen.
Calciumspiegels
“Vitamine D op zich doet dus niet zoveel voor de vaatgezondheid. We zouden een vitamine D-tekort denk ik minder vaak hoeven behandelen”, zegt van Ballegooijen. Vitamine D is echter wel onderdeel van een groter systeem. Vitamine D wordt in het lichaam geproduceerd onder invloed van UV-licht, zoals uit zonlicht. Om vitamine D actief te maken, is er nog een omzetting nodig. Die omzetting vindt plaats in de nieren, onder invloed van de hulpstof parathormoon (PTH).
Vitamine D en PTH zorgen er gezamenlijk voor dat de calciumspiegels in het lichaam op peil blijven. Calcium speelt een rol als signaalstof in verschillende cellen, bijvoorbeeld de spiercellen. Als de concentratie te hoog wordt, komt overtollig calcium terecht in de bloedbaan. Daar kan het, tezamen met cholesterol, neerslaan en vaatvernauwing veroorzaken.
Van Ballegooijen ontdekte dat nierpatiënten vaak een verhoogde concentratie PTH in het bloed hebben. Het lijkt erop dat hoe slechter de nierfunctie is, hoe hoger de concentratie PTH. “Er gebeurt dus iets, maar we weten nog niet precies wat”, zegt de voedingswetenschapper. “Waarschijnlijk kan PTH bij een slechte nierfunctie niet goed worden afgebroken. Verlaging van PTH kan wellicht wel bescherming bieden voor hart en vaten.”
Synergie tussen vitaminen
Er zijn geen medicijnen die de concentratie van PTH goed omlaag kunnen brengen, maar misschien is dat ook niet nodig. Van Ballegooijen zoekt de oplossing nu in een andere vitamine, vitamine K. Vitamine K zorgt ervoor dat calcium niet in de vaatwand gaat zitten. Vitamine K zit in veel voedingsmiddelen, waaronder in alle groene bladgroenten en in zuivelproducten zoals kaas, yoghurt en kwark.
In een grote onderzoeksgroep van langlevende ouderen ontdekte de voedingswetenschapper dat mensen met een langdurig laag vitamine D- én vitamine K-gehalte een significant hoger risico hebben op hoge bloeddruk vergeleken met mensen waarbij slechts één van de twee vitaminen laag is. Op basis daarvan wil Van Ballegooijen de synergie tussen beiden vitaminen verder bestuderen.
Jarenlang laag
Voor vervolgonderzoek maakt zij gebruik van groepen van patiënten met onder meer diabetes en nierziekten. Bij deze groepen komt een combinatie van een te laag vitamine D- en een te laag vitamine K-gehalte vaak voor. “De eerste stap is nu om te kijken wat er gebeurt met de vitamine K status bij patiënten die een placebo of een flinke dosis vitamine D kregen toegediend”, zegt ze. “Op deze manier hoop ik een goed beeld te krijgen van het mechanisme waarmee de twee vitaminen op elkaar inwerken.”
Wellicht is aderverkalking te voorkomen door patiënten met een laag vitamine D- en laag vitamine K-gehalte te behandelen met supplementen. Maar voor die conclusie vindt Van Ballegooijen het nog iets te vroeg. “Ik wil geen nieuwe hype stimuleren, maar gedegen onderzoek doen”, zegt ze. “Ik zou graag onderzoeken wat het effect is van de combinatie van vitamine D- en vitamine K-supplementen, maar dat is niet eenvoudig. Bij nierpatiënten zijn de gehaltes van die vitaminen vaak al jarenlang laag. Dertig jaar is geen uitzondering. Die gehaltes kun je in een onderzoek van zes maanden lastig opkrikken, laat staan dat je verbeteringen aan het hart- en vaatstelsel kunt opsporen.”
Toch is Van Ballegooijen hoopvol. Omdat er op dit moment geen behandeling voor vaatverkalking is, is iedere aanwijzing een doorbraak voor patiënten. Uiteindelijk kan dit onderzoek mensen wellicht adviseren om specifieke voedingsmiddelen te eten zoals groente en zuivel, al dan niet gecombineerd met vitamine D- en K-supplementen. Als zo’n dieetadvies zorgt voor minder vaatverkalking leidt dat tot belangrijke gezondheidswinst en een betere kwaliteit van leven voor nierpatiënten.