Naar de content

Veen terugbrengen voor het klimaat

Een alternatief verdienmodel voor de landbouw

Een luchtfoto van Veenlandschap de ster van Loosdrecht.
Een luchtfoto van Veenlandschap de ster van Loosdrecht.
Paul Paris

Veengebieden hebben de meest koolstofrijke bodem ter wereld en zijn daarom belangrijk in de strijd tegen klimaatverandering. Met de juiste planten kunnen we aangetast veen herstellen en een verdienmodel voor boeren maken.

1 januari 2025

In Nederland is van oorsprong veel veen te vinden. De lijst met geografische namen die naar veen verwijzen is haast eindeloos. Niet alleen vind je hier plaatsen als Heerenveen, Hoogeveen, Amstelveen, Aamsveen en Kronenburgerveen, ook natuurgebieden met Peel in de naam verwijzen naar veengeschiedenis. Peel is namelijk drassig, moerassig veenland.

Koolstofkluis

Het veen heeft voordelen en nadelen voor de mens. Eén van de belangrijkste voordelen is dat het bekendstaat als koolstofkluis: het is de meest koolstofrijke bodem ter wereld, vertelt Renske Vroom, die als postdoc verbonden is aan de Universität Greifswald. “Omdat veengebieden grotendeels onder water staan is er nauwelijks zuurstof en gaat de afbraak van organisch materiaal heel langzaam. De plantengroei gaat hierdoor sneller dan de afbraak. Het plantenmateriaal bouwt zich op, als een zelfgroeiende, ophopende en samengedrukte bodem, die steeds hoger wordt. De nieuwgevormde bodem kan ook weer water vasthouden: laagvenen worden gevoed door grondwater, hoogvenen door regenwater. Veen noemen we door deze eigenschappen een koolstofkluis, omdat de hoge dichtheid aan planten veel CO₂ uit de lucht opslaat.”

Ook dieren profiteren. Heel veel vogels en insecten zijn ‘ergens in hun levenscyclus’ afhankelijk van venen, vertelt Vroom. “Dat komt doordat venen een soort overgangsfase zijn van land en water. Je vindt er landelementen en waterelementen en een unieke combinatie aan planten, waar ze dekking in kunnen zoeken en van kunnen eten. En riet is een typische veenplant; in de rietvelden kunnen ze goed broeden.”

Drooglegging

Een belangrijk nadeel is dat je moeilijk op veen kan lopen. Het is daarom lastig om de grond productief of nuttig te maken. Vroom: “Het is een westers idee, dat al in de tijd van de Romeinen ontstond, dat we ons land nuttig moeten gebruiken. Daarom hebben we natte venen drooggelegd, grotendeels via polders en sloten. Op droge grond kan je wonen en landbouw bedrijven.”

In Nederland zijn hierdoor veel meer zogeheten wetlands (zoals venen en moerassen) aangetast dan elders. Voor het klimaat zou het goed zijn als we meer veengebieden zouden vernatten. “Een probleem is echter dat in de drooggelegde Nederlandse veengebieden veel meststoffen zitten, die zijn gebruikt voor de landbouw’, aldus Vroom. “In kunstmest zit fosfaat en stikstof, wat betekent dat als we de boel zomaar onder water zetten, we nooit de soortenrijkheid terugkrijgen die je in het oorspronkelijke, natuurlijke veen zou vinden. Een ander probleem van vernatten is dat je productief land verliest.”

Lisdodde en azolla

Daarom richtte Vroom zich in haar recent afgeronde onderzoek, dat zij uitvoerde voor de Radboud Universiteit, op de vraag hoe we het veen goed kunnen laten herstellen én het land productief kunnen houden. Hiervoor deed ze meerdere experimenten in Duitsland en in de buurt van Zaandam. De experimenten lieten zien dat sommige planten, die je bovenop de weer natgemaakte bodem teelt, in staat zijn stikstof en fosfor uit de bodem te halen. Zo groeit de lisdodde goed op stikstof en azolla groeit goed door fosfaat. Ze trekken deze voedingsstoffen als het ware uit het veen. Deze plantjes maken de grond bovendien productief: ze kunnen allebei dienen als veevoer, van lisdodde kan je isolatiemateriaal maken en azolla werkt als bodemverbeteraar.

Maar kunnen de lisdodde en azolla ook economisch concurreren met de gewassen die boeren nu verbouwen? Volgens Vroom is dit ‘op dit moment’ nog niet het geval. Ze snapt daarom dat boeren, die ‘veel geld hebben geïnvesteerd in grote stallen die moeten worden afbetaald’, niet zomaar overstappen. “De oplossing ligt in Brussel, want er is een subsidieprobleem. Nu krijgen boeren voor andere producten wel subsidie en voor de door mij onderzochte gewassen niet. Het is daarom heel belangrijk dat de azolla en lisdodde worden erkend als landbouwgewassen, zodat boeren hun subsidie niet verliezen. Het is mijn overtuiging dat deze planten met subsidie wel kunnen concurreren.”

De lisdodde groeit goed op stikstof.

Deltares (met toestemming)

Ook wijst Vroom er op dat bepaalde landbouwgebieden op een gegeven moment niet meer drooggelegd kunnen worden, doordat er te veel kwel is (grondwater dat naar boven komt) en door verzilting (indringing van zeewater). Dat gebeurde bijvoorbeeld in de Zuidplaspolder, waar de waterschappen de strijd tegen het water opgaven. Weilanden zullen daardoor steeds natter worden, waardoor op termijn naar andere functies moet worden gezocht.

Klimaatdoelen

Vroom stelt dat vernatting van de venen hoognodig is. Zo blijkt uit wetenschappelijk onderzoek dat we de Parijse klimaatdoelen niet zullen halen als we venen niet wereldwijd vernatten. “Daarom moeten we het sowieso over een andere boeg gooien, waarbij klimaat meer leidend moet zijn dan geld. Bovendien is slechts 3 procent van de totale landmassa op aarde veen. Je zult dus geen enorme hoeveelheden landbouwgrond verliezen.”

Van de totale veen-landmassa is nu tien procent drooggelegd. Daar komt maar liefst 5 procent van de menselijke broeikasgasemissies uit, legt Vroom uit. “De afbraak van deze veenplanen in aanwezigheid van zuurstof is een proces dat haast continu doorgaat. Daarom is mijn belangrijkste boodschap altijd dat we de nog niet aangetaste venen moeten behouden.”

Methaanuitstoot

Eddy Wymenga heeft een eigen onderzoeksbureau, dat zich onder meer richt op onze omgang met veengebieden. Wymenga juicht het onderzoek van Vroom en haar collega’s toe. “We kunnen niet terug naar het verleden en natuurorganisaties kunnen ook niet alle landbouwgrond opkopen. Daarom is het van groot belang dat we onderzoeken hoe we, via innovatie, voor nieuw veen kunnen zorgen en een nieuw verdienmodel voor boeren kunnen creëren.”

Mus in het riet

Riet is een typische veenplant waarin vogels goed kunnen broeden.

Freepik

Wymenga plaatst ook twee kanttekeningen bij veenvernatting. Het vernatten van veen zorgt ervoor dat CO₂ wordt opgenomen, maar bij dat proces komt ook het broeikasgas methaan vrij. “Ga je op grote schaal veen vernatten om lisdodde te oogsten, dan moet je goed onderzoeken wat dit doet qua methaanuitstoot.” Vroom weet dat methaan ‘een veelgenoemde zorg is bij vernatting van veen’. Toch weegt volgens haar het voorkomen van hoge CO₂-emissies op tegen hogere methaanemissies, onder andere omdat we uit onderzoek weten dat methaan veel korter in de atmosfeer blijft en dat de methaanemissies in de loop van de tijd afnemen.

Paard van Troje

Wymenga stipt nog een aandachtspunt aan: we moeten ‘genuanceerd kijken’ naar hoe het verbouwen van planten op veen op grote schaal uit gaat pakken. “Als je puur bedrijfseconomisch kijkt, dan wil je een zo hoog mogelijke productie. Als we dat doen door te bemesten, dan halen we het paard van Troje binnen.”

Om de goede balans te vinden en meer te leren pleit Wymenga voor meer pilots, onderzoek en projecten die aantonen of een alternatieve methode werkt. “Op het treinstation van Veenwouden is een proef gedaan, door lisdodde te gebruiken als isolatiemateriaal. En in een Friese veenweidepolder is recent een stuk land van tien hectare ingericht, voor een project met lisdodde. Mede dankzij zulke projecten en extra onderzoek denk ik dat veenoogst zich kan ontwikkelen als alternatief verdienmodel voor de landbouw.”