In Groot-Brittannië introduceerden ze begin dit jaar een nieuw briefje van vijf pond gemaakt van polymeer. Inmiddels gebruiken zestien landen deze nieuwe vorm van briefgeld, maar de rest van de wereld blijft twijfelen. Wat houdt de overgang van papier naar polymeer tegen?
Sinds 2013 zijn er nieuwe eurobiljetten in omloop met verbeterde beveiliging. Hoewel deze biljetten er nieuw uitzien, zijn ze nog gemaakt van ouderwets papier. De Britten zijn hun ponden ook aan het vernieuwen, maar zij pakken het gewaagder aan: hun 5-pondbiljet wordt voortaan gemaakt van polymeer.
Strijd tegen nepgeld
Groot-Brittannië is niet het eerste land dat de papieren biljetten vervangt door polymeer. Het begon allemaal in Australië, toen de regering daar kampte met een groeiende hoeveelheid nepgeld. Met de opkomst van de kleurenprinter leek papier veel te toegankelijk. Daarom ontwikkelden de Reserve Bank of Australia, de Commonwealth Scientific and Industrial Research Organisation en de University of Melbourne samen een polymeren biljet dat in 1988 op de markt kwam.
Brunei, Canada, Nieuw Zeeland, Papoea-Nieuw-Guinea, Roemenië, Koeweit en Vietnam namen in de jaren erna het nieuwe soort geld over. En de afgelopen jaren kondigden nog acht landen aan dat ze overstappen op de nieuwe soort biljetten, waaronder Groot-Brittannië. Het polymeren 5-pondbiljet is daar begin 2017 geïntroduceerd.
De juiste eigenschappen
De nieuwe briefjes moeten natuurlijk wel ongeveer dezelfde eigenschappen hebben als de papieren versies. Daarom gebruiken de banken biaxiaal georiënteerde polypropyleen (biaxially oriented polypropylene, BOPP) voor de biljetten. Dit polymeer kan tegen een stootje, heeft de juiste dikte, voelt ongeveer hetzelfde aan en gaat niet meteen kapot door water. Het is een erg flexibel materiaal en het is makkelijk te verwerken. “Het printen gaat ook op een vergelijkbare manier”, vertelt Mark Harding, directeur hardware en materialen bij De La Rue, de drukkerij van bankbiljetten in Groot-Brittannië.
Ondanks de gelijkwaardige eigenschappen van BBOP merk je wel wat verschil. De polymeren briefjes zijn een tikje gladder en net wat stijver. Als je niet beter weet zou je denken dat ze nep zijn. Harding: “Polymeer is nou eenmaal een ander materiaal, dus er zullen altijd verschillen zijn. Het gaat erom dat deze nieuwe generatie bankbiljetten duurzamer zijn en nieuwe opties bieden voor de beveiliging.”
Geen watermerk
En die veiligheid is precies de reden dat niet elk land overstapt op polymeer: 96 procent van alle bankbiljetten is nog van papier. Standaard beveiliging zoals het watermerk kun je namelijk niet gebruiken bij polymeren. Harding: “De beveiliging van papieren biljetten wordt al honderden jaren verbeterd en is bewezen effectief, maar voor de polymeren was het nog maar afwachten. Er zit nu wel een doorzichtig raampje in de biljetten, een mooie nieuwe beveiligingsmethode.”
Het ontwikkelen van de beveiliging was nog niet zo makkelijk, vertelt Hardings collega Rob Whiteman, hoofd onderzoek bij De La Rue: “We moesten heel nieuwe manieren bedenken om de polymeren biljetten te beveiligen, en er ook voor zorgen dat gebruikers de echtheid van de biljetten konden herkennen.” Een voorbeeld hiervan is het doorzichtige raampje, de polymeren equivalent van een watermerk.
Kwestie van wennen
Inmiddels hebben dit raampje en de andere beveiligingskenmerken hun effectiviteit wel bewezen. Whiteman: “Tien jaar geleden gebruikte nog bijna niemand deze beveiliging, maar hoe meer landen de briefjes introduceren, hoe meer we leren.”
Toch staan niet veel landen te springen om hun papier te vervangen. De gewenning van de bevolking speelt hierin een grote rol, denkt Harding: “Bankbiljetten zijn een belangrijk onderdeel van de maatschappij. Iedereen gebruikt ze en ze moeten ook in alle pin- en betaalautomaten passen. Het kost veel moeite om dat te veranderen.” Ook Whiteman betwijfelt of de hele wereld over een paar jaar overgestapt is op polymeren briefjes: “Het duurt nog even voor alle banken overtuigd zijn van de veiligheid, en zelfs dan moeten ze nog overwegen of het al de moeite wel waard is.”