De film Pygmalion uit 1937 vertelt het verhaal van een spraakprofessor die een weddenschap aangaat met een collega. Binnen drie maanden zal hij Liesje, een brutale bloemenverkoopster die plat Amsterdams spreekt, omvormen tot een chique dame. Hoe realistisch is deze film?
“Een blommetje kope fan een èrrum meissie?” Met haar onvervalst Amsterdamse accent probeert Elisa Doeluttel (‘Liesje’) in de film Pygmalion haar bloemen aan de man te brengen. De film uit 1937 is gebaseerd op het gelijknamige toneelstuk uit 1912 van G.B Shaw, een maatschappelijk betrokken Ierse toneelschrijver. In de loop der jaren verschenen er verschillende filmversies van het stuk. Ook de musical My Fair Lady is gebaseerd op het verhaal van Shaw.
Alle versies volgen in grote lijnen hetzelfde verhaal. Professor Henry Higgins loopt Elisa Doeluttel tegen het lijf en gaat een weddenschap aan met zijn vriend en collega kolonel Pickering. Als hoogleraar in de fonetiek (klankleer van taal) beweert hij de grofgebekte Liesje in drie maanden te kunnen omtoveren tot een nette dame. “Met zo’n uitspraak blijft ze eeuwig in de modder. Ik ga de uitdaging aan: ik maak een orchidee van die paardenbloem!”
Fonetisch alfabet
Pygmalion wordt vertoond tijdens het wetenschapsfilmfestival InScience in Nijmegen. Na afloop zal Marc van Oostendorp, zelf fonoloog en hoogleraar aan de Radboud Universiteit, vertellen welke invloed je accent kan hebben in het dagelijks leven. Hij vindt Pygmalion een ‘ontzettend charmante film’. “Vooral Lily Bouwmeester als Elisa Doeluttel, zij draagt de hele film.”
Hoe realistisch vindt hij het personage Higgins, dat op de markt op het gehoor precies kan vertellen waar de omstanders vandaan komen (‘Geboren in Alkmaar, militaire academie in Breda, twaalf jaar lang in Indië geweest’)? “Dat is natuurlijk duidelijk zwaar overtrokken”, lacht Van Oostendorp. “Je kunt vaak wel aan de uitspraak inschatten waar iemand ongeveer vandaan komt, maar niet op de tien kilometer nauwkeurig, zoals Higgins in de film beweert, of binnen Amsterdam zelfs op de drie kilometer.”
Van Oostendorp: “Toneelschrijver Shaw liet zich voor Higgins inspireren door verschillende vooraanstaande Britse fonetici, waaronder Daniel Jones. Jones was nauw betrokken bij de ontwikkeling van het Internationaal Fonetisch Alfabet (IPA).” Met dit alfabet kun je zeer nauwkeurig de uitspraak van klanken opschrijven. Ook de eerste uitgebreide beschrijving van de Received Pronunciation (Queen’s English) komt van Jones’ hand.
Son in de see
Higgins’ bewering dat hij honderddertig verschillende klinkers onderscheidt, vindt Van Oostendorp wel geloofwaardig. “Met de verschillende diakritische tekens in het IPA kun je al die kleine uitspraakverschillen aangeven.” Diakritische tekens zijn accent-tekens waarmee je een klank nog verder kunt specificeren. “John Wells, een Britse foneticus van een latere generatie, heeft al die verschillende klanken ooit voorgelezen en opgenomen.” De Britten gebruiken het IPA ook buiten de taalkunde. “Britse acteurs krijgen nog altijd les in IPA, zodat ze verschillende accenten zo goed mogelijk kunnen aanleren.”
En het zijn met name de klinkers die je afkomst verraden. Dat is dan ook waar Liesjes lessen zich vooral op richten. Eindeloos herhaalt ze zinnetjes als ‘In Artis is een olifant.’ Van Oostendorp raadde een vergelijkbare aanpak aan toen hij als taalkundig adviseur de logopedist van musical ‘De Jantjes’ bijstond. In die musical moesten de acteurs juist plat Amsterdams spreken. “Al is ‘de son in de see sien sakken’ natuurlijk ook typisch Amsterdams, dus ik zou ook focussen op de uitspraak van de ‘z’. En tegenwoordig zijn de verschillende uitspraakvarianten van de ‘r’ ook kenmerkend.”
Prestige
Dan het hogere doel van al die spraaklessen: kan je accent er inderdaad voor zorgen dat je ‘eeuwig in de modder’ blijft? In 2016 bracht de NTR in het project Sprekend Nederlands samen met taalwetenschappers de vooroordelen in kaart die we koesteren op basis van tongval. “De laatste decennia worden regionale accenten in het Standaardnederlands breder getolereerd – anders had Limburger Twan Huys nooit College Tour kunnen presenteren”, vertelt Stefan Grondelaers, die als sociolinguïst aan de Radboud Universiteit meewerkte aan dit project. “Maar er is wel onderscheid tussen accenten met een hoog en laag prestige.”
Het accent van de Randstad heeft veel aanzien – op de sterke stadsaccenten, zoals het Amsterdams en het Haags, na. De accenten van Limburg en Groningen hebben daarentegen weinig aanzien; die worden boers en ongesofisticeerd gevonden. Grondelaers: “Ik zou niet solliciteren naar een baan als NOS-nieuwslezer als ik een zwaar Gronings of Limburgs accent had. Een sterk Amsterdams accent wordt ook te veel geassocieerd met een lage sociale status en zelfs criminaliteit. Een Marokkaans accent helpt evenmin.” Dit laatste bleek ook uit een belexperiment dat de NTR uitvoerde voor het programma ‘De Kennis van Nu’.
Identiteit
Aan het eind van de film is Liesje wanhopig: ze is dan nu weliswaar een chique dame, maar zonder haar plat Amsterdamse accent kan ze niet meer terug naar haar oude leventje. Hoogst onrealistisch, zo oordeelt Van Oostendorp. “In drie maanden tijd kun je misschien – als je hard werkt, gemotiveerd bent en een goede training volgt – Standaardnederlands leren. Maar dat je dan vervolgens geen Amsterdams meer kunt spreken, nee dat kan niet. Dat verleer je niet zo maar.”
Maar zonder accent zou het voor Liesje inderdaad lastig zijn om terug te gaan naar Wittenburg, de volkse buurt waar ze vandaan komt. “Met een accent in je Standaardnederlands profileer je een dubbele identiteit: als Nederlander, maar ook als Amsterdammer of als Limburger”, aldus Grondelaers. “Door je accent volledig weg te poetsen, poets je ook ten dele die regionale identiteit weg.” Zo vinden Grondelaers’ Belgisch-Limburgse broers hem afstandelijk en arrogant als hij spreekt zoals hij dat met zijn Nijmeegse studenten doet. “Binnen je eigen regionale gemeenschap betekent een accent dat je je ‘conformeert’ aan de plaatselijke normen. Met accentloos Nederlands geef je aan boven die normen te staan; dat leidt niet tot grote sympathie van de gemeenschapsgenoten.”
Hoe het met Liesje afloopt, ligt aan de versie van de film die je kijkt.