Vanaf deze week zijn de propagandafilms van de NSB openbaar en voor iedereen online te bekijken. Erg opruiend zijn ze niet: de filmpjes laten vooral de tijdsgeest en de idealen van de NSB zien.
Voor de Tweede Wereldoorlog had de Nationaal Socialistische Beweging (NSB) al een eigen filmafdeling. Deze Filmdienst kreeg vanaf 1940 door extra financiering van de Duitsers meer mogelijkheden, maar hun plannen waren grootser dan het budget. De 171 NSB-propagandafilms die bewaard zijn gebleven, zijn vanwege dit geldgebrek vooral korte films.
Patriotistische propagandafilm met NSB-liederen op grammofoonplaat, 1941
Tijdsbeeld
De propagandafilms zijn in het bezit van het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid. Die heeft ze gedigitaliseerd en nu dus ook openbaar gemaakt. De voorganger van Beeld en Geluid, het RVD Filmarchief, kwam na de oorlog in het bezit van de collectie van de NSB Filmdienst. Als gevolg van het Besluit ontbinding landverraderlijke organisaties (BOLO, 1944) werden alle organisaties ontbonden die beschuldigd werden van landverraad. Dit gold ook voor de NSB en aanverwante diensten, waarmee hun bezit verviel aan de Nederlandse Staat.
De vraag of we dit soort ‘foute’ films wel openbaar moeten maken, blijkt niet zo heel relevant wanneer je de inhoud bekijkt. “De films geven vooral een tijdsbeeld en zijn een beetje knullig gemaakt. Door ze te bekijken word je niet spontaan extreemrechts of antisemitisch. Antisemitisme komt slechts zijdelings aan de orde in de films”, volgens René Kok. Hij is beeldonderzoeker bij het NIOD, het instituut voor oorlogs-, holocaust- en genocidestudies. Idealen van de NSB, zoals patriottisme, discipline en samenhorigheid, waren belangrijkere ingrediënten van de films.
Idealistische NSB-propagandfilm Houdt uw stad schon, 1940
Film effectief
De NSB en zijn Filmdienst keken naar de nazi’s voor hun propagandastrategieën. De antisemitische film De eeuwige Jood bleek bijvoorbeeld niet te werken. De film, die negatieve stereotypen over Joden enorm aagedikt in beeld brengt, was te heftig en te direct. Kok: “Zelfs NSB’ers vonden dit te erg. Duitse soldaten noemden het zelfs ‘propagandascheisse’. Propaganda werkt alleen als je het onopvallend brengt en combineert met iets leuks, zoals een populaire film.”
Film was een van de meest effectieve propaganda-instrumenten en de NSB hechtte veel waarde aan de overtuigingskracht. Met het eigen filmjournaal Spiegel der Beweging moest het Nederlandse bioscooppubliek gewonnen worden. Kok: “Folders konden mensen makkelijk weggooien en de radio zetten ze uit. Maar een propagandafilmpje in de bioscoop, voordat de hoofdfilm begon, namen ze voor lief.” Bioscopen waren verplicht om de filmjournaals te draaien. Aangezien naar de film gaan een populair tijdverdrijf was, kregen veel Nederlanders deze propaganda te zien.
Gerommel in de bios
De NSB wilde weten wat het effect van de films was en stuurde controleurs naar de bioscopen. Uit hun verontwaardigde rapporten blijkt dat veel bioscoopbezoekers niet op propaganda zaten te wachten. “De NSB werd ook getipt als er onrusten waren in bepaalde filmhuizen. Verontwaardigde reacties, joelen, massaal sleutels zoeken met een hoop gerammel, het is allemaal gerapporteerd. Op een gegeven moment werd het licht aangelaten bij het draaien van de propagandafilms om te zien wie dit deed. Ook pas binnenkomen in de pauze werd verboden.”
Ondanks dit soort protesten vergaapten bezoekers zich ook aan de NSB-films. “Mensen keken hun ogen uit bij de nieuwe technieken zoals snelle beeldmontage die de Filmdienst gebruikte.” Ook speelde de NSB handig in op angsten onder de mensen, bijvoorbeeld de vrees voor het communisme. Het Derde Rijk was altijd nog een beter alternatief dan het einde van het christendom bij een communistisch regime.
Soorten films
De NSB Filmdienst verdeelde haar films in drie categorieën, weergegeven in zijn eigen woorden:
- (D.P.) Directe propagandafilms. Deze soort noemt het beestje bij de naam. Hierbij kan het ons niet schelen (de Filmdienst) dat men eens schrikt van het harde woord Nationaal Socialisme, hierin worden de echt politieke conflicten behandeld.
- (I.P.) Indirecte propagandafilms. Deze films bewegen zich geheel op cultuur en cultuurhistorisch gebied.
- (V.) Uitgebreide reportages van de zeer belangrijke gebeurtenissen uit de Beweging.
De meeste films vallen in de derde categorie. De beroemdste propagandafilm van de NSB, dus uit de eerste categorie, is Een nieuwe tijd breekt baan uit 1941. Hiermee probeerde de NSB de gewone man en vrouw voor zich te winnen. In het eerste deel ziet de kijker namelijk beelden van crisis en hevige armoede uit de jaren dertig. Het tweede deel geeft de oplossing: het nationaalsocialisme.
NSB-propagandafilm Een nieuwe tijd breekt baan, deel 1, 1941
Kok: “Deze crisisbeelden van onder andere het Jordaanoproer komen uit de NSB-film Houzee uit 1935. Vooral dit vooroorlogse materiaal is knap gemaakt. Gezien het feit dat de makers goedwillende amateurs waren, ziet het er professioneel uit. Wanneer we nu beelden van het Jordaanoproer laten zien, komen ze uit deze film. Het is het enige bruikbare wat er is uit die tijd. De bewering dat de Filmdienst pas mooie films ging maken vanwege Duits geld, klopt dus niet.”
NSB-propagandafilm Een nieuwe tijd breekt baan, 1941
Professionalisering
De knulligheid zit vooral in de onderwerpen van de films, bijvoorbeeld ‘Een dag vol pech’. Hierin mist een conservatieve Nederlander, de heer Roddelaere Verroest, de boot doordat hij niet met zijn tijd mee wil. “Om zich heen ziet hij hoe anderen wel voor het nationaalsocialisme hebben gekozen. Hij is degene die achterloopt en wordt belachelijk gemaakt, dat is slimme propaganda”, aldus Kok.
NSB-propagandafilm Een dag vol pech, 1942
Vanaf 1940 professionaliseerde de Filmdienst met de komst van de ervaren regisseur G.J. Teunissen. “Hij zorgde dat het er goed uitzag. Wanneer je een bijeenkomst filmt waar maar weinig mensen op af zijn gekomen, is dat op film een stuk moeilijker te verbergen dan op een foto. Daar was ervaring voor nodig.”
In 1943 draaiden de Duitsers de geldkraan dicht en was het snel afgelopen met het maken van films. Het meeste materiaal van de Filmdienst komt daarom uit de jaren 1941 tot en met 1943. Daarna was het ook gedaan met de gewone film. Vanwege het gebrek aan elektriciteit stopte in de loop van 1944 de productie van film. In de bioscopen ging voor de rest van de oorlog het licht uit.