Veel mensen pleiten voor meer ruimte voor de natuur in de stad. Maar wat is natuur eigenlijk en wat hebben we eraan?
Is een paardenbloem die tussen de tegels groeit natuur? Die vraag legde Riyan van den Born voor aan 1400 mensen in Nederland. Als universitair hoofddocent aan de Radboud Universiteit doet ze onderzoek naar hoe mensen de natuur zien. Het antwoord bleek niet alleen afhankelijk van iemands persoonlijke opvatting over de natuur, maar óók van de locatie van de bloem.
Een eenduidig antwoord op de vraag wat natuur is krijg je niet, maar er zijn wel tendensen. “Bijna iedereen zegt dat hoe minder de mens zich ermee bemoeit hoe meer natuur het is”, zegt Van den Born. “De paardenbloem heeft daarom bij ondervragen regelmatig een hoge natuurscore, omdat zij vaak tegen de wil van de mens ingaat.”
Een ander punt waarop natuur scoort is de hoeveelheid planten en dieren bij elkaar: mensen zien een groot stadspark makkelijker als natuur dan een klein plantsoen. Tot slot lijkt ook de afstand tot de stad te tellen: natuur vind je vooral ver van de grote stad. “Maar die laatste opvatting vonden we vooral in Lima, een miljoenenstad in Peru”, nuanceert Van den Born. “Deze harde scheidslijn tussen stad en natuur zien we in Nederland minder. Hier vonden ondervraagden een kamerplant, huisdier of voetbalveld ook nog wel een beetje natuur.”
Robbert Snep is wetenschapper van Wageningen University & Research en onderzoekt al jaren groene steden. Als ecoloog ziet hij wel een onderscheid tussen ‘stadgroen’ en ‘natuur’. “Stel je legt overal gazons aan en plant exotische struiken en bomen, dan hebben vogels, vlinders en andere soorten daar doorgaans bijzonder weinig aan. Je kunt dat wel ‘natuur’ noemen omdat het zelf ook soorten zijn, maar ik zie natuur toch wel als iets dat bijdraagt aan een ecosysteem.”
Regionale verschillen
Volgens Van den Born vindt een meerderheid van de mensen natuur belangrijk en voelt men er een zekere verbondenheid mee. “Ik daag je uit om iemand te vinden die echt helemaal niets heeft met de natuur. Dat is niet eenvoudig”, zegt ze.
Zijn er nog regionale verschillen in hoe mensen over de natuur denken? Van den Born laat weten dat mensen in de stad doorgaans een wat ‘wilder’ beeld van de natuur hebben dan mensen buiten de stad. Zo wordt het Nederlandse platteland door stedelingen doorgaans niet echt gezien als natuur: de mens heeft daar een bepalende rol. Mensen op het platteland associëren dit juist wél meer met natuur, de mens mag van hen dus een grote rol spelen in de natuur.
Snep ziet ook verschillen tussen stad en platteland. Hij ziet dat er in grote steden veel animo is om te vergroenen, terwijl de kleinere gemeenten zich sneller afvragen of dit allemaal wel nodig is. “‘We hebben toch al zoveel groen hier?’ hoor je dan. Maar feit is dat de natuur ook buiten de steden hard achteruit is gegaan. Veel biodiversiteit is verdwenen uit de velden en sloten”, zegt hij. In die zin is er ook buiten de stad meer natuur nodig.

Mensen op het platteland hebben doorgaans een ander beeld van 'natuur' dan mensen in de stad.
FreepikGezamenlijke belangen
Het vergroenen van een stad is niet gemakkelijk. Waar steden in het verleden vaker braakliggende stukken grond hadden, raken Nederlandse steden steeds voller. Stukjes natuur die zich ergens spontaan ontwikkelen hebben het moeilijk. Elke vierkante meter moet worden benut en er is simpelweg niet genoeg plaats voor alle mensen, gebouwen, het verkeer én veel groen. En als groen wél een plaats krijgt dan zit niet iedereen daarop te wachten. “We weten dat gebieden met veel groen soms als onveiliger worden ervaren”, zegt Van den Born. “Er zijn botsende belangen van de natuur en van de mens.”
Toch hebben de natuur en de stad wél gezamenlijke belangen. Van nature brengt groen verkoeling, het maakt stedelijk gebied beter bestand tegen wateroverlast door hoosbuien, het zuivert de lucht, dempt geluid en het zou mensen gelukkiger maken. In die zin vervult groen een aantal belangrijke behoeften van een gezonde en leefbare stad. “Het is zelfs erg lastig om al deze zaken gecombineerd te regelen zónder groen. In die zin is groen essentieel voor de stad”, zegt Snep.
— Robbert Snep
Maar om de natuur een plek te geven heeft het volgens Snep wel een ‘verhaal’ nodig, anders verliest het in de kosten- en batenanalyses van stadsplanners gemakkelijk van de andere stadsbelangen. “Dit verhaal hoeft niet per se te zijn dat stadsgroen direct geld oplevert, maar het kan ook zijn dat mensen hierdoor op een bepaalde plek liever werken en wonen dan op een andere plek. En uiteindelijk loont dit ook weer: als je hierdoor als bedrijf bijvoorbeeld meer mensen aantrekt”, zegt hij.
Parkeerplekken met voorrang
Van den Born zegt dat de relatie die de mens met de natuur heeft de laatste jaren meer aandacht krijgt in het natuurbeleid. “Dit is dus niet de natuur in dienst van ons, of de natuur die er zonder de mens gewoon mag zijn, maar waarden die voortkomen uit de interactie tussen mens en natuur. Zoals de verbondenheid die je voelt met de natuur, je thuis voelen op een bepaalde plek of kunnen leren van de natuur”, zegt Van den Born.
Maar hoe kunnen deze relationele waarden een plek krijgen in de rekensommen van stadsplanners? Je kunt best berekenen hoeveel een stadpark waard is en hoeveel economische en gezondheidswinst het op papier oplevert, maar het is moeilijker om een cijfertje te geven aan hoe verbonden iemand zich voelt met zijn groene leefomgeving. En voor je het weet krijgen extra parkeerplekken voorrang op een openbare stadstuin. Toch ziet Van den Born dat instanties zoals het Planbureau voor de Leefomgeving proberen om die ‘zachtere’ waarden zoals onze relatie met de natuur mee te nemen in berekeningen. “Dat is bemoedigend.”

Een slootje achter het huis kan al bijdragen aan een autonome natuurervaring.
Freepik, wirestockVerdwenen natuurervaringen
Zowel Snep al Van den Born zeggen dat mensen door ‘natuurervaringen’ in hun jeugd, ook op hogere leeftijd affiniteit met de natuur hebben en meer draagvlak voor een groene omgeving behouden. “Dat zijn met name autonome ervaringen, dus niet met je ouders aan de hand, maar zelfstandige avonturen in de natuur”, zegt Van den Born. “En daarvoor heb je echt geen bos nodig, maar je kunt dit al vinden in een slootje achter het huis.”
Snep vult aan: “In de jaren negentig dachten we nog dat als we grote natuurgebieden buiten de stad zouden hebben, mensen daar dan naartoe zouden gaan. Maar de meeste stadsmensen hebben hier geen tijd voor. Een betere oplossing is daarom om natuur naar de stad te brengen. Om ervoor te zorgen dat het onder je neus gebeurt en onderdeel van je leven wordt”, zegt Snep. “De afgelopen jaren zien we dat kinderen veel minder in de natuur spelen en dat de natuurkennis daardoor heel hard achteruitgaat. Dit is echt een reden om in te zetten op meer groen in de stad, de plek waar in Nederland inmiddels zo’n tachtig procent van de mensen woont.”
In het thema Stad in bloei onderzoeken hoe we de stad van de toekomst kunnen vergroenen met technische innovaties. Maar wat verstaan we eigenlijk onder stadsnatuur? En worden we er gelukkig van?