Tegels wippen, groene daken en voorrang voor bomen vindt architect en stedenbouwkundige Winy Maas niet genoeg. Om wereldsteden leefbaar te houden wil hij ze omvormen tot bos.
Stadsgroen lijkt een wondermiddel, als je de vermeende voordelen opsomt: planten zorgen tijdens warme dagen voor verkoeling, ze voorkomen wateroverlast tijdens hoosbuien door overtollig water vast te houden, ze zuiveren de lucht en leggen CO2 vast, ze absorberen geluid en vergroten de biodiversiteit. Sommige onderzoeken suggereren ook een positief effect op de mentale gezondheid van mensen. Toch zíjn steden doorgaans niet zo groen, een paar uitzonderingen daargelaten. In Hong Kong is 59 procent van het oppervlak met groen bedekt, in Beijing 36 procent, in Sint-Petersburg en Kinshasa (Congo) 25 procent, in Barcelona 19 procent en in Milaan 12 procent.
Architect en stedenbouwkundige Winy Maas stopt veel groen in zijn gebouwen. Het dak van omroepgebouw Villa VPRO in Hilversum is groen – iets wat tijdens de oplevering in 1997 nog allerminst gangbaar was. Het recentere The Valley in Amsterdam uit 2021 biedt op alle verdiepingen plaats aan struiken en bomen. En boven de rand van het Depot Boijmans Van Beuningen in Rotterdam steken tientallen boomkruinen uit. Toch schat Maas dat op dit moment slechts een procent van de Nederlandse daken groen is.
Het moet groener, vindt Maas, veel groener. Hij beschrijft in het dit jaar verschenen boek ‘The Green Dip’ (De groene onderdompeling) hoe we steden kunnen transformeren tot stedelijke bossen. Het boek – gemaakt is samenwerking met The Why Factory, een denktank voor toekomstige steden aan de TU Delft – leest als een manifest voor een vergroeningscampagne die veel verdergaat dan een paar tegels wippen.
Veel tijd
Jullie kantoor heeft aan de buitenkant geen groen. Waarom hangt de gevel niet vol met planten en groeien er geen bomen uit het dak?
“We zitten in een monument, waardoor we zijn gebonden aan regels. En we huren het gebouw; de eigenaar heeft zo’n vergroening nog niet opgepakt. In het kantoor hebben we overigens wel groene testopstellingen.”
Architectenbureau MVRDV, waar Maas medeoprichter van is, ligt een stuk ten oosten van het centraal station in het centrum van Rotterdam. In de wijk uit de jaren tachtig is best wat groen te ontdekken: een grasveld hier en wat bomen daar. Toch noemt hij het aanbod ‘eenzijdig’ en ‘beperkt’; het is in elk geval niet het rijke en gemengde stadswoud dat hij in zijn boek schetst.
In de jaren tachtig waren de problemen van klimaatveranderingen bekend. Waarom kregen steden niet meteen meer natuur?
“Het vergroenen van steden versnelt nu pas; de noodzaak is ook hoger. Dat komt door de klimaatcrisis, maar ook door sterke groei van de bevolking, het uitbreiden van steden en de toename van verkeer. De ‘dichtheid’ van de wereld is de laatste halve eeuw in feite ruim verdubbeld.”
“Er zijn steeds meer groene voorbeelden te vinden in Nederlandse steden. Naast gebouwen van ons bureau zie ik projecten met veel groen van onder meer Stefano Boeri in Eindhoven en Utrecht. Straten in Eindhoven en kades in Rotterdam krijgen veel meer beplanting. Ook het beleid wordt groener, met regels voor verkeer, daken en opslag van water in de bodem. Het is mooi om daar melding van te maken, maar alles kost veel tijd. Wetenschappers van de Club van Rome waarschuwden in de jaren zeventig al voor de gevolgen van klimaatverandering. Blijkbaar heeft de mens vijftig jaar nodig gehad om zich dat te realiseren. Waarschijnlijk is er nog eens vijftig jaar nodig om de initiatieven die we nu hebben op te schalen.”
Steden bedekken slechts een tot drie procent van het land wereldwijd (ter vergelijking: bossen beslaan zo’n dertig procent). Zetten groene steden wel zoden aan de dijk als het gaat om het tegengaan van de effecten van klimaatverandering?
“Ja. Veel klimaateffecten zijn juist groot in de stad. Zo speelt hittevorming meer in steden dan daarbuiten door het extra (opgewarmde) oppervlak dat gebouwen creëren. Ook is de vraag naar water en koeling het grootst in steden. Als je ervoor zorgt dat steden koeler zijn en water vasthouden, dan los je een relatief groot deel van het probleem op.”
In ‘The Green Dip’ staan grote beloften. Zo zou een radicaal groene stad gemiddeld een kwart graad koeler zijn, door een afname van die (sterke) stedelijke opwarming. In een groene stad is namelijk meer schaduw en het verdampen van water door planten levert verkoeling. Daar bovenop kan de temperatuur wereldwijd 0,65 graad dalen door het CO2 dat al het stadsgroen opneemt en vastlegt. De luchtvochtigheid gaat wereldwijd omhoog en het regent tien procent meer. Maas plaatst zelf overigens wel een kleine disclaimer bij deze getallen: het boek is niet het resultaat van academisch onderzoek, maar een ‘speculatieve verkenning’ met schattingen die zijn gedaan door masterstudenten.
Wildgroei
De vraag is of we alles kúnnen vergroenen. Zo levert de constructie van gebouwen meteen uitdagingen op voor de stadsbosbouwer. Het gebouw moet namelijk sterk genoeg zijn om het extra gewicht van aarde, water en beplanting te dragen. Het beton en staal die hiervoor nodig zijn, kunnen de ‘klimaatwinst’ van een boom ruimschoots tenietdoen. Sterke houten constructies hebben daarentegen een veel kleinere impact, zegt Maas.
Welke uitdagingen kent verticaal bebossen nog meer?
“Het onderhouden van groen kost menskracht en geld. Wij onderzoeken hoe je dit kunt minimaliseren. Op een testlocatie hebben we verschillende bomen in bakken staan. Een van de vragen is wanneer we die bomen moeten vervangen. Sommige soorten zijn na een paar jaar al te groot voor de bakken, andere gaan misschien twintig jaar mee.”
Is het steeds verplaatsen van te grote bomen niet erg milieuonvriendelijk?
“Niet als je het elektrisch doet. Je kunt dit zien als een boomkwekerij.”
Ontwikkelaars van futuristische steden als The Line in Saoedi-Arabië noemen hun projecten groen. Maar is zo’n megabouwwerk niet vooral gedreven door prestige? Wat heeft het klimaat hieraan?
“Het maken van een lineaire stad, zoals The Line, kan een manier zijn om hittevorming in de woestijn te verminderen. Er zijn andere voorbeelden die woestijnhitte succesvol tegengaan, zoals het Dubai Water Canal, een kunstmatig kanaal in Dubai dat de temperatuur ter plekke verlaagt. Dat biedt weer kansen voor plantengroei aan de flanken van dat kanaal. Aan de rand van de Afrikaanse Sahelwoestijn worden beken verlegd, wordt er meer irrigatie gedaan en beplanting gerealiseerd. Dat zorgt voor verkoeling. Je kunt best wat bereiken. The Line trekt veel aandacht en ik weet niet wat het project voor het klimaat oplevert, maar ik vind niet dat je moet stoppen met denken over wat je met woestijnen of oceanen kunt doen.”
Zit iedereen wel te wachten op al dat extra groen?
“Natuurlijk is er ook weerstand om radicaal te vergroenen. Er zijn mensen die gewoon klassieke stenen gevels willen behouden.”
Wildgroei kan een rommelige en verwaarloosde indruk geven. Hoe voorkom je dat?
“Kijk even naar wat er de laatste jaren is gebeurd met de bermen langs de snelweg. Vroeger vonden de mensen dat dit gemaaid gras moest zijn. Nu zijn ze niet gemaaid, ze zijn bloemrijk en kennen een veel grotere biodiversiteit. Ook de seizoenswisselingen zijn veel duidelijker te zien. We wennen aan groen en ik denk dat we veel meer begrip hebben gekregen voor het nut ervan: dat het prettig is als er meer bijen en vogels zijn. Er is veel meer sympathie voor dit soort argumenten dan een tijd terug.”
Bij mij in de straat hebben de bewoners zich tevergeefs ingezet voor meer groen in de straat. Volgens de gemeente schaden bomen kabels in de grond en de (verharde) parkeerplekken zijn nodig. Wat doe je als je groene ambities stuklopen?
“Dit is niet iets dat in twee dagen is geregeld, maar er gebeurt veel. In veel gemeenten worden kabels en leidingen in nieuwbouwwijken inmiddels dicht bij elkaar in de grond gelegd, waardoor er meer ruimte ontstaat voor beplanting. In Bordeaux ontwikkelen we een wijk waarbij zo’n tachtig procent van de straat is beplant.”
“Een ander punt is dat er in de toekomst minder parkeerplekken in de straten nodig zijn. Parkeren kunnen we in garages en we kunnen minder auto’s in steden toelaten. Zo komt er meer ruimte voor groen.”
Wat is voor jou de belangrijkste reden om de stad niet grijs, maar groen te maken?
“Het belangrijkste lijkt mij het ecologisch perspectief, maar je hebt ook educatieve en esthetische redenen. Dat laatste argument vind ik een heel belangrijke. Het lijkt mij indrukwekkend om in zo’n stad te wonen. We hebben met ons bureau verschillende groene projecten uitgevoerd, maar het lijkt me te gek nu ergens te beginnen met één straatje en dat volledig groen te maken.”