Naar de content

Valkuilen voor waarheidsvinders

Bewezen (on)schuld: recensie ‘Waarheidsvinding’ van Ton Derksen

Jikke Lesterhuis voor NEMO Kennislink

Al is de leugen nog zo snel, de waarheid achterhaalt haar wel, zegt men. Wetenschapsfilosoof Ton Derksen laat in zijn nieuwste boek ‘Waarheidsvinding’ zien dat eerder het tegendeel het geval is.

11 september 2024

Ton Derksen, doet die naam een belletje rinkelen? Dat kan heel goed, want na een carrière als wetenschapsfilosoof maakte hij naam met een boek over de zaak Lucia de Berk, een verpleegkundige die veroordeeld werd voor meerdere moorden. Tijdens de ongeveer honderd diensten die zij in een jaar draaide, vonden zeven sterfgevallen en drie reanimaties plaats. De kans daarop zou maar 1 op 342 miljoen zijn – dat kon toch geen toeval zijn? De rechter achtte haar seriemoordenaarschap bewezen.

Derksen beredeneerde dat zoiets nooit als schuldbewijs kan gelden. De kans dat jij de staatsloterij wint is ook minuscuul, en toch ben je geen fraudeur als je precies het juiste lotnummer hebt – toeval bestaat wel degelijk. Mede dankzij Derksens boek (waarin hij nog veel meer fouten in de bewijsvoering aankaartte) werd De Berk uiteindelijk vrijgesproken. Sindsdien wijdt hij zijn emeritaat aan het bestuderen van andere strafrechtszaken waarbij volgens hem dingen mis zijn gegaan in het onderzoek en de argumentatie.

Valkuilen

In dit nieuwste boek geeft Derksen een kijkje in zijn keuken, aan de hand van voorbeelden uit het strafrecht. Hij beschrijft de vele valkuilen waar je als waarheidsvinder in kunt trappen. De bevestigingsbias bijvoorbeeld, en zijn strafrechtelijke broertje ‘de mindset schuldig’: wie gelooft dat een verdachte schuldig is, zal belastend bewijs graag aannemen, maar tegenbewijs verwerpen zonder het serieus te nemen. Ook dit gebeurde bij Lucia de Berk. Het hof nam het oordeel over van een hoogleraar die in zes van de zeven sterfgevallen een niet-natuurlijke dood zag. Behalve in dat ene onverdachte geval – daarbij geloofden ze niet de hoogleraar, maar een farmacoloog die juist dát overlijden verdacht vond.

Ook minder bekende problemen passeren de revue, zoals het primacy effect: informatie die je het eerst krijgt, bepaalt je overtuiging; wat daarna komt, neem je minder serieus. En wat denk je van de immunisering, waarbij je scenario onmogelijk te weerleggen is. Weer een voorbeeld uit de zaak-Lucia de B.: als ze hielp bij een reanimatie werd dat als verdacht gezien (want ze deed zich voor als toegewijde verpleegkundige), maar als ze het reanimatieteam liet optreden en zich afzijdig hield, was dat óók verdacht (want ze deed niks). Tsja, zo kun je natuurlijk alles ‘bewijzen’.

Kriebels

De lange lijst redeneerfouten, voorzien van voorbeelden uit verschillende strafzaken en verwijzingen naar onderzoek, werkt ontnuchterend. Derksen maakt overduidelijk dat álle mensen hier vatbaar voor zijn: jij, ik, en professionele waarheidsvinders zoals rechercheurs, rechters en het OM. Behalve ontnuchterend is dat ook ontluisterend. Dat ik moeite heb met kansrekening is niet zo’n ramp. Maar als de allerhoogste rechter niet om kan gaan met waarschijnlijkheidsgraden, dan kan er zomaar een onschuldig iemand voor decennia de gevangenis ingaan – Lucia de Berk, jij en ik.

Een gezond rechtssysteem heeft waarborgen tegen argumentatiefouten. Zo hebben verdachten in Nederland altijd recht op een advocaat, wiens werk het is om een alternatief scenario te presenteren. Maar Derksen laat zien dat die waarborgen niet altijd sterk genoeg in het systeem zijn verankerd. Zo leest een rechter in het dossier eerst over het belastende bewijs, en hoort pas tijdens de zitting het verhaal van de advocaat. Dankzij het primacy effect staat het dan al 1-0 voor het OM. Derksen citeert ook onderzoek waaruit blijkt dat rechercheurs steeds kritischer staan tegenover ontlastend bewijsmateriaal, naarmate ze meer ervaring hebben. Ben je als verdachte dan wel ‘onschuldig tot het tegendeel bewezen is’?

Ik kreeg dan ook behoorlijk de kriebels van dit boek. Door al die voorbeelden van justitiële missers, die lang niet allemaal ‘gecorrigeerd’ zijn, lijkt het wel alsof het voortdurend misgaat. Derksen is inderdaad, zo vertelt hij in het interview dat NEMO Kennislink met hem had, vrij pessimistisch: in simpele situaties wordt meestal de juiste dader veroordeeld, maar juist bij complexe zaken gaat het té vaak mis. Voor huidige en toekomstige Lucia’s hoop ik dat alle waarheidsvinders, maar vooral de hogere justitiële machten, Derksens lessen ter harte nemen.

‘Waarheidsvinding’, Ton Derksen (2024), 272 blz, Uitgeverij Noordboek.