Etske Ooijevaar doet promotieonderzoek naar de Nederlandse uitspraak van de r en de l. Daarvoor gebruikt ze een wel heel bijzonder instrument: een ultrasound-apparaat, dat met behulp van echografie de tongbewegingen van de spreker laat zien.
Hoe zijn klanken in je hoofd opgeslagen? Die vraag staat centraal in het onderzoek van Etske Ooijevaar, promovenda aan het Meertens Instituut. Als foneticus houdt ze zich bezig met de klanken van het Nederlands. Daarbij heeft ze een bijzondere interesse voor de klanken r en l, die na een klinker in het Nederlands steeds vaker veranderen in een klinker, aldus de onderzoekster: “Het verschil tussen kaas en kaars is steeds moeilijker te horen.”
Maar hoewel de r en de l dus nogal eens wegvallen in de spraak, betekent dat niet altijd dat ze ook niet gearticuleerd worden. Ooijevaar licht toe: “Iemand die een tongpunt-r heeft bijvoorbeeld, beweegt dan wel de tongpunt naar boven, maar er klinkt geen r.” Het lijkt er dus op dat in ons hoofd akoestische (hoe het klinkt) en articulatorische eigenschappen (de bewegingen van je tong) niet direct aan elkaar gekoppeld zijn. Hoe het precies zit, hoopt Ooijevaar over anderhalf jaar aan te tonen in haar proefschrift.
Echografie
Het ultrasound-apparaat dat de promovenda gebruikt, is ontwikkeld in Edinburgh. Ultrasound wordt sinds een jaar of tien steeds vaker gebruikt voor taalwetenschappelijk onderzoek, maar is nog altijd in ontwikkeling. “De techniek van deze apparaten is afkomstig uit de medische wereld en wordt bijvoorbeeld al langer gebruikt om echo’s te maken van ongeboren baby’s”, legt Ooijevaar uit. Nu wordt het dus ook ingezet voor onderzoek naar taal. Met behulp van ultrasound kunnen de bewegingen die de tong maakt tijdens het praten namelijk zichtbaar gemaakt worden.
Vooralsnog zijn het vooral Britse en Amerikaanse taalwetenschappers die ermee werken. In Nederland wordt er nog maar op kleine schaal mee geëxperimenteerd. Ooijevaar gaat er sinds kort mee de boer op in Volendam. De reden dat zij haar informanten in Waterland zoekt, is dat de klanken van deze dialecten in het verleden uitvoerig zijn beschreven door Jacques van Ginneken. Bij de bestudering van de huidige klanken van het Volendams, kan dus meteen een historische ontwikkeling worden geschetst.
Bovendien wordt er in Volendam nog veel dialect gesproken, ook onder jongeren. Door haar Noord-Hollandse achtergrond heeft Ooijevaar geen moeite om het Volendams te verstaan. “Ik ben opgegroeid in West-Friesland en hoor in het Volendams wel bepaalde overeenkomsten”, aldus de promovenda.
Vocalisatie
De jonge onderzoeker richt zich in haar onderzoek op de klanken r en l, die ook wel liquidae worden genoemd, de Latijnse benaming voor ‘vloeiklanken’. Wat deze klanken bijzonder maakt, is dat ze eigenschappen delen van klinkers en van medeklinkers, aldus Ooijevaar. Dat verklaart waarom ze soms kunnen veranderen in klinkers: “Bij de l bijvoorbeeld, maak je een klinkerachtige beweging met de achterkant van de tong, en een medeklinkerachtige beweging met je tongpunt. Als de medeklinkerachtige eigenschappen wegvallen, houd je een klinker over.”
Het zijn interessante klanken voor een foneticus, omdat ze over het algemeen veel variatie laten zien. Vooral in het Nederlands wordt de r op heel veel verschillende manieren uitgesproken, weet Ooijevaar. Zelf is ze vooral geïnteresseerd in het verschijnsel ‘vocalisatie’, waarbij de r en l als klinker (vocaal) worden uitgesproken. Een tendens die je tegenwoordig in heel Nederland aantreft.
In radio-opnames uit de periode 1935-1993 kwam de taalkundige Hans van de Velde dit verschijnsel geleidelijk aan steeds vaker tegen in de uitspraak van Nederlandse radiopresentatoren. Maar ook in andere talen komt het veelvuldig voor. In veel varianten van het Brits-Engels bijvoorbeeld, spreek je de r en l niet uit in woorden als park of palm. In het Duits wordt de r vaak weggelaten in woorden als mutter ‘moeder’.
Gooise r
Hoewel mensen zich niet altijd bewust zijn van hun uitspraak, blijkt uit eerder onderzoek wel dat de uitspraak van de r soms een bepaalde reputatie heeft. De Gooise r bijvoorbeeld heeft zich de laatste jaren als een inktvlek verspreid over Nederland, doordat mensen er een positieve associatie bij hebben. Of de vocalisatie van r en l ook zo’n reputatie heeft, moet Ooijevaar nog onderzoeken. Haar verwachting is in ieder geval dat vocalisatie eerder voorkomt in informelere situaties. Omdat je dan iets minder op je uitspraak let, en eerder geneigd zult zijn om klanken weg te laten.
De mensen die meedoen aan het onderzoek van Ooijevaar, moeten plaatjes benoemen en zinnen voorlezen in hun dialect. Ook voeren ze een gesprekje met een andere dialectspreker. Als alle gegevens binnen zijn, zal de promovenda een vergelijking maken tussen mannen en vrouwen en sprekers uit verschillende leeftijdsgroepen (twintigers, veertigers en zestigers) en van verschillende opleidingsniveaus. Uit andere onderzoeken blijkt bijvoorbeeld dat vrouwen nogal eens voorop lopen in taalvernieuwingen.
Proefpersonen gezocht
Maar om daar harde uitspraken over te kunnen doen, heeft Ooijevaar eerst meer data nodig. Vandaar haar oproep aan dialectsprekers uit Volendam om zich aan te melden voor haar onderzoek. Daarmee dragen zij hun steentje bij aan de wetenschap, en maken ze bovendien kennis met een van de modernste technische hulpmiddelen in het taalonderzoek.
“Overigens ziet de helm die mensen tijdens een deel van het experiment dragen er indrukwekkend uit, maar mensen die ik interview zijn al snel vergeten dat ze het op hun hoofd hebben”, voegt Ooijevaar bemoedigend toe.