Samen met mijn collega Elizabeth doe ik onderzoek naar de ‘Mexicaanse kruiper’ van Saba en St. Eustatius: de invasieve, uitheemse plant Coralita. Dat betekent in de veldwerkpraktijk dat het elke dag hoogzomer is en ik hard moet werken om vertrouwen te winnen van de bevolking om data te verzamelen.
“En, hoe is het om weer terug te zijn?”, vragen collega’s verwachtingsvol als ik terugkom van vier maanden in de Cariben. Waarop ik dan niet zoiets zeg als “eindelijk weer bruin brood!” of “wat fijn om weer met de trein te kunnen!”. Nee, ik klaag over de kou. Terwijl mijn collega’s allemaal verheugd in het waterige lentezonnetje van hun lunchpauze genieten, ben ik in Kerststemming. Omdat ik tijdens mijn veldwerk regelmatig contact had met collega’s in Utrecht om de vorderingen te bespreken, had ik niet zo door ver van huis te zijn. Maar die 7.000 km tussen Utrecht en de bovenwindse eilanden zorgen er toch voor dat ik sta te hakkelen tegenover mijn collega’s over kou.
“Nou, wat heb je dan eigenlijk gedaan tijdens die vier maanden onderzoek op twee minuscule Caribische eilanden?”, vragen ze vervolgens. Ik heb nu zeker wel bergen data verzameld, het probleem compleet doorgrond én de oplossing gevonden?! Eh, nee. Ik wilde graag weten hoe de gemiddelde bewoner tegen natuur aankijkt en Coralita ervaart, maar het is niet heel eenvoudig om mensen hierover aan het praten te krijgen. Daarom heb ik veel tijd geïnvesteerd in het opbouwen van vertrouwen bij mensen, zodat ze überhaupt geïnterviewd wilden worden. Ik had van te voren niet verwacht dat het zo zou lopen, maar nu ik de eilanden en inwoners beter ken, begrijp ik wel hoe dit ontstaan is.
Uitheems plantje
Saba en St. Eustatius hebben een gecompliceerde geschiedenis, waarin krachten van buitenaf veelal een bedreiging hebben gevormd. Dat ik onderzoek doe naar Coralita, een plant van buiten die de oorspronkelijke planten bedreigt, past misschien wel bij die roerige geschiedenis. Zoals de kleine afmetingen van de eilanden de ecosystemen extra kwetsbaar maken voor indringers, maken ze het ook voor de samenlevingen belangrijk hun balans te bewaken.
Laten we even naar de schaal kijken: de Waddeneilanden zijn stuk voor stuk groter dan Saba (13 km2) en St. Eustatius (21 km2) bij elkaar. Texel heeft ongeveer 14.000 inwoners, waar Saba met 2.000 en St. Eustatius met 4.500 samen niet eens de helft van hebben. De eilanden zijn in het verleden bezet door de Fransen, Spanjaarden, Engelsen en Nederlanders, maar bleven voor levensonderhoud altijd afhankelijk van zichzelf.
Heftige omstandigheden
Leven op zulke kleine afmetingen en onder heftige omstandigheden zoals het ontbreken van rivieren, hebben de bewoners gedwongen vernuftige systemen op te zetten om te overleven. Regenwater wordt via de daken opgevangen in betonnen bakken (cisternen) die onder ieder huis zitten. Een lege cistern is zo’n beetje het ergste wat je kan overkomen, dus iedereen is heel zuinig en probeert water her te gebruiken. Landbouw is daarom ook een delicate aangelegenheid, zeker gezien de steile hellingen op Saba.
Vrijwel niets is in overvloed op dit eilandje – afgezien van loslopende geiten misschien. Maar de bevolking is de afgelopen decennia wel sterk gegroeid. Voornamelijk door immigratie, bijvoorbeeld van pensionado’s op zoek naar een zonnige oude dag, maar ook vanwege de vestiging van een Amerikaanse geneeskunde-opleiding.
Sinds 2010 zijn deze eilanden bijzondere gemeenten van Nederland, wat veel aandacht van wetenschappers zoals ikzelf en Nederlandse ambtenaren heeft opgeleverd. Van die nieuwkomers blijft het overgrote deel maar tijdelijk, dus Sabanen zien voortdurend mensen komen en gaan. Ons onderzoek als onderdeel van die voortdurende invasie van uitheemse onderzoekers en ambtenaren keken ze wellicht daarom even rustig van een afstandje aan.
Dus ik heb mijn best gedaan om duidelijk te maken dat ons doel is om echt wat bij te dragen met ons onderzoek naar invasieve, uitheemse planten. Ik heb een discussieavond geleid, Elizabeth en ik hebben met schoolkinderen samen geprobeerd om Coralita op te graven, en ik heb me zelfs aangesloten bij de Lace Ladies. Deze dames komen iedere week bijeen om de traditie van Sabaans kantwerk in ere te houden, taart te eten en de laatste nieuwtjes uit te wisselen.
Al deze activiteiten zijn natuurlijk heel leuk voor mij (ik ben vast van plan mijn lace-carrière voort te zetten), maar volgens mij hebben ze me ook wat minder vreemd gemaakt voor de bewoners. Ik ben inmiddels algemeen bekend als The Coralita Girl en krijg boodschappenlijstjes van lokale boeren met zaden om voor hen mee te brengen bij mijn volgende bezoek. Of deze band ook tot een goed beheer van Coralita zal leiden, is natuurlijk nog maar de vraag. Maar dat is voor mij in ieder geval het voornaamste doel van volgend veldwerk: met Sabanen en Statianen samen aan Coralita snoeien.