Bepaalde voedingsmiddelen bevatten antiklonterdeeltjes van hele kleine afmetingen, zogenaamde nanosilica. Dat is al geruime tijd bekend. Niet bekend is of deze deeltjes schadelijk kunnen zijn voor de gezondheid. Een recent Wagenings onderzoek benadrukt de noodzaak van meer duidelijkheid.
Hoe gevaarlijk is het om voedingsmiddelen te nuttigen die E551 bevatten? Lang was het antwoord daarop ‘niet’, maar sinds eind 2010 weet men dat niet meer zo zeker. E551 staat voor silica, ook wel bekend als kiezelzuur of siliciumdioxide, wat in poedervorm aan bepaalde voedingsmiddelen (zoals koffiecreamers, sauzen en instant soepjes) toegevoegd wordt om de vorming van klontjes tegen te gaan. De omslag in denken over E551 kwam voort uit een onderzoek van RIVM, het Wageningse instituut RIKILT en MiPlaza. Het bleek dat een deel van het silica in producten de afmetingen heeft van nanodeeltjes.
Nanodeeltjes – deeltjes met afmetingen kleiner dan honderd nanometer – kunnen andere eigenschappen hebben dan grotere deeltjes van dezelfde stof. De Europese voedselautoriteit EFSA had in 2009 vastgesteld dat E551 bij normaal gebruik geen risico’s met zich meebrengt. Maar de EFSA had de grootte van de deeltjes niet meegenomen in de beoordeling. De mogelijkheid bestaat dat silica in nanovorm tot andere, misschien wel schadelijke, effecten leidt dan ‘normaal’ silica. De beoordeling van het EFSA leek daarom weinig meer waard.
Oplossen of niet
De nieuwe Voedsel- en Warenautoriteit (nVWA) gaf eind 2010 RIKILT en het RIVM opdracht om uit te zoeken of nanosilica oplost in maag- en darmsappen. Dat is een belangrijke indicatie voor de schadelijkheid. Als de deeltjes oplossen is de situatie hetzelfde als bij normaal silica en is de eerdere ‘geen-probleem’-beoordeling van de EFSA van toepassing. Maar lossen de deeltjes niet op, en blijven ze intact tot in het maagdarmkanaal, dan hebben we te maken met een nieuwe, onbekende situatie.
RIKILT en RIVM hebben het onderzoek inmiddels uitgevoerd en onlangs presenteerden ze hun bevindingen. En? Geen goed nieuws: de nanodeeltjes lossen niet op. De nanosilicadeeltjes blijken hun nanovorm tot in de darmen te behouden.
De onderzoekers maakten gebruik van een model waarin het menselijk maag-darmkanaal werd nagebootst. Ter bevestiging herhaalden ze het experiment, maar met dezelfde uitkomst.
Wat betekent dit? Het onderstreept de noodzaak om van nanosilica de risico’s vast te stellen, vinden onderzoekers van het RIVM. Dat schrijven ze in een recente publicatie in Nanotoxicology waarin ze op een rijtje zetten wat we weten en vooral niet weten over de schadelijke effecten van nanosilica. Uit onderzoek in muizen blijkt weliswaar dat een grote hoeveelheid nanosilica levercellen en -weefsel kan beschadigen, maar wat er bij mensen gebeurt als ze aan een lage dosis worden blootgesteld weet niemand.
Vervolgonderzoek nodig
De RIVM-onderzoekers onderzochten in hoeverre de beschikbare informatie over ‘normaal’ silica – wat dus al tijden in onze producten zit – te gebruiken is voor een risicobeoordeling van nanosilica. Op sommige punten lijken de twee vormen van de stof vergelijkbaar, bijvoorbeeld als het gaat om de giftigheid bij mondelinge inname. Normaal silica wordt door het lichaam afgebroken tot deeltjes die vergelijkbaar zijn met nanosilicadeeltjes. Maar op veel andere punten is meer informatie nodig, denkt het RIVM.
Zoals bijvoorbeeld de mate van stapeling in het lichaam als je lange tijd aan een lage dosis nanosilica wordt blootgesteld. Er zijn aanwijzingen dat nanosilica in het weefsel kan opstapelen, maar onduidelijk is of dit een gezondheidseffect heeft. Ook is meer informatie nodig over hoeveel nanosilica we precies binnenkrijgen via levensmiddelen. Inmiddels is RIKILT een onderzoek gestart naar de effecten van mondelinge inname van nanosilica bij proefdieren.
Vervolgonderzoek is dus noodzakelijk, vindt ook minister Schippers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Ze schreef onlangs een brief aan de Tweede Kamer, waarin ze ingaat op de twee recente onderzoeken. De minister laat weten vooralsnog bij haar eerdere standpunt te blijven, dat wil zeggen geen verbod op de toevoeging van nanosilica aan voedingsmiddelen, totdat duidelijk is wat de effecten zijn voor mens en milieu.
Zie ook:
- Twijfels over gevaren nano-antiklonterdeeltjes