Zoeken naar nieuwe antibiotica is als systematisch speuren naar je sleutels. En met al dat rennen door het lab is het nog gezond ook!
Het klinkt natuurlijk best heel interessant als ik vertel dat ik op zoek ben naar nieuwe antibiotica. Het moet ook fancy klinken, want het is belangrijk om je onderzoek onder de aandacht te brengen. Zowel bij collega-wetenschappers als bij niet-wetenschappers. Een onderwerp als ‘nieuwe antibiotica’ spreekt aan, want de toenemende resistentie van bacteriën is een bekend en actueel probleem.
Maar als ik zoiets vertel, weet eigenlijk nog steeds niemand wat ik nou dag in, dag uit doe. Wat houdt het eigenlijk in om op zoek te zijn naar nieuwe antibiotica? Waar begin je met zoeken? Of nog beter: hóe zoek je ze eigenlijk?
Kip zonder kop
De aanpak verschilt misschien niet eens zoveel van hoe je naar je sleutels zou zoeken. Dan bedoel ik niet het soort zoeken waarbij je als een kip zonder kop het hele huis overhoop haalt, maar meer het soort zoeken waarbij je heel structureel te werk gaat. Je stelt eerst een onderzoeksvraag op (“Waar zijn mijn sleutels?”). Daarna stel je een hypothese op (“ik verwacht dat mijn sleutels op het kastje in de gang liggen”). Vervolgens ga je kijken of het klopt. Klopt dit niet, dan stel je een nieuwe hypothese op (“dan liggen de sleutels vast op de keukentafel”). Zo ga je door, tot het antwoord klopt en je daarmee je onderzoeksvraag kan beantwoorden.
In wetenschappelijk onderzoek werkt het net zo. Je stelt eerst een onderzoeksvraag op. Liefst een beetje specifiek, zodat de vraag niet te groot wordt. Mijn onderzoeksvraag is dan ook “Is het mogelijk om met metaalkatalysatoren in bacteriën nieuwe antibiotica of medicijnen te ontwikkelen?”. Want “Waar vind ik een nieuw medicijn?” zou veel te groot zijn. Daarna stel je een hypothese op met verwachtingen gebaseerd op bestaande kennis en literatuur. En dan ga je kijken of deze klopt.
Van lab naar lab rennen
Ik ben dus de hele dag bezig met kijken of mijn hypothese klopt. Feitelijk houdt dat in dat ik de hele dag van lab naar lab ren. Want in het organisch lab moet ik de metaalkatalysator maken, en de moleculen die met de katalysator moeten reageren. In het biochemielab laat ik bacteriën groeien die eiwit voor mij maken. En vervolgens moet ik weer naar het analyselab om de katalysatoren, moleculen en eiwitten te analyseren. Dit moet met speciale apparatuur, want je kan ze niet zien met het blote oog. Lab in, lab uit. Ik zet op zo’n dag tot wel 12.000 stappen! Dat is bijna 7.5 km! Want alle verschillende labs en apparaten zijn verspreid over het hele gebouw. Bovendien zit het biochemische lab op de eerste verdieping en het organische lab op de tweede verdieping. Dus ik loop gemiddeld ook nog eens 10x de trap op en af!
Best een drukke baan dus, die nieuwe antibiotica zoeken. Maar heel leuk omdat het zo afwisselend is, omdat je alle verschillende onderdelen zelf uitvoert. Ik mag zelf de massaspectrometer bedienen, of het NMR-apparaat (=een soort MRI voor reageerbuisjes). En ik mag zelf kleine moleculen ontwerpen en synthetiseren en bacteriën laten groeien.
Nee, in de zoektocht naar nieuwe antibiotica verveel ik me niet snel! En bovendien hoef ik ook niet meer naar de sportschool!