In veel Westerse landen leek het risico op dementie de laatste jaren af te nemen. Maar Nederlandse huisartsen zien juist een stijgende trend. Dit laten nieuwe cijfers verzameld door het Academisch Medisch Centrum in Amsterdam zien.
De laatste 23 jaar is het percentage nieuwe gevallen van dementie onder Nederlandse ouderen niet gedaald. Sterker nog, er lijkt lichte stijging in te zitten, ontdekten huisarts in opleiding en promovendus Emma van Bussel van het AMC in Amsterdam en haar collega’s. De resultaten staan deze week in een speciale editie van PLOS Medicine over dementie.
Het beeld was juist zo optimistisch. Een reeks recente studies gaf aan dat het aantal nieuwe diagnoses per duizend ouderen de laatste dertig jaar is afgenomen. Althans, in rijke landen als de VS, Engeland en Zweden. Eerder zagen onderzoekers die trend ook in Rotterdam; het percentage nieuwe gevallen van de cognitieve aftakelingsziekte leek voorzichtig te zijn gedaald tussen 1990 en 2000.
Elektronische registratie
Van Bussel en haar collega’s van onder andere het Radboudumc en UMC Utrecht, keken naar elektronische gezondheidsdossiers waarin huisartsen nieuwe gevallen van dementie registreren. Ze verzamelden gegevens van 1992 tot en met 2014 van alle mensen die zestig jaar of ouder waren; meer dan 800.000 ouderen in totaal, waarvan er ruim 23.000 de diagnose dementie kregen. Vorig jaar hadden in Nederland in totaal ruim 270.000 mensen dementie.
De onderzoeksgroep berekende dat het aantal nieuwe dementiepatiënten jaarlijks groeide met iets meer dan twee procent. De alleroudsten waren het vaakst de klos. En vrouwen kregen iets vaker de diagnose dan mannen.
Waarom vindt deze Nederlandse studie geen dalende trend? Ten eerste is de opzet van het AMC anders dan die van eerdere Europese en Amerikaanse studies naar dementiecijfers. “Het grootste verschil is dat wij een huisartsendatabase gebruikten, waarmee we diagnoses van alle Nederlandse ouderen konden meten”, zegt Van Bussel.
In andere studies werden vaste groepen ouderen jarenlang gevolgd. Gedurende die tijd keken onderzoekers een paar keer wie dement was geworden. Die methode is wat preciezer dan de registratie door huisartsen, merkt Van Bussel op. “Maar daar staat tegenover dat wij gegevens hebben van grote aantallen ouderen, van elk jaar tussen 1992 en 2014. We baseren onze cijfers dus op veel meetmomenten in grote groepen.”
Bewustwording
Daarnaast is het moeilijk te ontrafelen of het hier echt om een stijging gaat. Het is mogelijk dat artsen en patiënten zich de laatste jaren meer bewust zijn van dementie, waardoor huisartsen de ziekte nu sneller herkennen. “We kunnen niet meten hoeveel bewuster de samenleving is van de ziekte, maar je ziet dat dementie meer aandacht krijgt”, legt Van Bussel uit. Zo begon de overheid in 2003 bijvoorbeeld het Landelijk dementieprogramma om de zorg rond patiënten en hun mantelzorgers te verbeteren. “Wij zien in onze studie in ieder geval geen afname in het percentage nieuwe gevallen van dementie, maar we kunnen niet met zekerheid zeggen hoe de trend wel precies loopt.”
Vergrijzing
De eerder gemeten afname van het dementierisico in landen met hoge inkomens, wordt wel toegeschreven aan beter onderwijs en gezondere bloedvaten op jongere leeftijd, schrijven twee Amerikaanse artsen in een begeleidend PLOS-artikel. Ze wijzen er tegelijkertijd op dat de ziekte in Oost-Azië steeds meer voorkomt, vooral in China. Daar zijn roken en zwaarlijvigheid in opkomst, wat slecht nieuws is voor hart en vaten. “Er lijkt een duidelijke link tussen ongezonde bloedvaten en het krijgen van dementie”, legt Van Bussel uit.
Of het risico om als oudere dement te worden nu wat toe- of afneemt, feit blijft dat Nederland vergrijst. Er komen meer ouderen bij, waardoor het aantal mensen dat risico loopt op deze ouderdomsziekte ook stijgt. Die ouderen worden ook nog eens ouder dan vroeger, waardoor de kans groter wordt dat de ziekte een keer opduikt. Landen met vergrijzing moeten zich volgens de auteurs dan ook voorbereiden op een flinke groei in het aantal mensen met dementie.