Naar de content

Tradities in het nauw?

De dynamiek van cultureel erfgoed

Tropenmuseum Amsterdam

Ons cultureel erfgoed staat in de schijnwerpers. Niet alleen doen wetenschappers er veel onderzoek naar; iedereen heeft er wel een mening over. De discussie rond Zwarte Piet is hier een mooi voorbeeld van. Een echte Nederlandse traditie waar niet aan getoornd mag worden, of toch wel? Zwarte Piet is eerder en zonder problemen van uiterlijk veranderd: waarom hebben we er nu moeite mee? Wetenschappers binnen het NWO-onderzoeksprogramma Culturele dynamiek probeerden op dit soort vragen een antwoord te vinden.

16 november 2014

Aan het onderzoeksprogramma Culturele dynamiek (2009-2014) deden ruim vijftig wetenschappers van verschillende disciplines en universiteiten mee. Zij onderzochten vanuit hun eigen expertise de beleving van Nederlands cultureel erfgoed bij personen, groepen en samenlevingen. Hun bevindingen zouden moeten leiden tot inzicht in de dynamische processen die bepalen wat mensen als erfgoed zien en waarom ze dat belangrijk vinden. Onder cultureel erfgoed vallen dan niet alleen oude gebouwen of schilderijen, maar ook onze gewoontes, rituelen en cultuuruitingen zoals verhalen, mode en fotografie.

De uitkomsten van de onderzoeken zijn onlangs door Warna Oosterbaan vastgelegd als journalistiek verslag in het boek Ons erf. Identiteit, erfgoed en culturele dynamiek. Oosterbaan hanteert hierin de definitie van cultureel erfgoed van historicus Willem Frijhoff: ‘Iets wat ons uit het verleden wordt toebedeeld met de opdracht er iets mee te doen en het door te geven aan de mensen die na ons komen.’

Het aan onze kinderen doorgeven van zowel kunst en architectuur als verhalen en rituelen. Maar met de tijd schatten we de waarde van ons erfgoed anders in. Vincent van Gogh kon zijn werk niet slijten terwijl we er nu miljoenen voor neerleggen. Een gebouw dat we nu lelijk vinden, zou over vijftig jaar tot monument bestempeld kunnen worden. Tradities worden een stuk belangrijker als ze in het geding komen. Waar ligt dat aan?

Linkse hobby

Onze bonte erfgoedverzameling is niet statisch. Maatschappelijke veranderingen zorgen voor een andere kijk op erfgoed: in crisistijd wordt kunst sneller als een dure linkse hobby gezien. Maar niet alleen politieke en economische veranderingen zorgen voor dynamiek, zo blijkt uit de onderzoeken. Ook het erfgoed van nieuwe groepen in onze samenleving versmelt met het bestaande erfgoed. De een ziet dat als een verrijking, de ander als een aantasting van eigen tradities. Het is per persoon verschillend hoeveel waarde we aan (onderdelen van) ons erfgoed hechten.

Daarnaast roepen uiterlijkheden of voorwerpen, welke belangrijk zijn bij rituelen en tradities, ook reacties, emoties en herinneringen op. Deze objecten kunnen we niet los van de rituele handelingen zien of als ‘gewone dingen’. Achter erfgoed kan een hoop verdriet zitten. Doorvoerkamp Westerbork wordt nu veelvuldig bezocht en de bezoekers worden gegrepen door het verhaal dat deze plek vertelt, terwijl er tot de jaren ’70 niemand naar deze locatie omkeek. Soms kiest men in eerste instantie liever voor het vergeten van ‘pijnlijk erfgoed’. Zowel de fysieke erfenis als gebeurtenissen uit het verleden en de herinnering hieraan.

Met het verstrijken van de tijd verandert ons beeld over erfgoed. Hierbij gaat het niet alleen om fysiek erfgoed, maar ook om andere denkbeelden. Onze cultuur verandert daardoor, evenals door veranderende sociale verhoudingen. Was het vijftig jaar nog heel normaal dat de vrouw achter het aanrecht stond en niet gelijkwaardig was aan haar man of dat je als knecht je baas niet tegensprak laat staan zijn functie zou ambiëren, tegenwoordig is dat ondenkbaar.

Evenals dat discriminatie op basis van geslacht, religie, ras of seksuele voorkeur niet de gewoonste zaak van de wereld meer is. Deze maatschappelijke veranderingen zijn terug te vinden in de culturele uitingen van toen en nu. Neem bijvoorbeeld de centsprent Strijd om de Broek. In dit eeuwenoude verhaal is de rolverdeling van man en vrouw omgedraaid. De vrouw is de baas en de man doet allerlei huishoudelijke klusjes. Deze omgekeerde wereld is geen vroeg voorbeeld van emancipatie, maar juist een waarschuwing hoe het niet moet.

Centsprent Strijd om de Broek, circa 1800. Bijzondere Collecties

Cultureel erfgoed, wat moeten we ermee?

Om niet te vergeten hoe de mensen vroeger dachten, wat ze normaal vonden en hoe ze daar vervolgens naar handelden, is het belangrijk om dit soort culturele uitingen te bewaren en te onderzoeken. En natuurlijk om te proberen er met een objectieve blik naar te kijken. Dat laatste is lastig, juist vanwege de veranderingen in mentaliteit. Museale onderwerpen hebben door de jaren heen nog wel eens een andere oorsprong toegeschreven gekregen. Niet alleen omdat de wetenschappelijke kennis toenam, maar ook omdat onderzoekers zich de ‘waarheid’ niet konden voorstellen en de hiaten in kennis vanuit hun westerse cultuur invulden.

Oosterbaan geeft een voorbeeld van twee Surinaamse bezempjes die als obia’s een rol speelden in winti-rituelen. De bezempjes waren in 1873 naar Nederland gekomen onder de noemer ‘slavenbezems’. Museumconservatoren konden zich echter niet voorstellen dat de gekerstende en na 1863 vrijgelaten slaven nog zulke magische bezempjes maakten. Volgens hun theorie moesten ze wel door de heidense Marrons (naar het oerwoud gevluchte slaven) gemaakt zijn. Sterker nog: je kon niet zomaar aan zulke bezempjes komen, dus de Marrons die ze hadden gemaakt, moesten zich tot het christendom bekeerd hebben. Hier lag het bewijs van een geslaagde zendingsmissie!

Door de jaren heen ontwikkelden conservatoren en historici verschillende theorieën over de obia’s. Na diepgravend archiefonderzoek is in 2010 de hele geschiedenis van de rituele bezems gereconstrueerd, met daarbij de ideeën die hierover bestonden in het westen door de tijd heen. De obia’s liggen nu in het Tropenmuseum in Amsterdam en hebben met een ander achtergrondverhaal ook een andere functie gekregen. Ze worden tegenwoordig gezien als bewijs dat er geen scheiding was tussen een typische plantagecultuur en een boslandcultuur, maar dat deze culturen in elkaar overvloeiden.

Fascistische rassenleer of Nederlandse cultuur?

Een ander tekenend voorbeeld van dynamiek binnen onze cultuur is de fysische antropologie, een tak van wetenschap die in de 19e eeuw tot bloei kwam. Waar de culturele antropologen de verschillen tussen culturen onderzoeken, kijken de fysisch antropologen naar de biologische verschillen tussen groepen. Volgens de theorie uit de 19e eeuw kon aan de afmetingen van skelet of schedel bepaald worden tot welk ras het behoorde en wat de bijkomende kenmerken daarvan waren. Bepaalde uiterlijkheden zouden bijvoorbeeld kunnen wijzen op een criminele inslag of bloedbanden met Neanderthalers.

Antropoloog J. Sasse meet in 1910 Urkse schedels op om de oer-Nederlander te achterhalen.

Teylers Museum

In het depot van het Tropenmuseum liggen honderden botten, schedels en zelfs hele skeletten. Ze zijn daar terecht gekomen voor fysisch-antropologisch onderzoek. Veel van de beenderen komen uit voormalig Nederlands-Indië en Papoea-Nieuw-Guinea. Daar leefden stammen nog dicht bij de natuur, zonder contact te hebben gehad met westerlingen, en dat zou volgens de onderzoekers aan hun botten af te meten moeten zijn. Aangezien de Nederlandse kolonisator zichzelf als superieur zag, nam men het niet zo nauw met de heilige voorouderverering of de autonomie van de Papoea’s.

Ongevraagd werden beenderen opgegraven en verhandeld en de bevolking onder valse voorwendselen opgemeten. Schedels en tabellen met gegevens werden opgestuurd naar Nederland voor verder onderzoek. Het individu en diens specifieke wensen speelden sowieso een veel minder belangrijke rol dan nu en dat gold niet alleen in de koloniën. Urkse vissers werden ook gezien als een ander ras. Ze leefden in een afgesloten gemeenschap die dichter bij de natuur stond dan andere Nederlanders. Hun schedels werden nog tot in de jaren dertig opgemeten en zelfs stiekem opgegraven om deze rassentheorie te kunnen bewijzen.

Tegenwoordig kijken we heel anders naar fysische antropologie. De rassentheorieën uit de 19e eeuw werden ‘not done’ verklaard na de Tweede Wereldoorlog met zijn fascistische rassenleer. Daarnaast bleven wetenschappelijke doorbraken in die eeuw van meten en tabellen vergelijken uit, hoewel de hoop daarop lang bleef bestaan. Nieuwe meettechnieken en –apparatuur zouden misschien alsnog voor bewijs gaan zorgen.

De vraag die nu speelt is wat te doen met erfgoed dat we in onze ogen op onheuse wijze in handen hebben gekregen. De Urkse schedels zijn ondertussen terug naar Urk en daar herbegraven, maar dat geldt niet voor alle beenderen uit onze voormalige koloniën. Tentoonstellen vinden we niet meer kunnen, behalve als de schedels een onderdeel zijn van rituele objecten. De botten en schedels blijven zolang in het museumdepot voor eventueel verder onderzoek. DNA-onderzoek is een nieuwe onderzoeksmethode die op de botten losgelaten kan worden. Totdat we dat in de toekomst misschien ook mensonterend vinden.

De les uit erfgoed

Ons erfgoed is dynamisch en dat is niet altijd makkelijk om te accepteren. De onderzoeken naar culturele dynamiek laten zien dat de waarde van cultureel erfgoed weinig objectief is. Het verandert met de tijd en daarnaast wordt erfgoed niet alleen bewonderd maar ook gebruikt. Ingezet om tradities te verdedigen en discussies kracht bij te zetten, wat de waarde juist zal vergoten: pak ons niet af wat typisch Nederlands is!

Je kunt je alleen afvragen hoe ‘typisch Nederlands’ iets is, volgens de onderzoekers. Wat we vroeger niet belangrijk vonden, zien we nu heel anders. En andersom. Maar hoe ga je daar mee om? Moeten we elke traditie onveranderlijk laten, alleen omdat we het vroeger ook zo deden? En alles wat oud is bewaren omdat het onderdeel is van onze geschiedenis? Dat is ondoenlijk en ook niet reëel. Veranderingen horen bij het leven. Maar wat dan? Op die vraag hebben de onderzoekers geen pasklaar antwoord, voor zover dat mogelijk zou zijn.

In musea kan het antwoord zijn dat objecten wel hetzelfde zijn gebleven, maar hun betekenis is veranderd. Of dat vandaag de dag de esthetische waarde van objecten wordt getoond, hoewel het object niet als kunst gemaakt en bedoeld is. Het gebouw van het Tropenmuseum zelf is ook een mooi voorbeeld van de dynamiek van onze cultuur en daarmee ons erfgoed. Het gebouw is een ode aan de Nederlandse koloniën, met beeldhouwwerk dat onder andere tropische dieren majestueus uitbeeldt. Eens de trots van onze natie, is het kolonialisme met zijn onderdrukking en uitbuiting nu vooral een bladzijde uit de geschiedenis waar we niet zo trots op zijn. Deze overdadige architecturale lofzang op de Gordel van de smaragd legt nu juist de nadruk op de verschillen met vroeger, met hoe het niet moet. Cultureel erfgoed als les uit het verleden, net als bij kamp Westerbork of het verhaal over de strijd om de broek.

ReactiesReageer