Door de alledaagsheid zou je bijna vergeten wat een bijzonder gereedschap onze taal is. Freek van de Velde doet je met zijn boek weer achteroverslaan van verwondering.
Taal: je hoort, ziet en gebruikt het de hele dag, het zit in je hoofd en het is overal om je heen. Juist door die alomtegenwoordigheid kun je makkelijk vergeten wat voor bijzonder fenomeen het eigenlijk is, als een vis die het water om zich heen niet eens meer opmerkt.
Gelukkig heeft de Belgische taalwetenschapper Freek van de Velde een boek geschreven waarin hij je zozeer overstelpt met fascinerende kennis over taal dat je niet anders kunt dan stijl achteroverslaan van verwondering. Wat een ongelofelijk stuk mentaal gereedschap hebben we als mensheid gecreëerd. Of beter gezegd: wat een ongelofelijk stuk gereedschap is ons overkomen.
Complex of simpel
Want dat is wat Van de Velde in zijn boek vertelt: op enig moment heeft een beginnetje van een taalvermogen zich in de hersenen van Homo Sapiens genesteld, en vervolgens heeft die vaardigheid onze soort helemaal overgenomen. Een ‘bio-culturele parasiet’ noemt Van de Velde de menselijke taal: “Een hybride monster dat ons brein heeft gekaapt, ons lichaam heeft verminkt, onze cultuur heeft gevormd, en onze perceptie van de werkelijkheid beïnvloedt, maar dat ons anderzijds de macht verschaft om de wereld naar onze hand te zetten.”
In drie delen bespreekt Van de Velde alle onderdelen van die zin – allerlei fascinerend onderzoek passeert de revue. In het eerste deel, over taalevolutie, legt hij uit hoe de werking van ons brein onze talen vormt. Een universele tendens is bijvoorbeeld dat korte zinsdelen vooraan in de zin staan, en de langere erachteraan komen. Dat komt doordat ons werkgeheugen graag eerst het makkelijke, kleine spul uit de weg ruimt voor het aan de complexe, grote stukken informatie begint. Een simpel inzicht, maar wel zo eentje waardoor je opeens snapt hoe onze Nederlandse grammatica fundamenteel hetzelfde in elkaar zit als die van onze prehistorische voorouders, en die van hedendaagse volken van over de hele wereld.
Ook het tweede deel, over de samenhang tussen talen en de omgeving waarin ze gesproken worden, levert zulke eyeopeners op. Bijvoorbeeld dat talen in bergachtige gebieden complexer zijn, terwijl ze in steden juist simpeler worden – al dat vrije verkeer van mensen, goederen en dialecten zorgt in drukke gebieden voor het opruimen van grammaticale complexiteiten, die op geïsoleerde bergtoppen juist blijven bestaan. De laatste hoofdstukken gaan over het stempel dat je als individu op je eigen taal drukt, en andersom, hoe je taal jouw gedachten en zintuigen stuurt. Vlot en begrijpelijk legt Van de Velde uit hoe de taal die je spreekt beïnvloedt welke geuren en kleuren je snel herkent en onthoudt, hoe empathisch je bent, en hoe goed je kunt rekenen.

In bergachtige gebieden zijn talen complexer, terwijl ze in steden juist simpeler zijn.
FreepikKruispunt in de wetenschap
Het is 200 pagina’s genieten geblazen voor leergierige lezers. Wat daarbij ook helpt, is de bloemrijke taal van Van de Velde, vol ronkende zinnen en beeldende metaforen. Het verschijnsel ‘taal’ omschrijft hij als: “de bedding waarop de tramsporen van de gedachten glijden”, en ook “een woekerende tumor, waartegenover de mens tot op zekere hoogte machteloos staat” – alsof je een dichtbundel leest.
Er valt ook wat te lachen, bijvoorbeeld als het gaat over een complex woord uit de Alaskaanse taal Yup’ik: qamigartuk betekent er ‘hij gaat op zeehondenjacht met een kleine slee en een kayak in de lente’. Van de Velde vergelijkt het woord met “een Maleisische brommer waarop een man met flipflops drie kinderen, een papegaai in een kooitje, en een rugzak met rijst meetorst”.
Taal wordt in ons dagelijks leven vaak gereduceerd tot iets waar je vooral fouten in kunt maken, en als het exclusieve domein van alfa’s: gretige lezers met formulevrees. Van de Velde demonstreert juist hoe taal zich bevindt op een kruispunt van biologie, cultuurwetenschap, paleontologie, psychologie, geografie en nog veel meer invalshoeken. Als je je daar eenmaal van bewust wordt, zul je taal nooit meer achteloos over het hoofd zien.