Elk vakgebied kent zijn eigen methoden en valkuilen. In deze serie interviewen twee Faces of Science elkaar hierover. Deze keer: trans linguist Charlie Loopuijt en historicus Ted van Aanholt.
Taal is een wonderlijk fenomeen. Het kan ervoor zorgen dat mensen met elkaar in conflict raken, zoals historicus Ted vaak ziet in zijn onderzoek naar zeventiende-eeuwse filosofen die voor het eerst ontdekten dat de wereld uit atomen bestaat. Hun boeken werden werden verboden door de katholieke kerk. In het onderzoek van Charlie zie je terug hoe nieuwe woorden kunnen ontstaan waar taal niet toereikend is, en worden taalbarrieres juist doorbroken. Niet zo gek dus, dat taal ook Ted en Charlie met elkaar verbindt in hun onderzoek.
Wat vind je een verrassend weetje uit je onderzoek?
Charlie: “Ik denk dat mijn onderzoek een leuk perspectief geeft over hoe wij als individuen en groepen invloed kunnen hebben op taalverandering: trans en non-binaire mensen bedenken soms nieuwe woorden wanneer de bestaande taal niet genoeg is om zichzelf te beschrijven. Bijvoorbeeld, voornaamwoorden zoals ‘they/them’ of in het Nederlands ‘die/diens’ en ‘hen/hun’ zijn ontstaan omdat mensen deze nodig hadden. Toen deze woorden in het woordenboek werden opgenomen, was dat een teken dat taal kan veranderen als we vaak genoeg nieuwe woorden gebruiken.”
Ted: “Een verrassend weetje uit mijn onderzoek is dat zeventiende-eeuwse filosofen die geloofden dat de wereld uit kleine deeltjes, of atomen, bestaat, vaak in conflict kwamen met de katholieke kerk. Sommige boeken werden zelfs verboden! Zo werd een boek dat ‘Atomi Peripateticae’ heette, kort na publicatie op de lijst van verboden boeken gezet.”
Hoe ziet onderzoek doen voor jou eruit?
Charlie: “Mijn onderzoek combineert kwantitatieve en kwalitatieve methoden. Ik analyseer taalgebruik van trans en non-binaire personen via sociale media-data en persoonlijke schrijfsamples. Hierbij kijk ik naar welke woorden ze gebruiken om hun identiteit te beschrijven en hoe deze taal hen beïnvloedt, zowel mentaal als sociaal.”
Ted: “Mijn onderzoek is vooral gericht op het bestuderen van oude filosofische teksten. Ik probeer te begrijpen hoe filosofen in de zeventiende eeuw dachten over de vraag waaruit onze wereld is opgebouwd en hoe dat botste met de toenmalige religieuze ideeën. Dit vereist nauwgezette tekstuele analyse en het plaatsen van ideeën in hun historische en religieuze context.”
Wat zijn verschillen en overeenkomsten tussen jullie?
Charlie: “We delen een interesse in taal en hoe die ons denken en sociale structuren beïnvloedt. Mijn onderzoek richt zich echter meer op hedendaagse sociale kwesties en identiteit, terwijl Ted zich verdiept in historische filosofie.”
Ted: “Hoewel onze onderwerpen verschillen—taalontwikkeling in de LGBTQ+-gemeenschap versus zeventiende-eeuwse filosofie—zijn we beiden gefascineerd door hoe taal kan dienen als een middel om ideeën en identiteiten te vormen en te verdedigen.”
Wat vind je het lastigste aan onderzoeken?
Charlie: “Het lastigste is het constant moeten verdedigen van mijn onderzoek, vooral omdat het onderwerp gender vaak als politiek gevoelig wordt gezien. Dit is soms mentaal belastend, vooral wanneer mensen mijn expertise in twijfel trekken of onbedoeld kwetsende vragen stellen.”
Ted: “Voor mij is de uitdaging soms om de relevantie van historisch onderzoek te verantwoorden, vooral als mensen het nut ervan niet inzien. Het is moeilijk om uit te leggen waarom het bestuderen van oude filosofieën belangrijk blijft voor het begrijpen van hedendaagse ideeën.”
Moet je vaak je onderzoek uitleggen en rechtvaardigen aan mensen buiten jouw vakgebied? Vind je dat lastig of juist makkelijk?
Charlie: “Ja, ik moet vaak mijn onderzoek rechtvaardigen, vooral vanwege de politieke gevoeligheid rondom gender en identiteit. Dit is soms moeilijk, vooral als mensen mijn persoonlijke ervaring als transgender persoon niet los kunnen zien van mijn wetenschappelijke werk.”
Ted: “Ik leg mijn onderzoek regelmatig uit, vooral om te benadrukken dat geschiedenis nog steeds relevant is. Hoewel dit niet altijd makkelijk is, vind ik het wel erg leuk. Niet iedereen is te overtuigen, maar als mensen geïnteresseerd raken, geeft me dat altijd een boost.”
Vind je het belangrijk dat wetenschappers hun onderzoek en resultaten kunnen uitleggen aan anderen, buiten de wetenschap?
Charlie: “Ik vind het zeker belangrijk dat wetenschappers hun resultaten delen om kennis voor iedereen toegankelijk te maken. Aangezien we onderzoek doen naar mensen en hun taal, is het logisch om de bevindingen met hen te delen – zij zijn immers de focus van ons onderzoek. Het voelt voor mij contraproductief om onderzoek los te laten staan van de wereld, want het heeft direct invloed op de samenleving en het dagelijks leven.”
Ted: “Zelf vind ik het belangrijk en ook leuk om de resultaten van mijn onderzoek te delen met het brede publiek, maar ik denk dat niet van elke wetenschapper verwacht hoeft te worden. Elke wetenschapper heeft eigen kwaliteiten en de ene wetenschapper zal beter zijn in de relevantie en nut van diens onderzoek het uitleggen dan de ander, net zoals er wetenschappers zijn die beter zijn in les geven, in projecten coördineren of leiding geven aan een organisatie. Zo lang er binnen een afdeling of onderzoekscentrum maar een of meerdere onderzoekers zijn die onderzoeksresultaten van de hele afdeling onder de aandacht kunnen brengen, lijkt mij dat voldoende.”
Hoe voorkom je dat je in een tunnelvisie komt?
Charlie: “Ik werk met een klankbordgroep van trans personen en belangenbehartigers om te zorgen dat mijn onderzoek niet alleen mijn eigen perspectief weerspiegelt, maar een breder inzicht biedt.”
Ted: “Ik probeer tunnelvisie te voorkomen door regelmatig met collega's en vakgenoten te praten over mijn onderzoek en het in een bredere context te plaatsen. Dit helpt me om kritisch te blijven en mijn werk vanuit verschillende invalshoeken te bekijken.”
En nu verder met onze onderzoeken! Wat hebben we van elkaar geleerd?
Charlie: “Ik heb geleerd dat zelfs in de zeventiende eeuw taal en de manier waarop die werd gebruikt, een cruciale rol speelde in het vormgeven en verspreiden van ideeën, vergelijkbaar met hoe dat vandaag gebeurt in de LGBTQ+-gemeenschap.”
Ted: “Ik heb een beter begrip gekregen van hoe taal een hulpmiddel kan zijn voor zelfexpressie en identiteitsvorming, en hoe belangrijk het is om ruimte te creëren voor nieuwe vormen van taal in de samenleving.”