Waar verschillende, vooral populistische politici in het Westen de multiculturele samenleving als mislukt bestempelen, laat Suriname zien dat multi-culti wel degelijk goed mogelijk is. De vele verschillende bevolkingsgroepen leven vreedzaam naast en met elkaar. Alle bevolkingsgroepen voegen iets toe aan de cultuur van Suriname.
De naam Suriname is waarschijnlijk afkomstig van de Surinen, mogelijk een Indiaanse stam die het land heeft bevolkt. Tegenwoordig worden de inheemsen verdeeld in vier groepen met eigen talen en culturele tradities. Zij leven in het kustgebied en bij de Braziliaanse grens in het zuiden.
De kolonisatie van Suriname
De kolonisatie van Suriname is in 1650 op gang gekomen door de Engelsen. De leefgebieden van de indianen werden in bezit genomen en ze werden in slavernij gebracht. Daarom trokken ze zich verder terug in het binnenland. Wegens de – voor de indianen – dodelijke ziektes die de kolonisten mee brachten ‘voldeden’ de oorspronkelijke bewoners echter niet als slaven. Om die reden moest worden overgeschakeld op uit Afrika ingevoerde slaven.
In 1667 werd de kolonie bij de Vrede van Breda aan Nederland overgedragen. Na de overdracht begon de West-Indische Compagnie tabak en suiker te verbouwen, aanvankelijk met Indiaanse slaven. Later werden op grote schaal Afrikanen ontvoerd en als slaaf te werk gesteld op de plantages. Na de afschaffing van de slavernij op 1 juli 1863 daalde het aantal plantages.
De in Suriname geboren nazaten van de Afrikaanse slaven zijn de Creolen. De Marrons, ook wel Boslandcreolen genoemd, stammen af van slaven die van de plantages zijn ontsnapt en het oerwoud introkken. Zij hebben zich nog nauwelijks vermengd en wonen in dorpjes langs de grote rivieren in de binnenlanden van Suriname. Zij hebben hun eigen talen en rechtssystemen. Een deel is gekerstend door de Evangelische broedergemeenschap uit Zeist, anderen zijn trouw aan Afrikaanse goden.
De laatste decennia is er onder andere door de binnenlandse oorlog (1986-1992) een toenemende trek van Marron jongeren naar Paramaribo. De Creolen in Paramaribo hebben zich wel vermengd met andere bevolkingsgroepen. De rest van de bevolking bestaat voornamelijk uit nakomelingen van Chinezen, de zogenoemde Hakka, en vervolgens de Hindoestanen, die na de afschaffing van de slavernij als contractarbeiders vanuit het voormalige Brits-Indië werden gehaald. Deze groep maakt nu ongeveer veertig procent van de bevolking uit.
Tussen 1890 en de Tweede Wereldoorlog kwamen ook veel Javanen uit Nederlands-Indië. Deze immigranten en hun nazaten zijn inmiddels uitgegroeid tot de derde bevolkingsgroep van Suriname. De sociaal zwakkere bevolkingsgroepen leven nog voor een groot deel in gescheiden gemeenschappen en stadswijken, maar de midden- en bovenlaag van de Surinaamse bevolking leeft volstrekt door elkaar heen. Zij sporten en vieren hun verjaardagen gezamenlijk. Alleen in hun stemgedrag zullen zij waarschijnlijk trouw zijn aan hun roots, voor zover daar nog sprake van is.
Geïntegreerde boeren
De smeltkroes van het grote aantal volkeren zorgt ervoor dat er veel culturen naast elkaar voorkomen, vaak met een eigen religie en eigen talen. Een kleine groep vormen de boeroes , nazaten van kleine groepen Nederlandse boeren die halverwege de negentiende eeuw naar Suriname trokken. Zij zijn nu beter geïntegreerd in de samenleving en vermengen zich steeds meer met andere bevolkingsgroepen. Wie op internet afbeeldingen van boeroes opzoekt, ziet op de oude plaatjes geheel in het wit geklede mensen, terwijl een hedendaagse reünie een bont en kleurrijk, maar nog wel door blanken gedomineerd, gezelschap oplevert.
De Hindoestanen zijn niet allemaal hindoe, een deel is moslim. In het binnenland zijn er ook aanhangers van inheemse godsdiensten. Daarnaast is er al sinds de zeventiende eeuw een kleine joodse bevolkingsgroep, die als plantagehouders naar Suriname kwamen. Suriname is zelfs het enige land waar een islamitische moskee en een joodse synagoge naast elkaar staan.
Suriname is een van de weinige landen in Zuid-Amerika waar niet het Spaans of Portugees de voertaal is. Door het grote aantal bevolkingsgroepen worden er ongeveer twintig talen gesproken. Bijna alle Surinamers zijn dan ook meertalig. Naast het Nederlands, dat de officiële taal is, wordt door bijna iedereen het Sranantongo, oftewel Surinaams, gesproken. Deze taal heeft invloeden uit het Engels, Nederlands, Spaans, Portugees en West-Afrikaanse talen.
Dunbevolkt en vredelievend
Suriname is een van de meest geslaagde multiculturele samenlevingen. De vele verschillende bevolkingsgroepen leven vreedzaam naast en met elkaar. Alle bevolkingsgroepen voegen iets toe aan de cultuur van Suriname. Dat is het meest duidelijk wanneer gekeken wordt naar de nationale Surinaamse gerechten. Elke bevolkingsgroep heeft hier iets aan bijgedragen. No spang (maak je niet druk) is het levensmotto van veel Surinamers. Dat ze het zo goed met elkaar kunnen vinden hangt misschien samen met het feit dat het land zo veel ruimte heeft. Het is ongeveer vijf keer zo groot als Nederland en er wonen minder dan 600.000 mensen. Met minder dan 4 mensen per vierkante kilometer is het ongeveer honderd keer zo dun bevolkt als Nederland.
Toch zijn racisme en discriminatie in Suriname niet helemaal afwezig. Wellicht is, als gevolg van de vermenging tussen de diverse bevolkingsgroepen, een dermate grote groep van mengelingen met rijk vertakte familiebanden ontstaan, dat hierdoor een soort buffer werd gevormd. Racisme komt natuurlijk nog wel voor, maar in een andere en mildere vorm. Huidskleur is nog steeds een overheersend en gevoelig issue. Lange tijd voelden Nederlanders zich verheven boven de andere inwoners en daar gedroegen zij zich ook naar. Inmiddels is een dergelijke attitude niet meer ‘politiek correct’ en wordt dit ook niet meer geaccepteerd.
Helaas is milde, alledaagse discriminatie op huidskleur in nog sterkere mate aanwezig bij lichter gekleurde Surinamers zelf, ten opzichte van iets donkerdere landgenoten. En de donkerder gekleurde Surinamers zijn daar zeer gevoelig voor. Een vermeend arrogante Bakra (Nederlander) of lichter gekleurde Surinamer kan bijvoorbeeld rekenen op een langere wachttijd voor een kassa. Discriminatie is met name jegens de inheemsen en Marrons uit het binnenland bij bijvoorbeeld overheidsdiensten zoals onderwijs en gezondheidszorg nog zeer duidelijk aanwezig, zoals ook de VN regelmatig concludeert in haar rapportages.
Poppentest
In de documentaire ‘Wit is ook een kleur’ – eind 2016 uitgezonden bij de VPRO – voerde programmamaakster Sunny Bergman een wat kreupele versie uit van een beroemde, dan wel beruchte poppentest. In een strikt witte Nederlandse setting gaven zowel witte als zwarte kinderen aan witte poppen boven zwarte te prefereren. Ze associeerden ‘slim’ en ‘lief’ met ‘wit’, terwijl de zwarte pop eerder ‘dom’ en ‘stout’ werd gevonden.
Bergman wekte zowel verbazing als irritatie op in de media. Begrijpelijk, want het witte deel van de Nederlandse bevolking werd door haar van vooroordeel beticht. Bergman zou uitsluitend gezocht hebben naar materiaal dat haar vooringenomen standpunt bevestigde.
Toch zou het interessant zijn haar experiment in een veelkleurige Surinaamse setting te herhalen. Welke huidtinten zouden de voorkeur genieten van Surinaamse kleuters? En hoe zou een witte pop daar worden beoordeeld? Zou de voorkeur 180 graden anders liggen dan in het Westen? Of zou er dankzij de multiculturele smeltkroes die Suriname is helemaal geen voorkeur te bespeuren zijn?