Waterstofsulfide is onder hoge druk tot zeventig graden onder nul supergeleidend. Dat hebben Duitse wetenschappers aangetoond. Daarmee is het de ‘warmste’ bekende supergeleider. Het is een stapje richting supergeleiding bij kamertemperatuur, maar of dat ooit gaat lukken is nog steeds erg twijfelachtig.
Waterstofsulfide zorgt niet alleen voor een ‘rotte eieren-geur’ maar het is ook natuurkundig gezien erg interessant. Duitse wetenschappers van onder meer het Max-Planck-Instituut voor Chemie in Mainz hebben bewijs gevonden dat het supergeleidend is tot een temperatuur van -70 graden Celsius. Ze stelden het materiaal hiervoor bloot aan een druk van maar liefst twee miljoen keer de atmosfeer.
De resultaten bevestigen eerdere experimenten uit december. Het materiaal heeft bij lage temperatuur een verwaarloosbare weerstand, en nu blijkt dat waterstofsulfide ook magneetvelden buitensluit. Samen zijn dat de belangrijkste eigenschappen van een supergeleider. De resultaten verschenen recentelijk in een voorpublicatie op de website arXiv.
MRI-scanners en zweeftreinen
We hebben allemaal dagelijks met elektrische weerstand te maken. Eigenlijk is elk apparaat dat warm wordt een gevolg van die weerstand. Of het nu een computer, stofzuiger of elektrische oven is. Een stroom die door een materiaal gaat en daarbij wordt tegengewerkt genereert warmte.
Maar dat is niet het geval bij een materiaal dat geen enkele weerstand heeft: een supergeleider. En dat is interessant. Je kunt met een supergeleider elektriciteit vervoeren, zonder verliezen. Maar wellicht belangrijker: er zijn ijzersterke elektromagneten mee te maken. Supergeleidende elektromagneten zijn wijdverspreid in vooral de wetenschap maar ook daarbuiten. Je vindt ze terug in MRI-scanners, in maglevtreinen en in krachtige deeltjesversnellers.
Er is een nadeel: elke supergeleider die we kennen werkt doorgaans alleen bij ultralage temperaturen. Daarom worden MRI-scanners eens in de zoveel tijd met vloeibaar stikstof en waterstof gevuld. Op die manier blijven de magneten op enkele graden boven het absolute nulpunt (-273 graden Celsius). Dat kan wellicht beter. Sinds de ontdekking van supergeleiding in 1911 door de Nederlander Heike Kamerlingh Onnes (zie kader) zoeken wetenschappers ijverig naar nieuwe materialen die bij veel hogere temperaturen supergeleidend zijn. En waterstofsulfide claimt nu een plekje bovenaan de lijst.
Magneetvelden buitensluiten
Om aan te tonen dat waterstofsulfide supergeleidend is, gingen de Duitse wetenschappers aan de slag met een minuscule hoeveelheid van het stofje (het past in een cel van vijftig micrometer in diameter). De cel stelde de wetenschappers in staat om de druk tot in het extreme op te voeren.
Tegelijkertijd koelden ze de waterstofsulfide af tot enkele graden boven het absolute nulpunt en keken hoe de stof reageert op een extern magnetisch veld. Een langzame verwarming van de stof liet zien dat het magnetische veld bij -70 graden Celsius plots verandert. Dat is een sterke aanwijzing voor het zogenoemde Meissner-effect: een supergeleidend materiaal laat geen magnetisch veld toe.
Samen met het plotseling wegvallen van de elektrische weerstand, iets wat de wetenschappers in december aantoonden bij -83 graden Celsius, is nu de conclusie dat waterstofsulfide onder druk een echte supergeleider is.
Van isolerend gas tot vaste supergeleider
Maar hoe kan een (isolerend) gas een supergeleidende vaste stof worden? Dat heeft alles met de gigantische druk te maken waaraan het in de experimenten werd blootgesteld. Het waterstof wordt door de hoge druk samen met zwavel in een kristalrooster gedrukt en krijgt eigenschappen van een geleidende vaste stof.
Jan Zaanen is hoogleraar theoretische natuurkunde aan de Universiteit Leiden en is redelijk enthousiast over de ontdekking. “Het waterstof wordt in dit geval zo hard ‘gepest’ dat het eigenlijk een metaal lijkt. En in dit geval een supergeleidend metaal. Het is eigenlijk gewoon geluk dat het hier zo goed gaat. In dit materiaal wordt de supergeleidende theorie tot het uiterste gedreven.”
Opsteker
Er zijn wellicht verschillende wegen die naar nóg warmere supergeleiders leiden. Naast de keramische materialen (zie kader) zegt Zaanen dat het ‘hoge druk-veld’ een relatief klein vakgebied is. “Ik geloof dat er maar vier laboratoria op de hele wereld zijn die dat kunnen. Overigens hebben de wetenschappers een uitstekende reputatie hoor. Het is heel lastig om dit voor elkaar te krijgen. De drukken die ze gebruiken zitten echt tegen het limiet aan van wat mogelijk is.”
Volgens Zaanen zijn de nieuwe resultaten vooral een opsteker voor de theorie die voorspelde dat een stof als waterstofsulfide onder hoge druk supergeleidend zou worden. “Dat is leuk, maar ik ben niet erg optimistisch over de praktische inzetbaarheid van deze vinding, gezien de benodigde druk. Bovendien denk ik ook dat ze dit type supergeleidende-materiaal niet veel verder kunnen brengen dan deze temperatuur.”