Hoe ga je om met school, studeren en promoveren als je te maken hebt met hindernissen, bijvoorbeeld omdat je ‘anders’ bent dan anderen, te maken hebt met psychische of lichamelijke uitdagingen, of omdat je een ingewikkelde thuissituatie hebt? Laat je inspireren door de stoere studenten in deze mini-reeks!
Mijn collega Rahil Roodsaz vluchtte op vijftienjarige leeftijd als ama (alleenstaande minderjarige asielzoeker) vanuit Iran naar Nederland. In een mum van tijd leerde ze de Nederlandse taal en raakte ze bekend met haar nieuwe thuisland. Ze rondde het VWO af, slaagde voor de opleiding Culturele Antropologie en voltooide een prachtig promotie-onderzoek. Zelfs een medewerker van de Vreemdelingenpolitie, die haar vertelde dat ze ‘niet welkom’ was in Nederland, kon haar niet ontmoedigen: vanuit het uitzetcentrum in Ter Apel werkte ze stug verder aan haar Bachelorscriptie. Ik interviewde haar over haar tumultueuze schoolcarrière.
Goede cijfers
School was voor Rahil al van jongs af aan belangrijk: “Ik kreeg dat van huis uit heel sterk mee. Mijn cijfers waren dagelijks onderwerp van gesprek en mijn vader schepte erover op tegenover zijn collega’s en familie.” Gelukkig vond Rahil het zelf ook erg leuk op school en haalde ze goede cijfers.
Toen Rahil vijftien was, werd het voor haar familie erg gevaarlijk in Iran. Daarom stuurden haar ouders haar naar Nederland. Zelf bleven ze in Iran, hopend op betere tijden. Voor Rahil voelde het onwerkelijk: “Ik was verdrietig om het afscheid van mijn ouders en vrienden, maar het was ook spannend om mijn oudere broer en zus weer te zien, die vier jaar eerder al naar Nederland waren gevlucht. Ik had een beeld van Nederland als een Hollywoodfilm: veel vrijheid, geen hoofddoeken, en de scholen zagen er altijd zo kleurrijk uit op de beelden die ik zag.”
De werkelijkheid was iets grilliger. Zo mocht Rahil niet meteen bij haar broer of zus intrekken, maar moest ze eerst een maand naar een opvangcentrum
Daar woonde ze in een caravan met een jonge vrouw, die feestjes met alcohol organiseerde; iets wat Rahil niet kende en wat haar een onveilig gevoel gaf.
Zo snel mogelijk Nederlands leren
Om grip te krijgen op haar leven, gaf Rahil zichzelf een duidelijke opdracht: zo snel mogelijk de taal leren, zodat ze naar school kon. “Dit werkte als houvast, het gaf me iets om me op te concentreren.” Ze leende een lesboek van haar broer en vroeg de medewerkers van het opvangcentrum om haar te helpen Nederlands te leren.
Zoals alle ama’s kwam Rahil terecht in een internationale schakelklas
“Dat was geweldig! Er was zoveel herkenning, ik had al snel een band met de andere leerlingen. Samen leerden we Nederlands- en samen maakten we het belachelijk. Zo was het voor ons heel grappig dat een voorwerp ergens op kon ‘staan’ of ‘liggen’, want in veel andere talen gebruik je die werkwoorden alleen voor mensen. En kloklezen: waarom zou je niet gewoon ‘twintig over twee’ zeggen, in plaats van het omslachtige ‘tien voor half drie’? En ‘half drie’ vonden we eigenlijk ook al vreemd: de meeste klasgenoten zouden in hun moedertaal gewoon ‘twee uur dertig’ zeggen.”
Rahil genoot van de goede sfeer in de klas en was erg blij met haar leraren. “Ik herinner me vooral mijn docent Ferd van der Aa. Hij was zo gepassioneerd en energiek, wilde ons zo graag van alles leren. Ik vind het nog steeds indrukwekkend hoe hij in ons investeerde. Ik heb hem altijd nog eens willen bedanken, het zou leuk zijn als hij dit leest.” Ook nu ging Rahil de concurrentie aan met klasgenoten. Om beter te presteren verhuisde ze zelfs van het huis van haar zus naar dat van haar broer: “Mijn zus had een kindje, dat leidde me af. Ik wilde me focussen op de taal en op school. Mijn broer was ook bezig met een studie, dus dat paste beter.”
Jaren tachtig broek
Sneller dan gemiddeld rondde Rahil de schakelklas af en ging ze naar het VWO. “Dat was in het begin heel moeilijk, want nu werd er geen extra rekening meer met me gehouden. Niemand legde iets twee keer uit.” Ze ging nóg beter haar best doen: “Soms zat ik tot laat in de avond woorden na te zoeken in het woordenboek.” Voor haar eerste toets studeerde ze zo hard, dat ze een tien haalde. Opnieuw ging ze de concurrentie aan met klasgenoten, vooral in haar lievelingsvakken wis- en natuurkunde. Het was haar manier om onderdeel te worden van de Nederlandse samenleving. “Het was voor mij steeds een afweging: in hoeverre pas ik me aan? Ik liep achter qua mode, droeg bijvoorbeeld een jaren tachtig spijkerbroek, maar ik vond het nep om dat helemaal te veranderen, dan zou ik mezelf niet trouw zijn. Dus dat deed ik niet. Studeren en de taal leren waren een manier om toch een plek voor mezelf te creëren.”
Ook op het VWO haalde Rahil binnen de tijd haar diploma. Ze schreef zich in voor de opleiding Architectuur in Delft, maar twijfelde over deze keuze en nam een jaar vrij om zich te verdiepen in de mogelijkheden. Dit combineerde ze met vrijwilligerswerk bij een asielzoekerscentrum. Uiteindelijk koos ze voor de opleiding Culturele Antropologie in Nijmegen, in de hoop ongelijkheid in de wereld beter te leren begrijpen.
Verblijfsvergunning
Ondertussen stak Rahil veel energie in de procedure voor een verblijfsvergunning: “Ik schreef zelfs opzetjes voor de brieven die mijn advocaat moest sturen, zodat ik zeker wist dat alles er goed in stond.” Het was een langdurig traject, dat nog niet was afgerond toen Rahil wilde gaan studeren. Officieel kon ze zich daarom niet inschrijven. Daar trok de Radboud Universiteit zich weinig van aan: “Zij stonden er heel erg voor open om me te helpen. Ik mocht me toch inschrijven en ze hielpen me zelfs om met urgentie een studentenkamer te krijgen.”
Het organiseren van studiefinanciering was lastiger; zonder verblijfsvergunning had Rahil hier geen recht op. Ze vroeg daarom een beurs aan bij het UAF, een fonds voor vluchtelingenstudenten. Haar moeite werd beloond: met de toelage die het UAF toezegde kon ze haar opleiding betalen.
Niet welkom
Wel moest Rahil zich nog regelmatig melden bij de Vreemdelingenpolitie, die haar erg onder druk zette: “Op een gegeven moment moest ik een nieuw dossier openen. De periode tussen het sluiten van het oude en het openen van het nieuwe dossier was ik ‘illegaal’ in Nederland. Ik moest toen verplicht drie dagen naar een uitzetcentrum, gevolgd door een week in een aanmeldcentrum, in Ter Apel. Een medewerker van de Vreemdelingenpolitie zei: in plaats van dat nieuwe dossier te openen, kun je maar beter gewoon begrijpen dat je hier niet welkom bent.”
Ze liet zich niet ontmoedigen: vanuit het uitzet- en aanmeldcentrum, dat aanvoelde “als een gevangenis, werkte ze door aan haar bachelorscriptie, om een jaar later cum laude af te studeren. Bovendien lukte het haar uiteindelijk om een verblijfsvergunning (en later een paspoort) te krijgen.
Kansen
Na haar opleiding wilde Rahil zich verder verdiepen in maatschappelijke vraagstukken en ze vroeg een beurs aan voor een promotie-onderzoek. De Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) had toen nog de Mozaïekbeurs, speciaal voor studenten uit minderheidsgroepen: “Dat gaf me statistisch een grotere kans op een promotieplek. Ik twijfelde heel erg of ik dit wel eerlijk vond: ik sprak inmiddels prima Nederlands en had een masterdiploma op zak, dus van een achterstand was niet echt meer sprake.”
Desondanks vroeg ze de beurs aan. Haar aanvraag werd beoordeeld als subsidiabel, maar viel buiten het beschikbare budget. Op verzoek van NWO besloot de Radboud Universiteit het onderzoek echter toch te financieren. In januari 2015 promoveerde Rahil op een prachtig proefschrift over opvattingen rond seksualiteit onder Iraanse Nederlanders (helder beschreven in dit artikel op NEMO Kennislink)
Bovendien werkte ze als onderzoeker mee aan het project Ongekend Bijzonder, dat de levensverhalen van 248 vluchtelingen vastlegde. Sindsdien ziet Rahil de kansen die ze kreeg anders: “Ook kansen horen bij het leven, en ik heb ze gebruikt om bij te dragen aan de Nederlandse samenleving. Een positievere manier om ernaar te kijken dus.” Deze reactie is tekenend voor haar optimistische, vastberaden en gepassioneerde instelling, die haar al over zoveel hindernissen heen hielp. Het maakte van haar niet alleen een geprezen wetenschapper, maar ook een inspirerend rolmodel.