Sinds een aantal maanden is het een begrip in Nederland: de stikstofcrisis. ‘Stikstof houdt geen rekening met grenzen, dus Nederland kan dit niet volledig in zijn eentje oplossen’, stelt bodemonderzoeker Hans Kros.
Sinds afgelopen mei is Nederland in de ban van stikstof. Bouwprojecten liggen stil en boerenbedrijven mogen niet uitbreiden. Dat komt doordat de Raad van State het Programma Aanpak Stikstof (PAS, zie kader) ongeldig heeft verklaard. PAS is in strijd met de Europese natuurwetgeving.
Uit berekeningen van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) blijkt dat de landbouw veruit het grootste aandeel levert van de hoeveelheid stikstof die neerslaat (46 procent). Het ligt dus voor de hand dat er vooral in de landbouw maatregelen genomen moeten worden om de stikstofuitstoot terug te dringen. Een halvering van de uitstoot in de landbouw zorgt naar schatting voor 20 procent minder stikstof in natuurgebieden. Een halvering van de uitstoot door het wegverkeer levert slechts 3 procent winst op.
Toch zijn de boeren niet alleen verantwoordelijk, want maar liefst 32 procent van de stikstof die neerslaat in Nederlandse natuurgebieden is afkomstig uit het buitenland. Hans Kros, bodemonderzoeker aan Wageningen University & Research, pleit dan ook voor een internationale aanpak bij het oplossen van het stikstofprobleem. NEMO Kennislink ging met hem in gesprek over de grootste problemen en mogelijke oplossingen.
Is stikstof een nieuw probleem?
“Nee, zeker niet. In de jaren negentig ging het veelvuldig over ‘zure regen’. Dat draait feitelijk om hetzelfde probleem; het neerslaan van stikstofverbindingen in de natuur. Er zijn destijds allerlei maatregelen genomen om de stikstofuitstoot te verminderen. Die zijn vrij effectief geweest, want de uitstoot van stikstof is al behoorlijk gedaald. Tot het eind van de jaren tachtig kwam er bijna 3000 mol (de basiseenheid voor stof, red.) per hectare stikstof terecht in de natuur. Na 1990 liep dat terug tot ongeveer 2400 mol per hectare. Inmiddels zitten we, al ruim tien jaar, rond de 1700 mol per hectare. We zijn dus goed op weg. Maar we zijn er nog lang niet, want om de natuur te beschermen moet deze waarde uitkomen op ongeveer 1000 mol per hectare.”
De uitstoot van stikstof staat niet gelijk aan de hoeveelheid die daadwerkelijk neerslaat in de natuur. Hoe kan dat?
“Er is inderdaad een verschil tussen de uitstoot (emissie) en neerslag (depositie) van stikstof. De belangrijkste emissiebronnen zijn ammoniak (NH3), afkomstig uit de landbouw, en stikstofoxide (NOx), afkomstig van de transportsector en de industrie.”
“Zowel ammoniak als NOx kunnen in de lucht chemische reacties aangaan met andere stoffen. Als ammoniak samengaat met zwavel ontstaan er bijvoorbeeld deeltjes met een hogere depositiesnelheid, waardoor er uiteindelijk meer stikstof in de natuur terechtkomt. NOx draagt bij aan de vorming van ozon en fijnstof, wat nadelig kan zijn voor de gezondheid van mens en dier.”
“Het transport van stikstofdeeltjes door de lucht bepaalt uiteindelijk welke plek de hoogste depositie heeft. Dit is onder andere afhankelijk van de temperatuur en de hoeveelheid wind. Als de stikstofdeeltjes dicht bij de grond komen speelt ook de ruwheid van de vegetatie een belangrijke rol. Als de wind door het bos blaast, kunnen bladeren met huidmondjes bijvoorbeeld direct ammoniak absorberen.”
Welke plant- en diersoorten hebben het meeste last van stikstof?
“Planten hebben helemaal geen last van stikstof. Sterker nog, ze hebben er juist baat bij. Stikstof is voor veel planten een heel belangrijk element. Zonder stikstof zou er geen leven zijn.”
“Het probleem is dat er ook zoiets bestaat als te veel stikstof. En dan domineren de planten die stikstof prefereren uiteindelijk de planten die met veel minder toe kunnen. Dat zorgt voor een achteruitgang in de plantdiversiteit. Je krijgt bijvoorbeeld velden die volstaan met brandnetels of bossen waar alleen nog maar braamstruiken groeien. Deze verandering in de vegetatiestructuur heeft ook invloed op diersoorten en dan met name vogels. De bonte specht foerageert in bossen met een afwisselende structuur. In een bos waar alleen braamstruiken staan zal hij niet voldoende schuilplaatsen en voedsel kunnen vinden.”
Wat moet er nu gebeuren om de hoeveelheid stikstof verder omlaag te krijgen?
“De afgelopen tien jaar is er te weinig aandacht geweest voor het stikstofprobleem. De laatste jaren is de uitstoot van stikstof in sommige gebieden zelfs weer gestegen. Maatregelen die dit terug kunnen draaien, zijn heel divers. Het is volgens mij van groot belang dat alle sectoren met elkaar om tafel gaan. Stikstof houdt geen rekening met grenzen. Dit is naast een provinciaal probleem ook een nationaal en een internationaal probleem. Nederland kan dit dus niet volledig in zijn eentje oplossen.”
Dat klinkt logisch aangezien 32 procent van de stikstof die in Nederland neerslaat afkomstig is uit het buitenland. Heeft het dan überhaupt wel zin om maatregelen te nemen?
“We moeten eerst ons eigen stikstofbeleid op orde hebben, voordat we naar het buitenland wijzen. Wij exporteren nog steeds vier keer zoveel stikstof als dat we importeren. Nederland draagt dus ook bij aan mogelijke stikstofproblemen in België en Duitsland.”
“Het is overigens wel lastig om landen met elkaar te vergelijken. In Nederland liggen veel Natura 2000-gebieden (beschermde natuurgebieden, red.) op plekken met intensieve veehouderij. Dat komt doordat de ruimte beperkt is. In het buitenland zijn natuurgebieden en de landbouw vaak veel meer gescheiden. Nederland heeft de hoogste stikstofdruk per hectare en daarom is het nu zaak om dit goed te reguleren.”