Op zoek naar de bron van clichés en stereotypen.
Volgens Wikipedia is een cliché: ‘een stijlfiguur waarbij een beeldspraak wordt gebruikt die haar kracht door het vele gebruik ervan heeft verloren’. De omschrijving van een stereotype is een ‘een overdreven beeld van een groep mensen dat vaak niet (volledig) overeenkomt met de werkelijkheid.’ Beide definities lijken veel op elkaar. Als we Nederlanders clichématig omschrijven – ‘Alle Nederlanders dragen klompen en houden van haring’ – geven we tegelijkertijd een stereotiep beeld.
Opvallend
Het is opvallend dat de woorden cliché en stereotype in allerlei talen, zoals het Engels, Frans, Duits, Spaans en Italiaans maar ook het Roemeens, Fins, Litouws en Ests (probeer het zelf via Google translate), hetzelfde zijn. Op de website Etymolgiebank kun je de herkomst achterhalen. Zo stamt ‘cliché’ af van het Franse clicher, wat ‘een afdruk maken’ betekent. Zoals ook al blijkt uit de omschrijvingen van Wikipedia hangen beide woorden dus samen met ‘beelden’.
Houtsnede
In mijn eigen onderzoek in negentiende-eeuwse geïllustreerde tijdschriften kom ik de woorden vaak tegen. Oorspronkelijk is stereotypie namelijk een druktechniek. Kranten en tijdschriften drukken sinds het midden van de negentiende eeuw steeds meer illustraties naast hun tekst af. Deze illustraties worden gemaakt via houtsneden. Een houtgraveerder kerft met een dun mes – een burijn – dunne lijntjes in een houtblok. Als het houtblok vervolgens met inkt bestreken wordt en op papier gedrukt, zie je zwart waar de graveerder niks weggesneden heeft.
Stoomkracht
In de loop van de negentiende eeuw kunnen steeds meer mensen lezen. Kranten en tijdschriften – ook de geïllustreerde varianten – verschijnen in steeds grotere oplages. De Illustrated London News – misschien wel het beroemdste geïllustreerde tijdschrift – drukt van één nummer in 1863 bijvoorbeeld al 300.000 exemplaren. Maar gegraveerde houtblokken zijn te kwetsbaar voor dit soort hoge oplages: de stoomkracht van de drukpersen maakt de dunne lijntjes langzaam kapot, wat uiteindelijk zorgt voor afbeeldingen van lage kwaliteit.
Kwaliteit
Gelukkig wordt er een oplossing gevonden: stereo- en elektrotypie. Het is onduidelijk wie deze technieken heeft uitgevonden, maar de processen komen grotendeels op hetzelfde neer. Van de houtblokken wordt een mal van gips of bijenwas gemaakt, en van deze mal wordt vervolgens een metalen afdrukt gemaakt: een ‘electrotype’ of cliché in het Frans. Van deze ijzersterke afdrukken kunnen met gemak honderdduizenden afdrukken gemaakt worden zonder dat de kwaliteit van de illustraties afneemt.
Cliché
Hoe hangt deze druktechniek samen met ons huidige gebruik van het woord cliché? Het maken van illustraties door houtgraveerders is duur. Een heel team van houtgraveerders doet dagen over een paginagrote afbeelding. Maar door de goedkopere en snellere stereo- en elektrotypie, kunnen uitgevers hun afbeeldingen aan andere tijdschriften verkopen. Van één afbeelding kunnen immers met gemak tientallen clichés gemaakt worden. Zo vermenigvuldigt en verspreidt een afbeelding zich razendsnel: tientallen clichés worden door verschillende bladen in oplages van duizenden exemplaren gedrukt en iedereen die de bladen leest, krijgt letterlijk en figuurlijk hetzelfde beeld mee.
Grandioos
Door de nieuwe techniek ontstaan er dus ‘standaardbeelden’: afbeeldingen van een bepaalde gebeurtenis, of van groepen, die iedereen kent. Een goed voorbeeld van dit proces is de wereldtentoonstelling van 1867 in Parijs. In dat jaar nodigt de Franse keizer Napoleon III alle volken van de wereld uit om hun beste nieuwe uitvindingen, kunstwerken en ‘industriële producten’ tentoon te stellen op een enorm terrein (bij een latere tentoonstelling op hetzelfde terrein wordt hier de Eiffeltoren gebouwd). Allerlei landen bouwen er nationale paviljoenen: de visitekaartjes van het land. Engelse ‘cottages’, Nederlandse boerderijen, Duitse vakwerkhuizen en Turkse bazaars verrijzen in grandioos formaat op het tentoonstellingsterrein.
Spektakel
Alle geïllustreerde tijdschriften willen natuurlijk graag afbeeldingen van dit geweldige spektakel afdrukken. Om geld te verdienen, verkoopt de keizer echter het exclusieve ‘beeldrecht’ van de tentoonstelling aan de uitgevers Pierre Petit en Dentu. Deze verkopen tegen hoge prijzen clichés van hun afbeeldingen. In tijdschriften over de hele wereld wordt dus precies hetzelfde ‘beeld’ van landen en hun bevolking afgedrukt, dat ook nog eens vaak zwaar aangezet en overdreven is: de nationale paviljoenen moeten namelijk opvallen om bezoekers te trekken.
Grote rol
Het moderne gebruik van de woorden cliché en stereotype ontstaat waarschijnlijk pas later in de negentiende eeuw. Het is echter niet moeilijk voor te stellen dat de wereldtentoonstelling van 1867 een grote rol heeft gespeeld bij deze nieuwe betekenis.
Het tijdschrift van Pierre Petit en Dentu waarin alle afbeeldingen van de tentoonstelling staan, kun je hier downloaden.