Over het minimumloon bestaan afspraken, maar waarom is er geen maximum vermogen? Volgens econoom en filosoof Ingrid Robeyns vormt extreme rijkdom een groot gevaar voor de planeet en de democratie.
De rijkste persoon van Nederland is ook dit jaar Heineken-telg Charlene de Carvalho-Heineken. Al jaren voert zij de Quote 500 aan, de ranglijst van zakenblad Quote. Dit jaar met een vermogen van 12,1 miljard euro. Volgens filosoof en econoom Ingrid Robeyns laat De Carvalho-Heineken goed zien hoe de miljardairscultuur werkt: “Vader Freddy Heineken maakte afspraken met de Belastingdienst, waardoor er na zijn dood geen erfbelasting hoefde te worden betaald.” Dit weten we sinds april dit jaar dankzij onderzoeksjournalisten van NRC. ‘Geen euro’, had Freddy er trots over gezegd. Later heeft Charlene de Carvalho-Heineken zelf geraffineerde constructies met brievenbusfirma’s laten optuigen om zichzelf honderden miljoenen aan dividendbelasting te besparen.
Robeyns: “Jij en ik kunnen zulke constructies niet maken, en we kunnen ook niet naar de Belastingdienst om een dealtje te sluiten. Voor de superrijken gelden andere normen.”
Uit het lood
Ingrid Robeyns – de miljardairswreker – ontvangt de interviewer in een klein en sober spreekkamertje van de Universiteit Utrecht. Ze houdt niet van uiterlijk vertoon. Ondertussen gaat haar werk de wereld over. Haar boek ‘Limitarisme. Pleidooi tegen extreme rijkdom’ (2023), dat ongeveer gelijktijdig in het Nederlands en het Engels uitkwam, is inmiddels ook in het Duits, Koreaans en Deens vertaald, en er zijn nog zes andere vertalingen op komst. Ze schoof aan bij de grootste talkshows, zoals de Amerikaanse CBS Sunday Morning Show.
In een ‘blurb’ achterop het boek vat de invloedrijke Franse econoom Thomas Piketty de stelling van Robeyns goed samen: ‘Een krachtig betoog dat laat zien waarom er een limiet gesteld moet worden aan de hoeveelheid rijkdom die een individu kan vergaren.’
Piketty toonde tien jaar geleden met zijn boek ‘Het kapitalisme in de 21ste eeuw’ (2014) op basis van een immense hoeveelheid data aan hoe de bezitsverhoudingen in de wereld zijn. Dat de rijkste 1 procent van de wereldbevolking meer bezit dan de onderste 95 procent bij elkaar. De verhouding tussen het bezit van een kleine groep superrijken, en de rest van de populatie wereldwijd, is bijna onbevattelijk ver uit het lood geslagen. En dit groeit alleen maar schever. Van alle nieuw verworven rijkdom komt 63 procent bij de extreem rijken terecht, terwijl maar 10 procent bij 90 procent van de wereldbevolking terechtkomt.
Voor Robeyns is deze urgente situatie slechts ‘ondersteunend bewijs’, zegt ze. Als filosoof kijkt ze naar de principes waarmee rechtvaardigheid kan worden vergroot. Ze zou haar stelling ook innemen als de ongelijkheid niet aan het toenemen was. Dat dit nu wél het geval is, maakt haar zaak wel sterker. “Het is een beetje zoals bij een rechtszaak, waarin een officier van justitie een zaak probeert te bouwen: dit helpt.”
Ideale wereld
Maar wat is het harde bewijs? Waarom denkt Robeyns als ethica te weten wat wij met extreme rijkdom moeten doen? Robeyns: “Dat armoede een probleem is, daar is iedereen het wel over eens. Geen mens verdient het om honger te lijden, een volkomen kansloos bestaan te leiden of onverzekerd te sterven aan een ziekte die genezen had kunnen worden. Anders dan armoede, zien we extreme rijkdom niet als een probleem. Terwijl het zowel moreel als economisch onhoudbaar is om zoveel kapitaal op te hopen bij zo weinig individuen, zeker in de wereld zoals die er nu voor staat: met alarmerende collectieve uitdagingen om de aarde voor mensen in de nabije toekomst leefbaar te houden.”
Een punt van kritiek dat regelmatig naar boven komt, is dat limitarisme een vorm van communisme zou zijn. “Maar diegenen hebben het boek niet gelezen”, zegt Ingrid Robeyns. “Ik wijs het kapitalisme niet af. Ik ben niet tegen rijkdom, ik ben tegen extreme rijkdom. Ook in mijn ideale wereld kun je rijk worden en zijn. Alleen moeten we samen gaan onderzoeken wanneer het genoeg is, en vooral ook: wanneer het te veel is. In Nederland zou die grens bijvoorbeeld rond 10 miljoen euro kunnen liggen. Boven een bepaalde grens wordt rijkdom schadelijk. Voor jezelf, voor degenen om je heen, en voor de wereld.”
Besmet geld
Waarom is onbegrensde rijkdom schadelijk?
“Heel in het kort: het houdt de armen arm, terwijl de ongelijkheid alleen maar toeneemt. Als rijkdom geconcentreerd is in de handen van weinig mensen, dan heeft dat een ongunstig effect op de bloei van de economie. De economie heeft er baat bij dat zoveel mogelijk mensen een sterke koopkracht hebben. Dus een sterke middenklasse. Wat we nu zien is het tegenovergestelde: mensen met gewone banen kunnen in veel westerse landen geen huis meer kopen en geen stevig bestaan meer opbouwen. Tel daarbij op: de versobering van de verzorgingsstaat, de afbouw van publieke diensten, de uitholling van ons onderwijs – het komt in Nederland al voor dat scholen slechts vier dagen per week open kunnen.”
“We zien nu wereldwijd dat middenklassen het steeds moeilijker krijgen om rond te komen, in de VS kunnen de mensen met de laagste lonen zelfs met twee banen geen degelijk bestaan meer opbouwen. Tegelijkertijd krijgen de superrijken er elk jaar honderden miljoenen tot miljarden bij – terwijl ze effectief belasting ontduiken. Dat ondergraaft op termijn elk gevoel van rechtvaardigheid.”
Welke schade veroorzaken superrijken nog meer, naast economische?
“Ecologisch gezien zijn de superrijken ook zeer schadelijk. Superrijken stoten zelf als kleine groep buitengewoon veel CO2 uit, dankzij hun enorme huizen, privéjets en jachten. Maar vooral natuurlijk (uitzonderingen daargelaten) via hun rendementen op vervuilende industrieën. Bijna onvermijdelijk zijn hun miljarden minstens ten dele verkregen met grove winsten over de ruggen van uitgebuite fabrieksarbeiders, textielwerkers, mensen in kansloze posities. Het is dus in veel gevallen besmet geld.”
Maar superrijken doen toch ook juist heel veel goeds, denk bijvoorbeeld aan de armoedebestrijding en medische hulp die Bill Gates heeft verricht?
“Er zijn miljardairs met het hart op de juiste plaats, die ook nog eens de daad bij het woord voegen. Maar het probleem is niet alleen dat een flink deel dit helemaal niet doet, maar vooral dat deze barmhartigheid niet democratisch te sturen valt. We moeten ons dus voor de goede daden overgeven aan de wijsheid en goedgunstigheid van de superrijken. Dit is immoreel en democratisch verwerpelijk. De energietransitie kan bijvoorbeeld niet wachten tot genoeg miljardairs klaar zijn met hun private oliebelangen.”
Invloed
Politiek gezien trekken de superrijken aan allerlei touwtjes. Nu Elon Musk praktisch in het Witte Huis zit, wordt dit beter zichtbaar, maar deze buitenproportionele invloed is al langer structureel: met giften aan partijen en met slimme lobby’s stellen superrijken hun eigen industriële en fiscale belangen veilig. De effecten versterken wederom de ongelijkheid. Politiek gezien zijn sommige miljardairs misschien liberaal en vrijgevig, maar ook het regime van Vladimir Poetin bestaat uit een club van miljardairs, inclusief de president zelf.
Robeyns: “In de VS is Musk nu een oligarch geworden. Er zijn veel politiek wetenschappers die de VS al niet meer als een democratie beschouwen. In Nederland valt de directe inmenging in de politiek nu nog relatief mee. Maar als we niet opletten gaan we dezelfde kant op. Er is bijvoorbeeld een gedocumenteerd geval van een gift van 1 miljoen euro aan het CDA, waarvan sterke vermoedens zijn dat die directe invloed had op een stemming over de BOR (bedrijfsopvolgingsregeling). Maar het is eigen aan dat soort giften: je kunt dat nooit met zekerheid bewijzen.”
Verslavend
Robeyns interviewde zelf ook enkele superrijken, zoals Abigail Disney (kleindochter van), die zelf kritisch is op het bestaan van extreme rijkdom, en die zich met anderen inspant om er verandering in te brengen. “Er bestaat weinig onderzoek naar wat extreme rijkdom met superrijken doet, maar het is meermaals geopperd dat geld accumuleren verslavend kan zijn,” zegt Robeyns. “Daar komt bij: als je eenmaal superrijk bent, wordt het heel makkelijk om je kapitaal verder te laten groeien. Als superrijke krijg je bovendien toegang tot de wealth defense industry, de vermogensbeschermingsbranche. Die zorgt er met vernuftige constructies, lobby’s en politieke inmenging voor dat je nauwelijks belasting hoeft te betalen.”
Waarom staat dit onderwerp niet hoger op de agenda?
“Het heersende beeld is dat superrijken velen aan het werk helpen, de economie stimuleren en ook nog goede daden doen. Bovendien vinden economen verdelingsvraagstukken maar ‘normatief’, daar willen ze het liever niet over hebben. Economen zien zichzelf als een positivistische wetenschap, een wetenschap van harde cijfers, waarin geen normativiteit speelt.”
En dat klopt niet?
“De vraag is altijd wat de cijfers zeggen. De waardering is tenslotte altijd normatief: wat vinden we een goed leven? Wat vinden we een goede samenleving? Op grond van de mondiale armoedecijfers zeggen economen: ‘de armoede is afgenomen, mooi zo.’ Bill Gates laat vaak een grafiekje zien waar hij heel trots op is: de armoede in de wereld gaat achteruit, mede dankzij hem. Maar onderzoekers als Jason Hickel en Huzaifa Zoomkawala hebben die procentuele inkomenstoename vertaald naar absolute bedragen. Dan zijn de armste mensen bijvoorbeeld van 2 dollar naar 2,50 dollar per dag gegaan. Procentueel misschien een aardige groei, maar wat voor leven hebben die mensen?”
“Als je verder uitzoomt, komt het beeld naar voren van kruimels voor de mondiale 90 procent. Een goede boterham voor de volgende 9 procent. Dat zijn dan eigenlijk de mensen die in dienst staan van de 1 procent. Het overgrote deel van wat er met zijn allen geproduceerd wordt aan rijkdom in de globale economie, komt terecht bij die 1 procent. Dit zijn de cijfers waar we het over zouden moeten hebben.”
Hoe schat u de kansen van limitarisme in? Zou het er ooit van komen?
“Het zal een zaak van lange adem zijn. We moeten niet vergeten dat het neoliberalisme in de jaren dertig en veertig van de vorige eeuw bedacht is, en pas in de jaren tachtig kon het worden ingevoerd. Dit is het economische paradigma waar wij nu nog steeds in zitten. Het is niet ondenkbaar dat we in de komende decennia een switch maken naar een economie die niet winstmaximalisatie, maar andere waarden bovenaan zet. Ik hoop voor de planeet en de toekomstige generaties dat limitarisme daar aan bij zal dragen.”