Stedelijke natuur kent veel problemen, maar net zo veel mogelijkheden. In ‘De natuur van onze steden’ weet Nadine Galle ecologie, technische innovaties en beleid vloeiend met elkaar te verweven.
‘De natuur van onze steden’ is niet alleen een indringend boek, maar bij tijden ook tamelijk deprimerend. De beeldende beschrijvingen van natuurrampen uit het heden laten je vrezen voor de toekomst, en de herhaaldelijke strijd van groene initiatieven – die hun waarde éérst in geld moeten kunnen uitdrukken – ontmoedigen en laten je machteloos achter.
Daartegenover laat de schrijfster – gelukkig voor de lezer – ook allerlei innovatieve pioniers aan het woord. Eenlingen die vaak hun hele leven wijden aan groene technologieën of manieren om rampen te bestrijden. Het zijn deze mensen die zorgen voor een meer actieve houding en juist hoop geven voor de toekomst. Zodat je aan het einde voorzichtig in je hoofd ‘ja’ durft te antwoorden op de vraag of we stedelijke landschappen zo kunnen ontwerpen dat ecosystemen en menselijke bouwsels elkaar kunnen versterken.
Techniek als tegenpool
Dat niet alle liefhebbers van natuur ook liefhebbers zijn van technologie begrijpt Galle goed. De huidige staat van de natuur is immers deels te wijten aan juist die technologische ontwikkelingen. Toch hoeven natuur en techniek geen tegenpolen van elkaar te zijn, stelt de ecologe. “Hoeveel schade de mensheid ook aanricht door de natuur te exploiteren: de technologieën die ze heeft ontwikkeld, zijn onmisbaar om de ecologische netwerken terug te veroveren waar we ooit op konden leunen.”
Om dat punt te illustreren neemt ze de lezer mee van groene afwateringssystemen tot ondergrondse leidingen en van natuurtherapie tot bosbrandblussende drones. Deze veelheid aan onderwerpen is lichtelijk intimiderend. Met name omdat na het eerste hoofdstuk al duidelijk is dat de schrijfster de thema’s niet ‘even’ licht aanstipt, maar onderbouwd de diepte ingaat. Toch staat die hoge informatiedichtheid niet in de weg van de leesbaarheid. Galle wisselt de informatieve verhalen van experts namelijk op precies de goede momenten af met persoonlijke ervaringen en anekdotes die je vastgrijpen en de realiteit in trekken.

Bosbrandblussende drones laten zien hoe je met techniek de natuur kunt beschermen
Freepik, user6702303Geen ver-van-je-bed-show
Dat van brandweerman Gus bijvoorbeeld, die door klimaatcrisis in de zomers tegenwoordig dagelijks overuren maakt om de ingrijpende en grootschalige natuurbranden in Californië te bestrijden. Of dat van hoogleraar klimaatadaptatie Vivek, die een hittekoepel van apocalyptische proporties aan zag komen maar de laconieke overheid niet op tijd wist te overtuigen om over te gaan tot actie. Met ook hier vele doden als gevolg.
Dit soort persoonlijke verhalen geven de lezer een harde, en mismoedige confrontatie met de werkelijkheid. Maar het zijn juist deze verhalen die ervoor zorgen dat het geheel niet vervalt in een ver-van-je-bed-show. Het gaat niet over later en ergens anders, maakt Galle hiermee op indringende wijze duidelijk: het gaat over hier, en over nu. Het boek leest daardoor als een reis die je samen met de schrijfster aflegt. Enerzijds langs de rampgebieden van het heden en anderzijds langs de hoopvolle en toekomstgerichte initiatieven die de wereld óók rijk is.
Stad van de toekomst
Watersensoren bijvoorbeeld, die ervoor zorgen dat significant meer bomen droge zomers overleven. Gerichte thermometers die precies laten zien welke plekken in de stad gebaat zijn met meer schaduwrijke begroeiing of regendrones waarvan één exemplaar genoeg vlamvertagend materiaal bij zich kan dragen om duizend vierkante meter te blussen. Hoe groot en onoplosbaar sommige problemen ook lijken, er blijkt altijd wel iemand die – soms met een rotsvast optimisme tegen de klippen – zijn leven wijdt aan het oplossen ervan.
Wanneer Galle haar boek in het epiloog afsluit met een meer optimistisch beeld van de stad van de toekomst, voelt dit daardoor niet eens zo onrealistisch. Sterker nog: best haalbaar. Uiteindelijk hoeft het namelijk niet ingewikkeld te zijn, stelt de positief ingestelde Galle. “Een boom, wat gras, regelmatig onderhoud en een berg data om te bepalen waar je je aandacht op moet richten, kunnen enkele van de ernstigste en hardnekkigste problemen oplossen en onze levensduur en het aantal jaren waarin we gelukkig en gezond leven verhogen.”
‘De natuur van onze steden’ is daarmee een emotionele achtbaan van hoop en wanhoop en van ontmoediging en aanmoediging. De gemiddelde lezer zal de grootste problemen uit het boek helaas niet kunnen oplossen, maar misschien loopt die na het lezen misschien wel wat anders door de stad. Wie weet vallen de onbenutte ruimtes en tegels hen ineens meer op. En is het gefluit van een merel even geen onopvallend achtergrondgeluid meer, maar een actief moment van (her)verbinden met de natuur om ons heen.