Al ruim een halve eeuw speuren we de nachthemel af naar tekenen van buitenaards leven, maar tot de dag van vandaag lijken we ‘alleen’ te zijn. Is er leven buiten de aarde? Wetenschapsjournalist Jean-Paul Keulen vertelt in Verstoppertje spelen met aliens hoe we het kunnen vinden.
Het is augustus 1977 als astronoom Jerry Ehman door wat gegevens gaat van het Ohio State University Radio Observatory. De radiotelescoop was een paar dagen daarvoor gebruikt voor de zoektocht naar radiosignalen van buitenaardse beschavingen. Al snel trekt een 72 seconden durend signaal zijn aandacht. De wetenschapper ziet een eenmalige maar krachtige piek in het radiospectrum. Wow!, schrijft hij in de kantlijn. Ehman en andere astronomen zoeken in de jaren daarna naar een herhaling van het signaal, maar vinden niets.
Het ‘Wow!-signaal’ wordt door sommigen beschouwd als een van de sterkste kandidaten als het gaat om mogelijke boodschappen van buitenaardse beschavingen, ook al lijkt het verder geen gecodeerde informatie te bevatten. Velen deden al een poging om een natuurlijke verklaring voor het signaal te bedenken. Misschien is het een natuurlijke radiobron in de ruimte die sterk ‘fonkelt’ (net als sterren), of een komeet die een radiopiek veroorzaakt of zelfs een stuk ruimtepuin dat een aards radiosignaal weerkaatst. Al met al is er nooit echt een bevredigende verklaring gevonden voor de oorsprong van het signaal.
Zo’n verhaal prikkelt de fantasie. Seint een buitenaardse beschaving met ons? Hoe zouden we zo’n beschaving kunnen vinden? Aliens die mogelijkerwijs bewust boodschappen het universum in sturen, of daar helemaal niet mee bezig zijn. Of nog sterker, helemaal niet gevonden wíllen worden. Wetenschapsjournalist Jean-Paul Keulen pakt in Verstoppertje spelen met aliens een van zijn favoriete onderwerpen op en schreef een boekje over het spoorzoeken naar aliens. Want of het nu radioboodschappen zijn, stadslichten op een verre planeet, gigantische constructies rondom sterren of de ‘uitlaat’ van een ruimteschip, een grote beschaving móet haast wel sporen achterlaten.
Zijn we alleen?
Het heelal lijkt een nogal uitgestorven plek. Talloze claims over UFO’s daargelaten hebben we nooit contact gehad met buitenaardse wezens, of ook maar sporen gevonden van iets dat op leven lijkt, al zijn het maar eencelligen. Zou het kunnen dat de aarde een unieke plek is voor leven? De temperatuur is goed, er is water en een relatief grote maan die de draaias van de planeet stabiliseert. Verder is plaattektoniek nodig voor een relatief constante hoeveelheid koolstofdioxide in de atmosfeer. De lijst is nog langer, en stuk voor stuk zijn dit essentiële voorwaarden voor het aardse leven.
Maar het is gevaarlijk om te zeggen ‘wij zijn uniek in het universum’. Keulen wijst er aan het begin van zijn boek op dat elke keer als de mens zich een unieke plek toedichtte, dit niet bleek te kloppen. De aarde staat niet het centrum van het universum. De planeet draait met een aantal andere planeten rondom de zon, die op zijn beurt hoort tot een verzameling van honderden miljarden sterren die de Melkweg vormt. Er zijn bovendien honderden miljarden andere sterrenstelsels in het universum, en misschien zijn er nog wel meer universa.
Kijk naar de onbeschrijfelijk grote hoeveelheid planeten die er moeten zijn, en wellicht zit daar een ‘tweede aarde’ bij, inclusief leven. De discussie kan wetenschappelijk gezien vooralsnog niet geslecht worden, en Keulen brandt zich er ook niet aan hier harde uitspraken over te doen. Hij geeft aan ‘agnost’ te zijn, en weet niet of er leven buiten de aarde is. De conclusie: de enige manier om erachter te komen is ernaar op zoek te gaan.
Buitenaardse tv-uitzendingen
Dus op welke manieren kunnen we zoeken? Sinds de jaren 60 zoeken mensen systematisch naar radiosignalen van een buitenaardse beschaving onder de noemer SETI (Search for Extra-Terrestrial Intelligence). Grote radiotelescopen speuren de hemel af naar bijvoorbeeld buitenaardse tv- of radio-uitzendingen. Tot nu toe ontvingen we nog geen alien-soaps.
Maar zoals gezegd, buitenaards leven of een heuse _alien_-beschaving kan zich op veel meer manieren verraden dan via radioboodschappen. Keulen geeft een compleet overzicht. Van manieren waarop wetenschappers zoeken naar chemische tekenen van leven in atmosferen van exoplaneten, tot concepten die hij rechtstreeks uit sciencefictionboeken lijkt te plukken.
Wat bijvoorbeeld als een (exo)planeet is bedekt met een planeetomspannende stad? De stadslichten aan de nachtkant kunnen in theorie opgevangen worden op aarde. Ruimtevaartuigen die in een ver planetenstelsel reizen verraden zich wellicht door straling uit hun (exotische) motoren. Wat als er aan ruimtemijnbouw wordt gedaan in een verre planetoïdengordel? Ook dat laat waarschijnlijk meetbare sporen na. Tot slot zijn er allerlei bouwwerken te bedenken die aliens rondom een ster bouwen, om bijvoorbeeld de energie af te tappen, om meer leefruimte te creëren of een ster te verplaatsen.
Klinkt een beetje vergezocht allemaal? Misschien, maar Keulen legt de concepten helder uit, en vertelt bovendien waarom aliens dit zouden bouwen (gegeven genoeg tijd en grondstoffen). Het blijkt dat we zulke megalomane bouwprojecten met onze steeds grotere en betere telescopen best moeten kunnen zien.
Verstoppertje
Zoals Keulen al in zijn eerdere boeken De deeltjesdierentuin en De deeltjessafari liet zien, kan hij moeilijke dingen makkelijk maken. Het boek is van voor tot achter helder en in een fijn tempo geschreven. Het boek lijkt bovendien goed geresearcht, met veel verschillende bronnen – meestal papers van astrofysici die in hun vrije tijd bezig zijn met deze materie.
Puntje van kritiek is dat het boek soms aanvoelt als een verzameling van erg veel verschillende concepten, die wellicht nogal vergezocht aanvoelen. Het vertelt in die zin niet echt een verhaal. Bovendien, als je al bekend bent met het vinden van exoplaneten en met sciencefiction-concepten zoals Dysonbollen dan ken je al veel van wat er in het boek te sprake komt.
Op vragen of er überhaupt buitenaards leven is kan Keulen geen antwoord geven. Maar hij licht in ieder geval een tipje van sluier op wat betreft de kansen dat we überhaupt succesvol kúnnen zijn in deze epische zoektocht. Afsluitend stelt hij de vraag of die aliens daadwerkelijk gevonden willen worden, en of we eigenlijk wel contact moeten maken. Wat als we verstrikt raken in een interstellaire oorlog, ten prooi vallen, en uiteindelijk als voedsel of slaven dienen? Het zou bovendien best kunnen dat ándere beschavingen óók zo redeneren en zich daarom zo stil mogelijk houden, met een merkwaardig potje Verstoppertje spelen met aliens tot gevolg.