Bioloog Theunis Piersma van de Rijksuniversiteit Groningen en het Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee (NIOZ) ontvangt dit jaar een Spinozapremie en krijgt 2,5 miljoen euro, te besteden aan onderzoek naar keuze. Kennislink spreekt met de waddenliefhebber over zijn onderzoek aan trekvogels, de Spinozapremie en natuurbehoud.
Theunis Piersma is hoogleraar Trekvogelecologie. Met zijn internationale onderzoeksteam bekijkt hij hoe klimaat, voedsel, roofvijanden, ziektekiemen en historisch-genetische achtergrond wad- en weidevogels beïnvloeden. Hij doet onder andere onderzoek naar grutto’s en kanoeten. Het onderzoek vindt plaats in Nederland, Afrika, Australië, Noord- en Zuid-Amerika en Azië. Langs de trekvogelroutes bouwde hij een wereldwijd onderzoeksnetwerk. Daarnaast leidt Piersma onder andere onderzoek naar de invloed van natuurherstelplannen op trekvogels.
Wat boeit u zo aan trekvogels?
“Trekvogels zijn fragiele wezens die in staat zijn om de hele aardbol te bereizen met uitmuntende precisie. Dat grenst aan het ongelooflijke. Trekvogels verbinden alle plekken op aarde, en ze vertegenwoordigen zo de heelheid en verbondenheid van het aardse ecosysteem waar ook de mensen van afhankelijk zijn. Omdat ik weet dat ze dat doen, symboliseren ze voor mij wat de eerste foto van de aarde vanuit de ruimte voor veel mensen deed. Ieder moment weer!”
U kreeg als eerste ecoloog een PIONIER grant van NWO. Nu krijgt u de eerste Spinozapremie voor vogelonderzoek. Wat vindt u daarvan?
“Ik constateer dat ook, en aanschouw dat met verbazing en heel veel blijdschap. Het is geweldig dat het arbeidsintensieve en wat groezelige ecologische onderzoekswerk, op zo’n manier niet alleen erkenning maar ook enorme verdere steun krijgt. Ik ben bezorgd over de manier waarop we met de aarde omgaan, een zorg die wordt gevoed door wat de trekvogels overkomt. Door deze steun kunnen we de trekvogels op een nog indringender wijze stem geven als ambassadeurs van de briljante biodiversiteit op aarde waar we zo slordig mee omspringen.”
Waarom denkt u dat u de spinozapremie krijgt?
“Vermoedelijk vanwege de combinatie van gestage onderzoeksproductiviteit en het zoeken naar maatschappelijke raakvlakken tussen fundamentele kennis en menselijk reilen en zeilen in kustgebieden en agrarische landschappen. Trekvogelonderzoek is om twee redenen heel belangrijk. Fundamenteel weten we nog nauwelijks iets over de manier waarop trekroutes tot stand komen op lange termijn en in de loop van een vogelleven. Daarnaast weten we maar heel erg weinig over de manier waarop vogels de weg weten te vinden. We zitten nog in de tijd van de beschrijving van de fenomenen, in plaats van het diep begrijpen ervan. De tweede reden is maatschappelijk: trekvogels zijn de ambassadeurs van bepaalde biotopen zoals wadplaten, toendra’s, bossen, rietmoerassen en agrarische landschappen, en verbinden deze wereldwijd. Ze staan voor de verbondenheid van alles op deze wereld, en waren dat al voor er sprake was van een vrijwel ongedeelde wereldeconomie en wereldcultuur.”
Wat gaat u met de premie doen?
“Ik wil voortbouwen op twee wetenschappelijke verworvenheden uit het verleden. Ten eerste is dat het verwerven van diepgaande kennis over foerageergedrag, trekpatronen, geboorte en sterfte van drie icoonsoorten: de kanoet, de lepelaar en de grutto. Ten tweede is dat het ontwikkelen en optimaliseren van piepkleine zenders om beweging en gedrag van vogels gedurende hun hele leven te volgen, door te werken aan wat hopelijk een nieuw vakgebied wordt: de ontwikkelingsecologie. Hierin staan de interacties tussen opgroeiende individuen en hun ervaring van de omgeving voorop. Phenotypes (rather than genotypes) come first!”
Wat zijn voor u hoogtepunten uit uw onderzoek tot nu toe?
“Het vinden van een nieuw sensorisch mechanisme voor prooidetectie bij kanoeten, het op de kaart zetten van de uitgekiende lichaamsflexibiliteit van trekvogels, en het in gang zetten van demografische en ecologische meetprogramma’s voor trekkende steltlopers in de hele wereld – het Global Flyway Network. Dat begint nu zijn vruchten af te werpen.”
U ontving de Prins Bernhard Cultuurfonds Prijs voor Natuurbehoud. U bent een van de grootste voorvechters van behoud van de Waddenzee. Waarom is de Waddenzee zo belangrijk?
“De Waddenzee is onze gemankeerde echte wildernis, een gebied dat Nederland via de trekkende wadvogels op uiterst spectaculaire en miraculeuze manieren verbindt met de toendra’s van het noordelijk halfrond tot en met de kustzeeën van Antarctica (en alles ertussen in). Binnen het Waddenfondsprogramma Metawad zoeken we naar de effecten van bestaande natuurherstelplannen. We proberen kennis te verzamelen om de mogelijke effecten van toekomstige positieve en negatieve ingrepen in het Waddengebied te voorspellen voor een vijftal trekvogelsoorten met uiteenlopende niches: de rotgans (een grazer), de lepelaar (vis- en garnaleneter), de kanoet (een schelpdiereter), de rosse grutto (een wormeneter) en de drieteenstrandloper (met een divers dieet). Daarbij gaat het om de details die belangrijk zijn voor de verschillende soorten, maar we ontdekken ook veel over de algemene rol van zulke ‘tankstations’ zoals de Waddenzee in het leven van de trekvogels.”