Celbioloog Anna Akhmanova is één van de winnaars van de Spinozapremie van NWO. Zij krijgt deze ‘Nederlandse Nobelprijs’ voor baanbrekend onderzoek aan het cytoskelet en haar rol als pionier op het gebied van beeldvormende technieken. NEMO Kennislink sprak met Akhmanova over de kracht van moderne celbiologie.
Anna Akhmanova is geboren in Rusland, maar kwam na haar opleiding biochemie naar Nederland om te promoveren. Op 31-jarige leeftijd ontdekte zij als eerste DNA in een gespecialiseerd celorgaantje van een eencellig organisme. Het leverde haar een publicatie in vakblad Nature op. Vele publicaties volgden en in 2011 werd Akhmanova benoemd tot hoogleraar cellulaire dynamica aan de Universiteit Utrecht. Nu ontvangt ze voor haar werk de Spinozapremie van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO), een persoonsgebonden onderzoekssubsidie van 2,5 miljoen euro. Een ontzettend leuke verrassing waarmee haar onderzoek weer een stap verder kan komen.
U doet onderzoek aan het cytoskelet. Waarom is juist dat onderdeel van de cel zo interessant?
“Omdat cellen er verschillende dingen mee kunnen doen. Het cytoskelet geeft de cel zijn vorm, maar zorgt daarnaast ook voor het vervoer van stoffen en geeft de cel de mogelijkheid om te bewegen. De eiwitten van het cytoskelet zijn de doeners van de cel. Daarom is het zo leuk om ze te bestuderen.”
Is het alleen leuk of kunnen we die kennis ook gebruiken?
“Het onderzoek is zeker ook belangrijk. Ten eerste begrijpen we door dit soort onderzoek beter hoe cellen werken. We leren bijvoorbeeld hoe cellen zich verplaatsen en hoe cellen delen. Ten tweede heeft het onderzoek verschillende medische toepassingen. Sommige kankermedicijnen remmen de celdeling. Door naar het cytoskelet te kijken, kunnen we bepalen hoe die remming precies in zijn werk gaat. Bij bepaalde neurodegeneratieve ziekten, zoals de spierziekte ALS, spelen defecten in het cytoskelet een rol. Zulke ziekten zou je wellicht kunnen behandelen met medicijnen die het cytoskelet juist verstevigen. We kunnen kennis over het cytoskelet dus gebruiken om bestaande therapieën te verbeteren of nieuwe therapieën te ontwikkelen.”
Waarom spelen beeldvormende technieken zo’n grote rol in dit vakgebied?
“Omdat het cytoskelet zich er heel goed voor leent. Met microscopie, bijvoorbeeld, kun je dingen letterlijk zien gebeuren. Beeldvorming is trouwens niet het enige dat belangrijk is. Ook moderne genetische modificatietechnieken gebruiken we veel. Zo kunnen we markers aanbrengen op de eiwitten die we willen volgen of heel gericht delen van het cytoskelet uitschakelen. De combinatie van beeldvormende technieken en genetische modificatietechnieken maakt de moderne celbiologie zo krachtig.”
Welke mogelijkheden zijn er nu, die er tien jaar geleden nog niet waren?
“Tien jaar geleden keken onderzoekers naar een plat beeld van cellen in een kweekschaaltje. Nu kunnen we de cellen in 3D bekijken, in een meer natuurlijke omgeving. De technieken worden steeds beter en dus nemen de resolutie van het beeld en de gevoeligheid van de apparatuur steeds verder toe. Het is nu mogelijk om een enkel molecuul in een cel te bekijken. Zo kun je bijvoorbeeld heel mooi één eiwit aan het werk zien.”
Zijn er zaken die u graag zou willen onderzoeken, maar waar de techniek nog niet voor beschikbaar is?
“Het is mijn droom om op zeer hoge resolutie inzicht te krijgen in hoe moleculen werken. Op hoge resolutie is het beeld nu nog niet zo dynamisch. Ik hoop dat het uiteindelijk mogelijk wordt om een 3D-animatie van losse moleculen te kunnen maken. Dan kun je bijvoorbeeld bekijken waar een medicijn bindt en hoe het interacties aangaat met het cytoskelet. Dat geeft ons meer inzicht in hoe een medicijn werkt, maar kan ook aanknopingspunten bieden om het medicijn specifieker te laten werken.”
Komt die droom door het winnen van de Spinozapremie dichterbij?
“De Spinozapremie gaat daar zeker bij helpen ja. Het stelt ons in staat om de modernste apparatuur te kopen. Daarnaast wil ik graag jonge mensen aantrekken die interesse hebben in het vakgebied en met de nodige expertise en fantasie die nieuwe apparaten kunnen bedienen.”