Naar de content

Speekseltest voorspeller voor Parkinson

Darren, DA Creative Photography, Flickr.com

Artsen kunnen de ziekte van Parkinson diagnosticeren door middel van een analyse van de speekselklieren van Parkinson patiënten. Dit blijkt uit Amerikaans onderzoek van de Michael J. Fox Foundation (MJFF). “Momenteel is er nog geen diagnostische test voor de ziekte van Parkinson”, zegt Charles Adler, onderzoeker van de ‘American Academy of Neurology’.

11 januari 2013

Het testen van weefsel van de speekselklier kan een effectieve en eenvoudige manier zijn om de ziekte van Parkinson te diagnosticeren, blijkt uit Amerikaanse onderzoek. Deze manier van diagnosticeren is wel wat ingrijpender dan even wat speeksel in een bekertje spugen, maar wel zeer beloven omdat het de eerste diagnostische test is om Parkinson vóór overlijden aan te tonen.

Voor artsen is het dus een relatief eenvoudige werkwijze om de diagnose te stellen. Zo kan er vroeg ingegrepen worden, waardoor het verloop van de ziekte geremd kan worden. Iets wat tot voor kort niet mogelijk was.

Abnormale eiwitten

Tot voor kort werd de diagnose Parkinson pas na autopsie met zekerheid vastgesteld: in de hersenen van overleden Parkinsonpatiënten werden abnormale eiwitten gevonden. Dit Amerikaanse onderzoek is het eerste onderzoek waarbij deze abnormale eiwitten ook in de speekselklieren van levende patiënten gevonden zijn.

De ziekte van Parkinson is een aandoening van het zenuwstelsel die de beweging beïnvloedt. Tremor, het onwillekeurig en regelmatig trillen van ledematen, is het meest bekende symptoom van Parkinson. De ziekte veroorzaakt ook stijfheid en traagheid van bewegingen.

De diagnose wordt nu gesteld op basis van bovengenoemde klinische verschijnselen. Hierbij wordt gekeken hoe goed de hersenen, zenuwen en spieren werken. Om het trillen en de stijfheid te onderdrukken, worden medicijnen gegeven. Als medicijnen het overmatig beven niet meer tegen kunnen gaan, is hersenoperatie (diepe breinstimulatie) een optie.

Eerdere diagnose

“Dit werk is zeer belovend”, vindt Adler. “Zeker als het definitieve bewijs voor de ziekte nog afwezig is maar er belangrijke beslissingen gemaakt moeten worden over de invasieve behandeling van de patiënt, zoals diepe breinstimulatie of gentherapie.”

Het maken van een vroege diagnose is een grote stap in de goede richting om de ziekte beter te begrijpen en patiënten eerder te behandelen, wat de slagingskans van verdere behandelingen kan vergroten.