Voor Nederland wordt dit een bijzonder Eurovisie Songfestival. Niet alleen omdat het evenement in Rotterdam plaatsvindt, maar ook omdat de Nederlandse inzending van Jeangu Macrooy een stukje Sranan bevat. Taalwetenschapper Fresco Sam-Sin ziet een toenemende interesse in deze taal.
Het refrein van Macrooys nummer Birth of a New Age, ‘yu no man broko mi’, komt uit het Sranantongo, een taal die is ontstaan in de koloniale periode als contacttaal op de plantages. De zin betekent zoveel als ‘ik ben niet inwisselbaar’ of ‘je kunt mij niet breken’ en is afkomstig van een Surinaams spreekwoord. Met zijn nummer Birth of a New Age wil de uit Suriname afkomstige Macrooy een vuist maken voor de zwarte gemeenschap én voor de lgbtq-community.
Het nummer maakt veel los op sociale media – zowel positieve als negatieve emoties. Zo is er boosheid over het feit dat veel Nederlanders alleen maar het woord ‘broccoli’ horen in het refrein en verder niet weten waar het over gaat. Fresco Sam-Sin, als onderzoeker verbonden aan de Universiteit Leiden, benadrukt liever de positieve kant: met dit nummer krijgt het Sranantongo een stem. Volgens hem is de tijd rijp voor een herwaardering van het Surinaams. En het digitale woordenboek dat hij aan het opzetten is, kan daaraan bijdragen.
Surinaams van de straat
Eigenlijk is Sam-Sin als taalkundige niet gespecialiseerd in het Surinaams, maar in het Mantsjoe, een taal uit de laatste dynastie van China. Maar door zijn Surinaamse roots – zijn vader komt uit Suriname, zijn moeder is Indisch – leest hij wel alles wat los en vast zit over het Surinaams. En zo kwam het dat hij de afgelopen jaren zo’n vijftig poëziebundels in het Sranan wist te verzamelen uit de periode 1960-1990. Onlangs doneerde hij zijn verzameling aan een gerenommeerde academische bibliotheek in de Randstad. De bibliotheek wil dit nieuws zelf binnenkort naar buiten brengen, en wordt hier daarom nog niet met naam genoemd.
Deze instelling ondersteunt ook het woordenboekproject van Sam-Sin. Het komende jaar wil hij zowel een Surinaams-Nederlands als Nederlands-Surinaams digitaal woordenboek ontwikkelen. Volgens hem is daar nu een grote behoefte aan. “Je merkt dat steeds meer Surinaamse Nederlanders interesse tonen in hun taal.”
Wél een schrijftraditie
Volgens Sam-Sin is er sprake van een kantelpunt. “De generatie van mijn vader, hij is nu 67, sprak alleen maar Surinaams op straat. Thuis mocht het niet gesproken worden. Daar sprak men Nederlands. Maar ook in veel andere contexten, zoals school was het not done. Er werd lang op neergekeken. Mijn Surinaamse familieleden deden het af als ‘taki taki’, ‘gebabbel’. Toen ik opgroeide in Nederland met een Surinaamse vader en een Indische moeder heb ik het nooit geleerd. Wij spraken Nederlands. Net als veel anderen van mijn generatie beheers ik het Sranan vooral passief. Ik wil het wel spreken, maar ik durf het niet goed. Hetzelfde zie je als Surinamers hun taal schrijven op sociale media: ze weten niet goed hoe dat moet, omdat het altijd een spreektaal is geweest.”
Dat de jongste generatie Surinamers wel graag meer Sranan wil spreken en schrijven, komt volgens de taalkundige voor een deel door de Black Lives Matter-beweging. “Er is een gevoel van trots en emancipatie.” Daarom wil hij graag bijdragen aan het vergroten van de kennis over het Sranan. “De meeste Surinaamse Nederlanders zijn zich niet eens bewust van de lange schrijftraditie die hun taal kent. De vroegste bronnen gaan terug tot begin achttiende eeuw, zo blijkt onder meer uit onderzoek naar rechtbankrapporten van mijn collega Margot van den Berg.”
Halve spreekwoorden
Dat de jongste generatie Surinaamse Nederlanders het Sranan niet meer zo goed beheerst, bewijzen ook de odo’s, Surinaamse spreekwoorden. ‘Yu no man broko mi’ is er één van. Maar het tweede deel van het spreekwoord, ‘mi na afu sensi’ (ik ben een halve cent), dat ook voorkomt in de songtekst van Macrooy, is minder bekend, volgens Sam-Sin.
“De odo is echt een deel geworden van de Surinaamse identiteit, er wordt veel waarde aan toegeschreven. Maar veel Surinamers kennen die odo’s helemaal niet. Zelfs mijn oma van 92 gebruikt ze bijna niet meer – en zij is een ontzettend goede spreker van het Surinaams. Dat zie je ook in het Nederlands: veel jongeren kennen spreekwoorden niet meer zo goed en gebruiken maar de helft. Als het kalf verdronken is, zeg je dan. Sommige stukjes van het verleden raak je gewoon kwijt en dat is normaal.”
Emancipatie van de taal
Volgens Sam-Sin verstaan de meeste Surinaamse Nederlanders wel Sranan, maar de groep die het ook kan spreken is veel kleiner. Hij hoopt daarom dat de Songfestivalhit van Macrooy bijdraagt aan een opleving van het Sranan als spreek- en schrijftaal. “Ik vind het een heel mooi statement om die odo te gebruiken. In de clip op YouTube wordt daarbij ook de officiële spelling gebruikt: ‘yu no man broko mi’. Terwijl veel Surinaamse Nederlanders niet weten dat er überhaupt een officiële spelling is. Op Facebook zie je vooral fonetische spelling. ‘Jij’ wordt daar meestal geschreven als ‘joe’ en ‘man’ (van het werkwoord ‘kunnen’) als ‘mang’, omdat je het zo uitspreekt. Als mensen zich hier meer bewust van worden, kunnen we een volgende stap zetten in de emancipatie van de taal. Er is bijvoorbeeld nog steeds geen Sranan ondertiteling van Surinaamse nieuwsshows op YouTube, maar waarom eigenlijk niet?”
“Wat de emancipatie nu nog in de weg zit, is volgens mij dat er veel boosheid is over het koloniale verleden. Op sociale media maken sommigen zich nu heel druk om dat woord ‘broccoli’. Terwijl: dat is gewoon een Mama Appelsap (een verschijnsel waarbij een deel van een songtekst verkeerd verstaan wordt, red.). Ik zie het liever als een positieve taalwave. Steeds meer mensen in Nederland praten Surinaams op straat. De jongste generatie draagt die ballast van mijn vader niet meer, en daar zit veel winst in. Ik zoek het liever in empowerment dan in boos zijn over de slavernij.”