Neonicotinoïden zijn insectendodende middelen. Bladvretende insecten raken erdoor verlamd en sterven. De ‘neonics’ worden in verband gebracht met de grote sterfte onder bijen en hommels. Maar soms lijkt het hommels ook voordeel op te leveren.
Niet elk gebruik van insecticiden pakt slecht uit voor bijen en hommels. Sterker nog, akkers met rode klaver die behandeld zijn met het insectendodende middel thiacloprid, hebben juist een positieve impact op de hommelpopulatie.
Doordat de klaver in betere toestand verkeert, zijn de hommels die daar leven zwaarder, hebben ze meer larven en grotere voedselvoorraden, schrijven Zweedse onderzoekers van de universiteiten in Lund en Uppsala, in het wetenschappelijke tijdschrift ASC Environmental Science & Technology. “Ik denk niet dat hommels profiteren van de thiacloprid zelf”, mailt één van de auteurs, Ola Lundin. “Maar wel dat hommels profiteren van de gezonde klaver, en daar draagt thiacloprid aan bij.”
Familienaam
De afgelopen jaren besteedden wetenschappers en media veel aandacht aan het gevaar van neonicotinoïden voor bijen en hommels. Het is de familienaam voor een groep insectendodende middelen, die chemisch gezien op elkaar lijken, maar elk een net andere werking hebben. Ze worden ingezet om gewassen te beschermen tegen bladvretende en bladzuigende insecten. Sommige van die gewassen (koolzaad, raapzaad, fruit, groenten en bessen) hebben hommels en bijen als bestuivers nodig.
Niet elke neonicotinoïde is even giftig. Er bestaan meerdere soorten van dit middel, waarvan de drie meest giftige (clothianidin, imidacloprid en thiamethoxam) door de EU verboden zijn bij buitenteelt, omdat ze te schadelijk zijn voor de bijenpopulaties. “Thiacloprid en acetamiprid zijn minder giftig voor bijen”, zegt bijenonderzoeker Tjeerd Blacquière van Wageningen Universiteit en Research. Maar ook thiacloprid zal in april 2020 verboden worden, publiceerde de EU onlangs.
Verlamming
Wat doen die neonicotinoïden nou precies? Er zijn verschillende manieren om neonicotinoïden in te zetten. Sommige plantensoorten worden ermee besproeid, bij andere gewassen worden de zaden bedekt met een coating van het middel. De stof komt zo in de sapstroom van de planten terecht. Dus wanneer een bladluis, wolluis, witte vlieg of snuitkever een hapje blad neemt of een slokje vocht uit de vaten neemt, krijgt deze de gifstof binnen.
Het gif grijpt in op het zenuwstelsel van insecten. Het gaat op receptoren in de hersens zitten. Deze raken hierdoor overgestimuleerd, gevolgd door verlamming en de dood. “Bijen en hommels die het zenuwgif binnen krijgen, krijgen overprikkelde zenuwcellen. De dieren gaan trillen en vertonen verlammingsachtig gedrag”, vertelt Blacquière, die overigens niet betrokken was bij deze Zweedse publicatie, maar zelf ook experimenten heeft gedaan met insecticiden en bijen. “Daarna ziet het eruit alsof ze dood zijn. Maar na detoxicatie – ontgifting – doen ze het weer. Toch kan die ‘bevriezing’ in de natuur fataal zijn. Ze kunnen dan makkelijk door een vogel gepakt worden.”
Veldproef
Er is nog niet veel onderzoek gedaan naar thiacloprid, schrijft Lundin. Daarom wilden hij en zijn collega Maj Rundlöf weten wat het effect is van dit middel op hommels wanneer velden met rode klaver ermee behandeld zijn. Rode klaver is een gewas dat veel verbouwd wordt om veevoer van te maken. Het heeft vaak te kampen met snuitkevers, die eitjes leggen in de klaverbloemen. Wanneer daar larfjes uitkomen voeden die zich met de bloem. Thiacloprid bestrijdt de larven.
De onderzoekers plaatsten drie hommelvolkjes op verschillende akkers. Zes daarvan stonden vol met rode klaver die behandeld was met thiacloprid. Op zes akkers groeide onbespoten rode klaver en zes akkers stonden vol met andere gewassen. Om de paar weken wogen ze de volkjes. Ook bekeken ze hoeveel stuifmeel de hommels bij zich droegen en telden ze het aantal bloeiende klaverbloemen per vierkante meter. Aan het eind van de zomer bleek dat de hommels op de thiacloprid-akkers er beter aan toe waren dan de hommels op de onbespoten klavervelden en het controleveld.
“Voor veel insecten is een akker een betere voedingsplaats dan in de natuur waar je je eten bij elkaar moet scharrelen”, licht Blacquière de uitkomst van de Zweedse studie toe. “Ik haal altijd Rupsje Nooitgenoeg aan. We moeten niet vergeten dat slakken en rupsen onze gewassen ook aantrekkelijker vinden dan de gewassen die ze vinden in de natuur. Ze zijn minder bitter, bevatten minder onverteerbare stoffen of gifstoffen.”
Verbieden ja/nee?
Wanneer het gaat om het verbieden van de middelen, vinden de Zweedse onderzoekers dat de neonicotinoïden niet behandeld moeten worden als één groep. Elk middel werkt namelijk weer anders. Dat ondervonden ze zelf een paar jaar geleden ook, toen ze een studie publiceerden naar clothianidine (een van de middelen die de EU al eerder verboden heeft), aangebracht op raapzaad. Dat middel had een duidelijk negatief effect op hommels, terwijl honingbijen er niet zo’n last van hadden.
Blacquière vreest dat als de EU alle neonicotinoïden verbiedt, boeren op zoek gaan naar andere methoden. “Dan wordt het niet per se beter”, zegt hij. “Het kost tijd om nieuwe middelen te ontwikkelen, dus boeren zullen misschien oudere middelen opnieuw gaan gebruiken. Carbamaten bijvoorbeeld. Die hebben weer andere nadelen. Soms kom je van de regen in de drup.” De Zweedse bioloog Lundin is het deels met hem eens. “Er zijn maar weinig studies die ouderwetse insecticiden vergelijken met neonicotinoïden.” Maar eigenlijk vindt hij het vooral belangrijk dat er veel ontwikkeling is van milieuvriendelijke bestrijdingsmethoden. “Voor boeren, gewassen, bijen, het milieu en de maatschappij.”