Laaggeschoolde werknemers worden het grote slachtoffer van de opkomst van robots, volgens recent wetenschappelijk onderzoek. Ze worden nu al uit de haven en sorteercentra verdrongen. Robert Inklaar (RUG) en Niek Stam (FNV) vrezen een tweedeling. Is een robottaks de oplossing?
Op de Tweede Maasvlakte torenen hoog boven de schepen, de kade en het water gigantische kranen uit. Ze laden en lossen de containers van grote schepen. Hier vind je geen stoere, door de zon gebruinde mannen en vrouwen op de bok, die de kranen besturen. Zij houden een stuk verderop in een kantoor toezicht en kijken naar een beeldscherm of de geautomatiseerde kranen goed werken. Zo gaat het er nu al op twee grote terminals aan toe in de havenstad.
Is dit een mooi voorbeeld van de vooruitgang en de opkomende robotisering in de haven? Of is het een verschrikking en het begin van massawerkloosheid? Dat laatste, zegt Niek Stam van vakbond FNV resoluut. “Op deze manier ontstaat sociale onrust. Honderden mensen verliezen hun baan in de haven. Vooral werk voor laagopgeleiden verdwijnt. Het gaat om mensen die tientallen jaren keihard hebben gewerkt”, zegt Stam.
Banenslopers?
Hierdoor ontstaat een tweedeling, voegt hij eraan toe. Maar is dat wel zo? NEMO Kennislink schreef al eerder over de vraag of robots onze banen inpikken. Uit een grootschalige, internationale studie over tientallen jaren bleek opmerkelijk genoeg juist dat ze banenmakers zijn. In landen met automatisering neemt het werk toe, liet onderzoeker Georg Graetz weten.
Maar dat is niet het hele verhaal. Want Graetz benadrukte ook dat laagopgeleiden wel degelijk de klos zijn. Werk aan de onderkant van de arbeidsmarkt wordt namelijk overgenomen door robotisering en daar komen er juist geen banen bij. Bij hoger opgeleiden dus wel. “Het succes van de een is de pijn van de ander”, zegt econoom Robert Inklaar van de Rijksuniversiteit Groningen. Hij onderzoekt de invloed van robots op de arbeidsmarkt. Stam voegt er aan toe: “In mijn ogen zijn robots niets anders dan banenslopers. Het werk wordt als het ware naar boven geduwd. Onder aan de arbeidsmarkt is er een overcapaciteit en daar vind je prijsdemping en werkloosheid.”
Meer recente onderzoeken onderschrijven de penibele situatie van laagopgeleiden. Graetz onderzocht de invloed van robotisering over langere tijd in verschillende landen. Dan Acemoglu (MIT) en Pascual Restrepo (Universiteit van Boston) keken in meerdere studies naar de gevolgen op de lokale arbeidsmarkt in de Verenigde Staten. In gebieden waar meer robottechnologie wordt ingezet, bij de auto-industrie bijvoorbeeld, gaat zowel de werkgelegenheid als de lonen omlaag. “Ook hier blijkt dus weer dat laagopgeleiden eronder lijden. Deze onderzoeken vullen de studie van Graetz aan. Ze laten zien dat de sociale ongelijkheid groeit door robotisering”, zegt Inklaar.
Robottaks
Inklaar benadrukt dat bij iedere recessie de participatie van met name laagopgeleide mannen een flinke opdoffer krijgt. “Als de recessie voorbij is, zit hun werkgelegenheid niet meer op hetzelfde niveau”, zegt de wetenschapper. “Dit zorgt voor sociale onrust. In Nederland is het iets minder extreem, maar merk je dezelfde woede als in de Verenigde Staten.”
Volgens Inklaar en Stam is het geen toeval dat politici als Donald Trump en Geert Wilders juist nu populair zijn. “Kijk maar eens naar de regio’s in Amerika waar er flinke concurrentie is met China. Meerdere onderzoeken laten zien dat daar een lagere werkgelegenheid en lagere lonen zijn”, zegt Inklaar. Hij wijst op de zogeheten Amerikaanse rust belt, waar de oude industrie zat. “Daar zien we het grootste effect. In 2008 won Barack Obama daar met een boodschap van change. Nu vinden veel mensen dat verandering was beloofd, maar het alleen maar slechter is gegaan.” Stam vult aan: “De verontwaardiging is groot, omdat veel laagopgeleiden dolgraag willen werken maar niks kunnen vinden. Het is een vergeten groep.”
Wat valt eraan te doen? Vakbondsman Stam pleit voor de invoering van een robottaks. “We zullen wel moeten. Robots betalen geen belasting of zorgpremie. Als we een welvaartsstaat willen houden met een betaalbare zorg en oudedagsvoorziening is het noodzakelijk dat er een robottaks komt”, zegt hij.
Garnalenpelmachine
Werknemers betalen nu ook belasting, dus is het logisch om robots ook te laten betalen, redeneert hij verder. “Anders raakt de overheid in problemen. Hoe krijgen ze anders genoeg inkomen als robots straks nog massaler werk overnemen?” Ook Bill Gates sprak zich al uit voor een robotbelasting.
Inklaar vraagt zich af of het de oplossing is. “Als je het duurder maakt om robots in te zetten, wordt het minder enthousiast gedaan”, zegt hij. Dan blijven er dus ook meer banen over voor laagopgeleiden, wordt door tegenstanders van robotisering gedacht. “Maar hoe hoog moet die belasting worden om de robotisering tegen te houden? En als zo’n belasting de robotisering hier tegenhoudt, verdwijnen dan de banen niet naar het buitenland?”
Bovendien weten we nog niet zeker of laagopgeleiden straks massaal in de verdrukking komen door robots, benadrukt Inklaar. Hij wijst op een garnalenpelmachine die net in gebruik is genomen in het Groningse Zoutkamp. In dat pittoreske dorp werden lange tijd garnalen gepeld, maar toen dat veel goedkoper kon in Marokko verdween de werkgelegenheid. De garnalen werden voortaan in Noord-Afrika gepeld en daarna weer teruggestuurd naar Nederland voor consumptie. “Doordat een nieuwe machine is uitgevonden, vindt het pellen weer plaats in Zoutkamp. Zo zorgt een robot dus voor meer werk. Bovendien heeft dit apparaat onderhoud nodig, daar zijn ook mensen voor nodig. Robots kunnen dus ook een aanzuigende kracht hebben.”
Dat beroepen verdwijnen is ook niet nieuw. We hebben nu immers ook geen lantaarnaansteker meer. “Daar kwam eerder ander werk voor terug”, zegt Inklaar. Zal dat nu weer zo zijn? “Tja dit antwoord wil niemand horen, maar we weten het echt niet”, zegt hij. “Het is nu heel onrustig, er is een vrij hoge werkloosheid onder laagopgeleiden. Is dat tijdelijk? We hebben alleen maar een schimmige blik op hoe de technologie zich ontwikkelt. Iedereen wil antwoorden en zekerheid over de toekomst. Dat wil ik ook. Maar het eerlijke antwoord is dat we geen idee hebben.”
Slaan we door?
Stam is uitgesprokener. Hij zegt dat we nu op een keerpunt staan. We moeten kiezen of we mensen door robots laten verdringen of dat we met ze gaan samenwerken. “Bijvoorbeeld door mensen met een beperking beter te laten functioneren. Daarvoor is een omslag nodig. Nu denken veel werkgevers alleen maar aan besparen. Laten we robots alleen gebruiken waar ze een meerwaarde creëren.”
Hij noemt een supermarkt bij hem in het dorp, onder de rook van Rotterdam. “Door de invoering van handscanners wilden ze minder werknemers. Hebben we die handscanners echt nodig? Wat voegen ze toe? Ze zorgen ervoor dat mensen werkloos zijn, er zijn gezinnen die diep in de problemen komen en ik vraag me af of ze echt kosten besparen met die handscanners. In het gebruik van dit soort technologie slaan we helemaal door.”
Ook vindt Stam het gevaarlijk dat een schat aan ervaring weggaat. Hij noemt nog een keer de haven van Rotterdam. “Bij de terminals waar de kranen geautomatiseerd zijn, wordt alleen nog toezicht gehouden vanachter een bureau. Normaal heeft een kraanmachinist een perfect overzicht. Hij of zij voelt de wind en houdt daar rekening mee. Vanachter een bureau is dit absoluut niet hetzelfde. Het wordt veel minder afwisselend, maar je verliest ook de feeling met het werk. We moeten gebruik maken van de waardevolle ervaring die mensen hebben en niet vernieuwen alleen maar omdat het kan.”