Supersnel door teksten vliegen, da’s nog eens handig. Hulpmiddelen om sneller te lezen zijn volgens de bedenkers altijd wetenschappelijk onderbouwd. Is dat ook echt zo? We vragen het leesonderzoeker Arnout Koornneef.
In de hoop dat dit me eindelijk van die ongelezen stapel boeken af helpt, probeer ik zo snel mogelijk door de half vetgedrukte tekst te gaan. Maar helaas, mijn ogen blokkeren juist en lijken niet goed op te nemen wat er staat. De tekst die ik lees, is ingevoerd in de app van Bionic Reading. Het algoritme maakt een deel van elk woord vetgedrukt, en zou op die manier mijn ogen soepeler door de tekst moeten leiden.
Dit is niet de enige app op de markt die beweert snellezen mogelijk te maken. BeeLine brengt kleurverloop aan in de zinnen, Spritz presenteert de woorden één voor één op een zelf in te stellen snelheid. En dan heb je ook nog (online) workshops die diagonaal of scannend lezen aanleren. Allemaal ‘wetenschappelijk onderbouwd’, maar klopt die bewering wel?
Lezen en begrijpen
“Deze hulpmiddelen richten zich eigenlijk alleen op de eerste, visuele stap van het lezen: het bewegen van de ogen over een tekst, het herkennen van abstracte tekens en die omzetten naar woorden”, stelt Arnout Koornneef, leesonderzoeker aan de Universiteit Leiden. “Maar lezen bestaat uit meer onderdelen. De betekenis van die woorden zoek je vervolgens op in je mentale woordenboek. Je vormt er zinnen mee die tezamen een tekst overbrengen waar je een begrijpelijk geheel van maakt.”
Het begrijpen van de woorden en zinnen neemt meer tijd in beslag dan de oogbewegingen. Snellezen gaat dan ook ten koste van het tekstbegrip, zo lieten de Amerikaanse psycholoog Keith Rayner en zijn collega’s in 2016 zien in een overzichtsartikel. Daarnaast maakt zo’n app het lezen soms juist vermoeiender voor je ogen, aldus Koornneef. “Op het eerste gezicht lijkt er best iets in te zitten om woorden één voor één aan te bieden bijvoorbeeld, dan raken je ogen niet zo snel vermoeid van kleine bewegingen door een tekst. Maar onderzoek laat zien dat mensen juist sneller vermoeid raken van het stil houden van de ogen, dan van die kleine bewegingen.” Ook de belofte van BeeLine Reader om te helpen bij het springen van regel naar regel is volgens Kornneef in principe niet slecht. “We leren kinderen ook om met de vinger te lezen. Dit is niet meteen een wetenschappelijke oplossing die leidt tot sneller lezen, maar er zijn vast mensen die het prettig vinden.”
Koornneef zou de apps dan ook niet typeren als snellees-apps: “Dat doen de makers zelf misschien wel, maar eigenlijk proberen ze het alleen maar wat makkelijker te maken. Daardoor zou je beter op andere dingen kunnen letten, zoals inhoud. Of het voorkomt dat je minder snel afgeleid bent.” Dat zou misschien van pas kunnen komen bij mensen met ADHD of met bepaalde vormen van dyslexie. Maar dat is volgens Koornneef per persoon zo specifiek en verschillend, dat dit niet zomaar met een trucje opgelost kan worden. “Over het algemeen gaat het versnellen van je leessnelheid altijd ten koste van tekstbegrip.”
Veel blijven lezen werkt het beste
Wat kunnen we dan doen om sneller te lezen? Kilometers maken, stelt Koornneef, gewoon veel lezen dus. In je eigen tempo, dat gaat dan vanzelf iets omhoog. Maar enorme versnellingen acht hij niet haalbaar. Begrijpend lezen op bizar hoge snelheid is sowieso niet realistisch. “Ik sluit me dan toch ook aan bij Rayner, die al stelde dat dit onzin is. Over workshops heb ik nog nooit een collega horen zeggen dat het werkt. Er zijn wel aanpassingen in de lay-out die kunnen helpen, zoals meer regelafstand en korte zinnen. Een tekst moet vooral ook goed geschreven zijn. Sommige van die apps doen misschien wel íets, maar er is geen bewijs dat ze echt helpen. Zeker die nieuwste app, Bionic Reading, daar zie ik geen enkel voordeel in.”
Een oplossing voor mijn schap ongelezen boeken bieden dit soort apps dus niet. Dat begint eigenlijk al bij mijn liefde voor het lezen van papier in plaats van een scherm, die veel lezers toch nog koesteren. Misschien maakt die liefde het doel om sneller te lezen überhaupt overbodig: als je ergens van houdt, kan je er maar beter zo lang mogelijk over doen.
Daar sluit Koornneef zich bij aan: “Het idee dat je hersenen iets sneller moeten doen, is eigenlijk maar vreemd. Waarom zou je? Als je poëzie leest of een goed boek, moet je daar ook over nadenken. Hetzelfde geldt voor zakelijke teksten. De verwerking van informatie kost uiteindelijk gewoon tijd. Volgens mij is leessnelheid voor veel mensen ook helemaal niet zo’n probleem. Het zit ’m dan eerder in concentratie of het gewoon druk hebben. Ook bij kinderen zijn er meer problemen met begrijpend lezen dan met het fysieke aspect. Dus in het leggen van verbanden en het snappen wat er staat. Dat zit veel meer in algemene ontwikkeling en onderwijs. Daar valt veel meer winst te behalen.”