De ene na de andere zelfrijdende auto lijkt de weg op te gaan. Nederland wil een voortrekkersrol en de minister laat trots weten dat we over 20 jaar volledig automatisch rijden. Toch lijken er nog veel haken en ogen te zijn. Twee experts over techniek, aansprakelijkheid, acceptatie en de lange weg naar automatisch rijden.
In Gelderland zien ze het helemaal zitten. Komende december begint men tussen het treinstation in Ede en de Universiteit van Wageningen een pendeldienst. Daarbij wordt de zes kilometer over een gewone weg afgelegd zonder chauffeur. Deze zelfrijdende auto neemt maximaal 10 passagiers mee.
Bij Zwolle zijn onder het toeziend oog van minister Melanie Schultz van Haegen proeven begonnen met zelfrijdende vrachtwagens, zo kopten de media in ieder geval. Het gaat om Scania-trucks die een techniek testen waarbij de voertuigen elkaar volgen, als een soort treintje. Iedere vrachtwagen heeft een chauffeur aan boord en de voorste vrachtwagen wordt door een mens bestuurd.
De afgelopen weken zagen we verschillende berichten over zelfrijdende auto die de Nederlandse weg op gaan. Maar wat is de kans dat je straks wordt ingehaald door zo’n voertuig en in hoeverre zijn ze wel echt autonoom?
Wettelijke basis
De ontwikkeling van automatisch auto’s is al jaren in gang, maar sinds vorige maand zijn de mogelijkheden voor het testen op de Nederlandse weg vergroot. Raymond Hoogendoorn is projectleider bij MuConsult en universitair docent van de Technische Universiteit Delft, en was betrokken bij het Dutch Automated Vehicle Initiative dat zelf ook een automatisch auto wil ontwikkelen. Hij weet wel waarom de initiatieven juist nu zoveel in het nieuws zijn.
“In de wet staat dat de bestuurder altijd controle moet hebben over zijn voertuig”, zegt hij. “Dat is natuurlijk een probleem als het voertuig niet eens een stuur heeft, zoals de wagen die tussen Ede en Wageningen moet gaan rijden. De politiek is het er nu over eens geworden dat een noodknop ook geldt als het hebben van die controle. Het is dus eigenlijk een herinterpretatie van de wet.”
Volgens Hoogendoorn is het goed dat deze beslissing is gemaakt. Het maakt meer onderzoek in de praktijk mogelijk. Maar hij laat weten dat er nog absoluut geen wetgeving is die een volledig automatische auto goedkeurt.
Het is ook niet eenvoudig zijn om dat wettelijk te regelen. Hoogendoorn: “Dit moet sowieso Europees geregeld worden, niet alleen in Nederland, dat maakt het al gecompliceerder. De grootste uitdaging zie ik voor de aansprakelijkheid. Als ik iemand omver rij, dan heb ik de schuld met de bijbehorende aansprakelijkheid. Bij een automatisch voertuig kan het uitmonden in een heel ingewikkelde zaak.” Gaat iedereen straks bij brokken aankloppen bij de autofabrikanten? Gaat die vervolgens de makers van de sensoren, computers of de schrijvers van de software voor het gerecht slepen? En zetten de autofabrikanten niet zelf de trend door steeds meer snufjes zoals parkeerhulp en adaptive cruise control in te bouwen? Hoogendoorn: “De bestuurder moet altijd de controle over kunnen nemen en is daarom nog steeds aansprakelijk. Hij of zij moet zelf op de rem drukken.”
Nog niet onder de indruk
Ondanks de wettelijke en technische uitdagingen is het logisch dat er werk wordt gemaakt van de automatische auto. En hoewel het misschien nog een tijdje duurt, is de belofte al wel dat zelfrijdende auto’s veiliger zijn en voor een betere doorstroming zorgen. Daarnaast valt er vooral voor het vrachtverkeer winst te behalen in het brandstofverbruik. Door een lange ‘trein’ te vormen van vrachtwagens kan er tot wel 10 procent zuiniger gereden worden. Toch is Henk Nijmeijer, professor Dynamics & Control van de Technische Universiteit Eindhoven, nog niet echt onder de indruk van deze projecten in Nederland.
“De tests met vrachtwagens bij Zwolle is duidelijk een vorm van coöperatief rijden, en niet autonoom”, zegt Nijmeijer. Daarbij communiceren de voertuigen via radio met elkaar en kunnen tot hoge snelheden samen rijden. “Maar op het moment dat hier ‘gewoon’ verkeer doorheen gaat rijden gaat het helemaal mis. Verder is de afstand tussen de voertuigen nu nog 26 meter, dat vind ik eerlijk gezegd nogal veel.”
Over het project dat tussen Ede en Wageningen van de grond moet komen is Nijmeijer sceptisch. “Eigenlijk neem ik dat helemaal niet serieus. Autonoom deelnemen aan het gewone verkeer gaat met dit voertuig niet lukken, omdat het daar helemaal niet geschikt voor is. Ik vind het wat dat betreft nogal een opgeklopt verhaal.”
Nijmeijer vergelijkt de wagen met een prototype automatische auto die Google afgelopen jaar onthulde. Het tweepersoonsvoertuig kan zelfstandig een traject afleggen met een maximumsnelheid van 40 km/h en heeft geen stuur. “Mooi, maar er moeten geen verkeersdeelnemers in de buurt komen, want dan is het niet duidelijk wat hij moet doen”, zegt Nijmeijer.
Het mag duidelijk zijn dat het volgens Nijmeijer zo snel nog niet zal gaan met zelfrijdende auto’s in het gewone verkeer. “Begrijp me niet verkeerd, het is goed dat deze auto’s de weg op gaan”, zegt Nijmeijer, “maar het is echt een illusie dat we snel autonome voertuigen op de Nederlandse weg hebben. Minister Schultz van Haegen heeft daar in ieder geval wel haar zinnen op gezet en wil dat Nederland een leidende rol gaat spelen in het onderzoek.
Computers leren rijden
Het onderzoek naar automatisch rijden spitst zich op verschillende gebieden. Ten eerste zijn Nijmeijer en Hoogendoorn het er beide over eens dat de sensorsystemen beter én goedkoper moeten. Want de nu beschikbare technologie maakt gebruik van dure lasers en radar, terwijl de veel goedkopere camera’s in het geval van mist of regen niet veel beter zijn dan het menselijk oog.
Nijmeijer stipt het punt van communicatie tussen verschillende volledig geautomatiseerde auto’s aan. “Er is natuurlijk draadloze communicatie mogelijk, maar dat is nog steeds niet 100 procent betrouwbaar”, zegt hij.
Verder is te verwachten dat er straks verschillende technologieën voor automatisch rijden naast elkaar worden gebruikt. Systemen die natuurlijk met elkaar overweg moeten kunnen. In het onderzoek is daar al aandacht voor, bijvoorbeeld in de Grand Cooperative Driving Challenge die in 2016 voor de tweede keer in Nederland wordt georganiseerd.
En als die systemen er zijn dan moet je ze eigenlijk nog leren rijden. Hoogendoorn: “Er moeten rijstrategieën ontwikkeld worden om zo veilig mogelijk te rijden en bijvoorbeeld filevorming tegen te gaan. Daar zijn algoritmes voor nodig die het aantal voertuigen op een goede manier over de beschikbare rijstroken verdelen.”
Menselijke factor
Maar het is niet alleen de technologie die het onderzoek richting geeft. De interactie van auto met de mens blijkt net zo belangrijk. Dat geldt zeker bij systemen van gedeeltelijke automatisering. Technologie moet de chauffeur in dat geval ondersteunen en het rijden niet juist moeilijker maken.
Een voorbeeld is wanneer een automatisch voertuig er niet meer uitkomt. Bijvoorbeeld door een lastige verkeerssituatie die hij niet eerder tegenkwam. Op dat moment moet de auto duidelijk maken dat de bestuurder de controle zo snel mogelijk moet overnemen.
Hoogendoorn zegt dat dit een uitdaging is: “Mensen zijn slechte supervisors, ze kunnen taken veel beter zelf uitvoeren.” Hij haalt een experiment aan dat een van zijn promovendi deed met een rijsimulator. Proefpersonen hoefden de auto alleen te controleren tot het moment dat ze het signaal kregen het stuur over te nemen. Ongelofelijk maar waar, sommige mensen deden daar 15 seconden over. “Dat gaat natuurlijk mis wanneer je op de snelweg rijdt”, zegt Hoogendoorn. “Dit waren echt mensen die puur met het voertuig bezig waren, maar op een of andere manier snapten ze niet meer wat ze moesten doen.”
Een andere vraag is hoe je controleert dat mensen de rol van opzichter blijven uitvoeren. Zelfs in een klassieke auto lijken velen tijdens het rijden de verleiding niet te weerstaan om even hun laatste berichten te beantwoorden. Hoogendoorn: “Je moet dergelijke activiteiten eigenlijk verbieden, maar dat lijkt mij bijzonder lastig te handhaven.”
Tot slot is er nog het punt van acceptatie. Wíllen mensen wel automatisch rijden. “Mensen vinden het lastig om de controle uit handen te geven”, zegt Hoogendoorn. “Dat zag je al toen de minister zelf een stuk meereed met een automatische auto. Ze leek het een beetje eng te vinden!”
Veredelde treincoupé
Zelfs al staan Nijmeijer en Hoogendoorn middenin het vakgebied, ze staan toch nog niet te trappelen om op dit moment zélf een automatische auto voor de deur te hebben. Nijmeijer heeft in ieder geval de eis dat hij op een voor de rest van het verkeer afgesloten rijstrook kan rijden. “In ‘gemengd’ verkeer zou ik het nu niet willen. Maar ik geloof natuurlijk wel in de technologie die we ontwikkelen, anders klink ik nu niet geloofwaardig, haha.”
Hoogendoorn zou best een automatische auto willen proberen maar hij geeft toe dat hij autorijden zelf te leuk vindt om het uit handen te geven. En dat is natuurlijk bij meerdere autoliefhebbers zo. “Het is belangrijk dat mensen de voordelen gaan zien van automatisch rijden. Dat je bijvoorbeeld andere dingen kunt doen onderweg. De auto wordt dan een veredelde treincoupé.