Naar de content
Podcast
Podcast

Snel rijk

Podcast ‘Net goed!’ - Aflevering 4

iStock/taylanibrahim

Van inbellen tot glasvezel, het internet wordt steeds sneller. Kun je ook rijk worden van dat snellere internet? Edda Heinsman zoekt het uit in deze aflevering van de podcast ‘Net goed!’.

28 maart 2025
Afspelen icoon
Podcast
Podcast

Snel rijk

0:00
36:04

Traag internet is irritant, maar voor sommigen is het een kwestie van winnen of verliezen. Letterlijk, zo blijkt als wetenschapsjournalist Edda Heinsman langsgaat bij Levi de Weerd. Hij speelt professioneel de voetbalgame FIFA. “Aangezien wij een game spelen met een controller en elke milliseconde telt als ik ergens op klik, dan wil ik dat het gelijk gebeurt. Als er een halve seconde vertraging in zit, dan is het eigenlijk al onbespeelbaar”, vertelt hij. Of je rijk kunt worden van gamen, onthult De Weerd in deze aflevering van de podcast ‘Net goed!’.

Ook bij winnen of verliezen op de beurs speelt snel internet een belangrijke rol. Om meer te weten te komen over de flitshandel brengt Heinsman een bezoek aan de Amsterdamse beurs. Voor de beurs is snelle informatie ontzettend belangrijk. “Er gaat niets sneller dan hier, omdat er kapitalen mee zijn gemoeid”, vertelt Albert Menkveld, hoogleraar Finance aan de Vrije Universiteit Amsterdam. “Het internet is als het ware de publieke snelweg. De beurshandel heeft een private snelweg aangelegd, een privé-internet, om zo snel mogelijk de informatie te hebben.”

Hoe zorg je nou dat het internet steeds sneller wordt? Daarvoor gaat Heinsman naar de TU Eindhoven, waar ze manieren onderzoeken om sneller internet te krijgen – of eigenlijk: breder internet. Sneller dan het licht kan niet, dus het gaat om meer bandbreedte. Luister naar de aflevering in jouw favoriete podcastapp (Spotify, Apple) om te horen hoe dit precies zit.

Reacties zijn hieronder welkom, net als mooie verhalen over het internet!

Transcriptie

Net goed! – Snel rijk

===

Edda: Vindt u het goed als ik dit gesprek opneem?

- Pieptoon.

Nee, liever niet dus. En het is niet de eerste die ophangt. Mijn zoektocht gaat niet zo makkelijk als ik hoopte.Hoe doet de Keuringsdienst van Waarde dat als ze mensen opbellen en het willen opnemen? Hoe dan ook, de spannende vraag waarover niemand mij wil spreken, kan ik misschien rijk worden van sneller internet?

Het internet. Al zo’n veertig jaar een onmisbaar stukje technologie. Onmisbaar, maar onzichtbaar. Want waar zit het internet precies? Hoe werkt het? En hoe heeft het ons leven veranderd? In de podcast ‘Net goed!’ duiken we in de wereld achter het wereldwijde web.

Snel internet is best belangrijk. Vooral als het niet werkt, merk ik hoe ik eraan gewend ben dat het altijd werkt. En ik ben niet de enige.

Persoon 1: Is het wel fijner als ik geen last heb van slechte wifi.

Persoon 2: Ik vind de snelheid van het internet belangrijk. Anders is het net met iemand praten die stottert. Dat is gewoon heel vervelend.

Persoon 3: Hoe ik het wel fijn vind als ik gewoon mensen snel een appje kan sturen of zo. Als bijvoorbeeld je 4G het niet doet, dan duurt het weer langer en zo. Dat is soms wel een beetje onhandig.

Persoon 4: Wifi valt af en toe uit en ...

Persoon 5: Ja, dat mag zeker wel wat sneller.

Persoon 6: En het blijft altijd vastzitten. Mag beter, ja echt beter, veel beter.

Persoon 7: En dan sta je uiteindelijk daar ver weg in het bos op het mooiste plekje en er is gewoon geen ontvangst. Wat dan niet erg is, maar wel even slikken. Dus dan ga je in de middag naar de supermarkt en dan komt alles binnen.

Edda: Voor mij is traag internet irritant, maar voor sommigen is het een kwestie van winnen of verliezen. Het verschil tussen een beker en met lege handen naar huis. Tenminste, dat denk ik. Vandaar dat ik hier nu rondloop op een nietszeggend industrieterrein in Alkmaar met een kantoorgebouw zoals tja, overal. De lift in, een redelijk standaard kantoor door. Deuren gaan open en, wauw, een trap naar beneden, omgeven door bewegende lichten. Ik moet even knipperen, of je een andere wereld instapt en dat is het ook echt. Ik spreek af met ...

Levi: Ik ben Levi de Weerd, 20 jaar.

Edda: Professioneel gamer, hij speelt FIFA, een voetbalgame.

Levi: Ik speel voor Team Gullit, daarnaast ook voor Ajax en Red Bull.

Edda: En hoe goed is De Weerd?

Levi: Ja, ik ben aardig succesvol, als ik het zo mag zeggen.

Edda: En dat mag de bescheiden topspeler zeker zeggen.

Levi: Twee keer Europees kampioen, Nederlands kampioen, tweede geworden op het WK in Saoedi-Arabië met Nederland, weer Nederlands kampioen geworden en nog een EA sports cup gewonnen,

twee tegen twee, denk vijf of zes WK’s al gehaald.

Edda: Levi de Weerd, voor mij een onbekende, maar dat is voor veel mensen wel anders. Kun je nog gewoon over straat? Word je ook herkend of komen mensen je handtekening vragen?

Levi: Zo nu en dan krijg ik wel regelmatig de vraag voor een foto. Ik denk dat het ook een beetje aan de doelgroep ligt. Ik denk dat de doelgroep tussen de, laten we zeggen 10, 12 tot en met 28. Ik merk wel dat ik door mensen van die leeftijd echt wel veel wordt herkend.

Edda: Waar zijn we nu?

Levi: Ja, dit is dus onze HQ eigenlijk waar we tijd spenderen. Mijn main basis.

Edda: Het hoofdkwartier. Oh wauw. Ik weet niet precies wat ik verwacht had, maar bij gamers heb ik een beetje het vooroordeel van ongewassen jongeren die geen daglicht zien en de hele dag op een groezelig kamertje zitten. Maar dat is hier totaal anders.

Levi: En in die zin doe ik wel echt alles eraan en leef ik gewoon als een topsporter.

Edda: De Weerd neemt me mee op een rondleiding.

Levi: We hebben hier vier setups staan. Helemaal rechts of helemaal links is altijd voor mij. Stoelen, pc's, Playstations. We hebben ook een bar. Je ziet prijzen staan, zitzakken, tv's, schermen, alles.

Edda: We lopen even verder. Even kijken wat die zitzakken, dat ziet er ook wel heel comfortabel uit. Ja, ik kom hier zo binnen. Al die lampen en ja, echt een andere wereld waar je binnenstapt.

Levi: Ja, het is precies zoals ik de eerste keer ook binnenkwam.

Edda: De Weerd was er al vroeg bij.

Levi: Ik denk dat ik een jaar of 3, 4 was. Ik heb namelijk een oudere broer en die heeft wel eens de controller in mijn handen geschoven. Maar ja, dat kan ik niet echt competitive FIFA spelen noemen.

Ik denk toen ik 12 was dat ik echt wel serieus ermee ben begonnen.

Edda: En met succes.

Levi: Uiteindelijk kwam ik erachter door online rankings dat ik blijkbaar best goed was. Toen ik 13 of 14 was, eindigde ik eerste van de wereld over een hele maand.

Edda: Wat geweldig! Hoe was dat?

Levi: Ja, ik weet niet. Ik stond er op dat moment niet zo bij stil. Totdat ik een paar mailtjes kreeg van verschillende organisaties en clubs van, zou ik hier op gesprek willen komen. Dus toen zei ik ook eerst tegen mijn ouders van, ja dat is niks laat het lekker. Toen heb ik het gewoon twee, drie maanden in mijn mail inbox gelaten en uiteindelijk was het mijn vader die zei van, ja laten we gewoon gaan, op gesprek, zijn we naar team Gullit gegaan. Zodoende eerst een contract getekend en nu zes jaar later zit ik hier nog steeds.

Edda: De Weerd speelde toen al op het allerhoogste niveau voetbal in de echte wereld bij Vitesse, maar is inmiddels een van de kampioenen in het digitale spel.

[Geluiden van FIFA game]

Edda: Waarbij je als speler alle elf de poppetjes van je team bestuurt. Een wedstrijd duurt geen twee keer 45, maar ...

Levi: Twee keer 9 minuten, een potje duurt ongeveer 23, 24 minuten, met pauzes et cetera. Eventueel verlenging kan het wel een half uur of langer duren met penalties.

Edda: Ik kijk mee over zijn schouder terwijl hij nog van alles uitlegt.

Levi: Het is latency, dat heeft er eigenlijk mee te maken, response time hoe snel jij iets in klikt, hoe snel het dat gebeurt op je scherm en als dit bij wijze van spreken een seconde delay is wat als heel weinig klinkt, dat is echt heel veel, dat voelt bij wijze van spreken als een minuut, zo kan je het zien. Ja, dat is zeg maar hoe snel eigenlijk alles gaat in dit spel. Hoe snel bij knoppen inklikken en bewegingen tegelijk. Zo snel moet het eigenlijk ook uitgevoerd worden aangezien je al twee, drie stappen vooruit moet denken en als de eerste stap niet gebeurt, ja, dan gaat de tweede en derde mis.

Edda: Ik zie ondertussen je bent begonnen, dus moet ik nu stil zijn?

Levi: Nee, nu niet. Als ik een toernooi of een belangrijk potje zou spelen, dan heb ik gewoon mijn oortjes in of headset op, muziek negen van de tien keer. Maar nu is het toch een soort van relaxed.

Edda: Gelukkig maar, kun je dan ondertussen zeggen ... Ik weet niet eens, oh, jij bent wit?

Levi: Ja.

Edda: Het voelt gek zonder commentaarstem, maar al snel ...

Levi: Dat is ’m.

Edda: Hahahaha. Lekker bezig.

Levi: Nu klikt ie op pauze. Dat gebeurt vaak als mensen opmerken van hmm, misschien is dit niet mijn niveau dat ze er gelijk vandoor gaan.

Edda: Oh wat frustrerend. Dus nu dacht diegene van nou, hij heeft binnen een minuut gescoord, ik ga.

Levi: Ik zoek wel een nieuwe tegenstander. Ja, dat gebeurt regelmatig.

Edda: Nu we toch een beetje zitten te wachten op een nieuwe tegenstander, mooi tijd voor een volgende vraag. Maakt het uit of je snel internet hebt?

Levi: Eerlijk is eerlijk, als je een slechte verbinding hebt, dan heb je gewoon een nadeel voordat je begint eigenlijk. Want hier ligt echt het allerbeste internet wat er is. En aangezien wij een game spelen met een controller waar elke milliseconde telt als ik een kruisje in klik bij wijze van spreken, dan wil ik dat het gelijk gebeurt. En als dat bij wijze van spreken een halve seconde input delay heeft, dat is eigenlijk al onbespeelbaar dan. Ja, je hebt ook wel eens gespeeld met slecht internet, of tegen iemand met slecht internet. Dan maak je bij wijze van spreken connectie met zijn internet. En dat je gewoon lag hebt en dat het stottert, ja dat is echt onbespeelbaar.

Edda: Wat vervelend! Maar is het dus ook zo dat als je tegen iemand speelt die slecht internet heeft, dat jij dan een voordeel hebt dat jij beter iets al kan reageren, of?

Levi: In principe niet. Wij spelen ook wel regelmatig als we online spelen op servers, zodat bij wijze van spreken iemand uit Portugal en ik zit hier, dan spelen we op Parijs of Milaan, ergens in het midden, zodat je gelijk een connectie maakt met die server, dat het eerlijk is. En dat is ook een van de redenen waarom we op offline locaties spelen. Dan heeft iedereen gewoon hetzelfde probleem. Dan zit je gewoon bij elkaar, hetzelfde internet, niks aan de hand.

Edda: Dus, of een professionele wedstrijd spelen op een server in het midden, even lange kabels dus helemaal eerlijk, of bij elkaar in dezelfde ruimte, ook eerlijk. En dan natuurlijk ook meteen voor een groot publiek. Niet echt een voordeel dus, dat snellere internet, omdat de wedstrijden zo geregeld zijn dat de spelers dezelfde omstandigheden hebben. Sterker nog ...

Levi: Als we tegen iemand spelen uit Spanje, Portugal, Malta, die slecht internet heeft en wij daar connectie mee maken, dan merken wij dat ook. Dus in die zin heb je dan een nadeel.

Edda: Want die ander is dan gewend aan die iets slechtere connectie. Nadeel dus van je gewenning aan snel internet. Grappig. Toch nog even de vraag, kun je rijk worden van gamen?

Levi: Ja, je kan zeker rijk worden van gamen als ik dat mag zeggen. Had ik eerst ook niet verwacht. Maar ja, als ik dan kijk waar zowel ik, maar ook andere jongens in de scene staan, dan ben ik wel van mening dat je rijk kan worden. Zowel van prijzengeld wat belachelijk hoog is tegenwoordig. Een toernooi in Saudi-Arabië was bijvoorbeeld 1 miljoen, in Berlijn een WK ook 1 miljoen prijzengeld waarbij de nummer één dan 2,5 ton kreeg, voor beide, de andere toernooi 5 ton zo'n, denk ik, afgelopen jaar wel 3, 4 of 5 miljoen aan prijzengeld over het hele circuit.

Edda: Dat klinkt goed, maar dan toch de vraag – ik vrees een beetje voor het antwoord – zou ik het kunnen leren?

Levi: Ik ben van mening dat, iedereen kan het leren. Wel tot een bepaald niveau. Er zijn natuurlijk verschillende, de één heeft meer talent voor, de ander heeft meer inzicht. Maar ja, om nou zo goed te worden zoals ik, daar twijfel ik even over.

Edda: Helaas denk ik dat hij gelijk heeft. Maar er zijn natuurlijk nog andere velden waar je met de snelheid van internet veel kunt verdienen. Tenminste, dat verwacht ik.

Persoon 8: Ik denk dat het op zich wel een voordeel heeft als er sneller internet, dat je dan rijker wordt.

Persoon 9: Niet rijk in geldzaken, nee.

Persoon 10: Nou, als je bijvoorbeeld bitcoins enzo doet, dan kan je wel makkelijker sneller verkopen en kopen.

Persoon 11: Ik werk bij een bank. Natuurlijk het betalingsverkeer verloopt dus via een verbinding en als het betalingsverkeer sneller is, kunnen er meer transacties worden gedaan. Meer transacties betekend meer geld. Dus ik denk inderdaad sneller internet, meer transacties, meer geld, sneller rijk.

Persoon 12: Van sneller internet, dat het heel veel zou opleveren. Dat daytraden, ik zou het niet adviseren om het op te pakken, tenzij er onwijs veel studies naar doet. Dat daytraden is, ik kan net zo goed in een casino zitten, tenzij je het echt echt echt echt tot de bodem hebt uitgezocht en je hebt er alle faciliteiten voor, met een Bloomberg terminal en dat soort werk.

Persoon 13: Ja, ik denk dat het internet zeker wel belangrijk is, vooral snel internet voor online trading enzo.

Edda: Ja. Online trading. Daar is snel internet vast ook heel belangrijk. Ik besluit het er eens over te hebben met wat vrienden van me in het wereldje. High frequency trading of flitshandel wordt veel genoemd, maar er wordt ook een beetje mysterieus over gedaan. Iedereen heeft NDA’s getekend, non-disclosure agreements. Ze mogen niks zeggen. Ik besluit contact op te nemen met een aantal grote spelers in Nederland, maar niemand wil meewerken. Ik word niet terug gemaild of gebeld en zelfs opgehangen. Ik weet zelf echt helemaal niets van handel, dus ik besluit bij het begin te beginnen. Op naar de beurs. Beursplein 5, een grote stier op het plein, ticker tape. Hoi, ik heb een afspraak.

Intercom: Oké, kom verder.

Edda: Bedankt. Hallo.

Cherelt: Mijn naam is Cherelt Kroeze.

Edda: Aangenaam.

Cherelt: We zijn op Beursplein 5.

Edda: Wat een prachtig gebouw.

Cherelt: Ja, dat is het adres van de Amsterdamse beurs. Al sinds ruim 100 jaar en dat is ook van de AEX index. Komt u verder zou ik zeggen.

Edda: We lopen langs beveiliging, door een paar poortjes.

Cherelt: Je hebt een pasje gekregen. We gaan die kant op.

Edda: Dan langs een expositie over de beurs. De Amsterdamse beurs is altijd een van de pioniers geweest. Zodra we rustig in een kantoortje zitten met prachtig uitzicht over de stad, toch nog even de vraag. Ja, ik zei het al, ik weet echt niets van het onderwerp. Wat is een beurs?

Cherelt: Wat is een beurs? Dat is een marktplaats waar vraag en aanbod bij elkaar komen als het om geld gaat. De belegger kan geld investeren en bedrijven kunnen er geld ophalen.

Edda: Kroeze, directeur van een stichting om het beurs erfgoed te beheren en levend te houden, legt het verder uit. Je wil iets ondernemen, bijvoorbeeld een fabriek openen. Dan heb je geld nodig.Dan kun je langs bij de beurs om geld op te halen. Anderen kunnen in je fabriek investeren.

Cherelt: Eendracht maakt macht. Dat is het principe van beurshandel. Om grote dingen te doen, zeker in zo’n klein kikkerlandje, kun je het beste de krachten verenigen en geld bij elkaar leggen. Dan kun je grote dingen doen.

Edda: Als het goed gaat met de fabriek krijgen de mensen die geïnvesteerd hebben geld. Als het slecht gaat hebben ze pech en kunnen ze zelfs hun investering verliezen. Maar als ze nou slim zijn en ze zien aankomen dat het slecht gaat met de fabriek, proberen ze op tijd hun geld terug te krijgen door bijvoorbeeld hun aandelen te verkopen aan een ander. Informatie of het goed of slecht gaat met de fabriek en dus met hun investering is belangrijk. Wie als eerste weet dat het slecht gaat, kan nog zijn aandelen verkopen. Of wie als eerste weet dat het goed gaat, kan nog proberen extra aandelen te bemachtigen.

Cherelt: En dat is dus een heel oud principe. Dat stamt al uit de tijd van de VOC, toen slimme jongens aan de kust van Portugal gingen staan om te kijken of de retour schepen van de VOC al dan niet rijk beladen waren.

Edda: Want als ze zo rijk beladen waren, wat dan?

Cherelt: Dan zou de koers van de VOC omhoogschieten en dan kon je daar je voordeel mee doen.

Edda: Dus hoe sneller je informatie hebt, hoe meer je kunt verdienen. Kroeze neemt me mee op een rondleiding door de tentoonstelling en het gebouw.

Cherelt: Je wilde ook weten wat er met je belegde stukken in het verre buitenland gebeurde.Dat betekende dat er al vrij vroeg in de eerste beursgebouw, was het altijd al zo dat daar de postkantoren zaten, de Telegraaf kantoren, maar ook telefoon kantoren op het moment dat die zich aandiende. Wat ook heel bijzonder is, is dat op dit adres in 1920 de radio ontstaan.

Edda: Echt waar? Wauw!

Cherelt: Echt waar, want gelet op het belang van dat je wilde weten hoe het met je beleggingen ging in het verre buitenland, was het ook al zo dat in 1920 begon ANP, begon hier op de beurs. Dat heette toen nog vaz dias. Dus hier begon het.

Edda: Voor de beurs is snelle informatie ontzettend belangrijk. Dus lopen ze voorop wat betreft nieuwe technologieën. Interessant om te zien dat de handel op de beurs steeds weer nieuwe manieren vindt om sneller aan informatie te komen. Wat zie ik dan precies? Ik zie een soort goud ... Ja, het lijkt op een soort klok.

Cherelt: Ja het is een soort telegram apparaat wat vanaf de beursvloer heel snel zowel het land in, maar ook op het grote koersenbord in de beurszaal zelf, de koersen zichtbaar maakte.

Edda: Een soort eerste variant van de lichtkrant met de koersen die ik ook buiten op het gebouw zag lopen.

Cherelt: Ook een bijzondere is de tikkendienst. Als je wel eens naar RTLZ kijkt, dan zie je daaronder nog van die door het beeld lopende signalen. Nou, dat komt van het tikkendienst af. Dat was vanaf 1931, daarmee konden ze ook koersen verspreiden.

Edda: Amsterdam is intussen al lang niet meer de enige. Er komen steeds meer beurzen. Sommige bedrijven halen bij meerdere beurzen geld op. En als er dan verschil is tussen hoeveel het aandeel van het bedrijf waard is bij de ene beurs en bij de andere, dan kun je daar aan verdienen. We nemen een kijkje in het gebouw. Bijzonder om hier rond te lopen. Hier gebeurde het allemaal.

Cherelt: Dit is de oude vloer.

Edda: De plek waar nog niet zo lang geleden mensen met gekleurde jasjes druk in de weer waren met bonnetjes. Ik ken het beeld uit films.

Cherelt: Dat was dus het administratiecentrum van die vloer. Daar gingen ze met hun transacties naartoe, met die papiertjes. En dan zat daar het buizenpostsysteem in. En dat ging met een snelheid van negentig kilometer per uur naar een ander deel van het bedrijf. En daar werd het dus dan verspreid, die koers informatie. Zodat iedereen gelijktijdig die informatie had in het land.

Edda: Ja. Maar dan komt het internet.

Cherelt: Daar is de gong.

Edda: De gong.

Cherelt: Toen Willem-Alexander nog kroonprins was, kwam hij hier op de gong slaan om zeg maar de overgang van de effectenhandel op beeldschermen handel te markeren.

Omroeper: Met deze gongslag heeft prins Willem-Alexander vanmorgen het nieuwe handelssysteem van de effectenbeurs in Amsterdam in gebruik gesteld. De effectenhandel in Amsterdam is gemoderniseerd en verloopt nu meer via beeldscherm en computer.

Edda: Supersnelle informatie, hemels.

Cherelt: De beurs zelf zit dus in de computer.

Edda: Die vloer die barstte van de mensen die door elkaar heen schreeuwden met papiertjes en transacties en buizenpost, staat nu vol met bureaus, met computers. Er lopen mensen rond, ze drinken rustig koffie.

Cherelt: Nu lijkt het ook alsof mensen zitten te praten en zo, maar daar gaat nu meer geld om dan vroeger met die 800 handelaren.

Edda: Wat een verschil.

Cherelt: En in 2002 is ook de optiebeurs volledig overgegaan op beeldschermen handel.

Edda: Hoe was dat dan voor die mensen? Want die stonden eerst nog te roepen en toen moesten

ze ineens stil achter een computer zitten.

Cherelt: Ja, nou ja, niet iedereen heeft dat gedaan. Sommigen hebben zich gespecialiseerd juist in die digitale handel. En dat betekent dat er op dit moment drie spelers die hun oorsprong vinden op die optie vloer, twee moet ik zeggen van de drie dat zijn nu wereldspelers op het gebied van de beeldschermen handel.

Edda: We lopen verder en ik heb het gevoel dat ik nog uren met Kroeze door het prachtige gebouw kan lopen. Hij weet bij elke gang die we doorlopen een fascinerend verhaal te vertellen.

Cherelt: Een Schotse charlatan die bedacht van god, bij gebrek aan internet en goede informatievoorziening kan ik wellicht in Midden-Amerika ter hoogte van Guatamala misschien wel een landje bedenken.

Edda: Genoeg verhalen voor nog een hele aflevering. Maar ik wil wel weten, hoe verdien je geld met steeds sneller internet? Dus op naar Albert Menkveld.

Albert: Ik ben hoogleraar Finance op de Vrije Universiteit in Amsterdam en fellow op het Tinbergen Instituut.

Edda: We spreken af in een kantoortje in het hoofdgebouw van de VU.

Albert: De beurshandel, er gaat niets sneller dan hier. Er zijn zulke grote belangen mee gemoeid, kapitalen. Snelheid is van eerste orde voor dit soort financiële partijen. Overal in Europa, Amerika, Azië. Je hebt ze overal.

Edda: Snel internet. Het snelste internet. Maar meteen een kanttekening.

Albert: Het internet is de publieke snelweg, zeg maar. Ze hebben een private snelweg aangelegd, maar eigenlijk maken ze een privé-internet zo te zeggen en wil je zo snel mogelijk die informatie hebben.

Edda: Een soort privé-internet speciaal voor de handel op de beurs.

Albert: Bloomberg, dat is de burgemeester van New York geweest. Die heeft indertijd een soort eigen informatiesysteem opgezet, met eigen verbindingen, met beurzen, maar ook met bedrijven. Dat is eigenlijk een soort eerste versie van een privé-internet wat heel groot is geworden. Iedereen kent dat in de financiële wereld, zit de Bloomberg-terminal.

Edda: Ah, daar had iemand op straat het al over. Menkveld geeft aan dat het eerste beschikken over informatie nog steeds van cruciaal belang is. Maar het gaat nu dankzij het internet en de nieuwste technologieën, wel wat anders dan met een verrekijker speuren naar al dan niet vol beladen schepen.

Albert: Er zijn zelfs algoritmen die satellietbeelden in de gaten houden hoe vol of leeg de parkeerplaatsen zijn bij de grote winkelcentra, want dat is een indicatie van gaat de economie aantrekken, of zwakt de economie af? Mensen minder gaan kopen, parkeerplaatsen blijven leeg, dan gaat de economie daar onder lijden. Parkeerplaatsen overvol. Economie gaat booming. Als jij dat net iets eerder weet dan de rest, dan stap je in en dan ga je die aandelen kopen en je maakt een winst om dat inderdaad later die aandelen naar boven bijgesteld worden.

Edda: Bizar. Als eerste informatie hebben is dus nog steeds ontzettend belangrijk, maar het is niet waar de flitshandel om draait.

Albert: Ja, flitshandel. Vaak wordt daaronder verstaan de partijen die heel erg snel kunnen handelen en ook heel erg snelle communicatielijnen hebben. Dat heeft natuurlijk ook het idee van flits. De flitshandel, high frequency trading, wordt toch wel de bijzondere groep bedoeld die voor eigen zak handelt, zeg maar, de zogenaamde proprietary traders. Dus die zitten er niet in om een grote positie op te bouwen in aandelen of af te bouwen, maar puur om te handelen en daar geld aan te verdienen.

Edda: Handel wordt eigenlijk bijna alleen nog maar door computers gedaan en dat is ontzettend interessant voor de handel tussen de beurzen. Want zodra daar maar de kleinste fluctuatie is, het aandeel voor het bedrijf op de ene beurs kost minder dan op de andere beurs, registreert de computer dat en gaat snel aan het kopen en verkopen. Het gaat er niet om welk bedrijf of dat je het gevoel hebt dat het bedrijf gaat groeien of krimpen. Het gaat puur om de fluctuaties.

Albert: Voor de flitshandelaar is het cruciaal om snel te zijn, omdat een heel groot deel van zijn werkzaamheden is eigenlijk het aanbieden van liquiditeit.

Edda: De flits handelaren bepalen de prijzen.

Albert: Vroeger was dat de hoekman. Die stonden dan op een plein en daar kon je heen om indertijd je VOC-aandelen te verkopen aan de hoekman of te kopen. Maar je kreeg helaas niet dezelfde prijs als je verkocht aan de hoekman,vergeleken met als je hem kocht van de hoekman. We noemen dat het verschil tussen de bied- en laatkoers. Als je verkoopt dan krijg je van hem de biedkoers.

Als je koopt van hem, dan krijg je de laatkoers.

Edda: Tja, de hoekman moet ook wat verdienen.

Albert: Nou, fast forward naar vandaag. Vandaag zijn dat de flitser handelaren die schieten bied- en laatkoersen elektronisch in op een systeem en daar kunnen jij en ik op handelen.

Edda: De flitshandelaren verdienen dus geld door zo snel mogelijk te handelen. Gaat er wel eens wat mis?

Albert: Gaat het wel eens mis? Een flash crash. Het gaat mis, laten we daar duidelijk over zijn. In 2010 was de eerste echte grote beurskrach,de grootste in de geschiedenis van de New York Stock Exchange. In een paar minuten ging de beurs 6, 7, 8, 9% omlaag.

Omroeper: Financiële instanties in Amerika onderzoeken de gigantische koersval gisteren op de beurs van New York. In zeer korte tijd ging de Dow Jones Index 9% onderuit.

Omroeper 2: Op een gegeven moment leken de koersen in een vrije val te komen. De Dow Jones index verloor bijna duizend punten en dat was nog nooit vertoond. Vermoed wordt dat het kwam door een menselijke of technische fout.

Edda: En dat de beurs instort, dat gebeurde vroeger, voor de beeldschermen handel ook al wel, zegt Menkveld, maar ...

Albert: Dit gebeurde in 1, 2 minuten.

Edda: Ongelooflijk. In een paar minuten stort het hele systeem in. Alhoewel, instorten.

Albert: Het was ook over toen de dag sloot, dus als je de volgende dag de krant opende of je pakt het nieuws alleen maar uit eindedagkoersen uit de kranten, dan leek er niks aan de hand, omdat ook die snelheid daar weer te zien is. Koersen kunnen heel snel veranderen, maar correcties vinden dus ook snel plaats.

Edda: Menkveld legt uit dat er over de wereld tientallen crashes zijn geweest.

Albert: Opgeteld een paar uur. Daar staan echt vele miljoenen uren over dat het goed gaat. Dus ook daar vind ik dat we niet te snel zaken stil moeten leggen of terugdraaien naar koehandel. Hoe gek het ook klinkt misschien, het valt allemaal nog wel mee.

Edda: Toch nog even een voorbeeld. Knight Capital.

Albert: Dat is een flitshandelaar. Het is een hele grote wereldwijd. Er vindt natuurlijk voortdurende innovatie plaats en die hebben nieuwe software gemaakt geïntroduceerd op dag X. En er stond één variabele, stond nog op de verkeerde waarde, op de test waarde. Had niet gemogen, dus dat algoritme ging als een dolle kopen, verkopen. Posities liepen echt enorm op. Positieve posities, negatieve posities. Het was ongelooflijk wat het algoritme allemaal handelde en daar kwam het management ook wel snel achter heb ik horen vertellen binnen een paar minuten. Maar dan kost het je ook nog even tijd om alles uit te zetten of terug te zetten. Nou, alles bij elkaar heeft dat tientallen minuten geduurd en was het kapitaal van de flitshandelaar, dat is een van de tien grootste ter wereld op dat moment, allemaal weg.Dus de hele club was failliet.

Edda: Een markt waarbij je kan winnen of verliezen in minuten, wat zeg ik, secondes of nee, micro secondes waarbij snelheid dus van cruciaal belang is. Even ter vergelijking je knippert één keer met je oog in een derde van een seconde. Dat is 300 milliseconden. Een oogwenk is dus een zee van tijd voor de flitshandelaren. En dus is het heel belangrijk om heel snel te kunnen handelen. Hoe doen ze dat?

Albert: Wat je kan doen is: je opent gewoon een tweede scherm, een tweede window en dan kijk je naar de koersen op beurs twee. Dan komt het signaal ook echt wel aan, alleen vertraagd. Hoeveel beter zou het zijn als je zelf een snellere verbinding met beurs twee zou kunnen opzetten zodat je net iets eerder weet dan de rest dat die koersen op beurs twee veranderd zijn? Nou dat is zo ver gegaan dat ze in Amerika door heuvels heen gingen boren omdat je door de heuvel ietsje rechter naar de andere kant van de heuvel kunt dan als die kabel langs de weg over de heuvel gaat.

Edda: Hoe korter de kabel, hoe eerder de informatie bij je is. Fantastisch! Menkveld tipt het boek Flash Boys van Michael Lewis over dit soort praktijken. En er is ook een film over gemaakt, The Hummingbird Project.

Fragment van The hummingbird project: How straight are we talking about here? What happens in the way we got to dig through. It’s gotta be a totally straight line, mountains, straight, rivers, straight, swamps, straight, straight, straight, straight. Can I ask what the purpose of that one is. Our purpose is to get the stock market quotes at like 16 milliseconds, which is one millisecond faster than everybody else right now. Okay, then what happens? Roughly 500 million dollars a year.

Edda: Dwars door heuvels boren om maar een zo snel mogelijke verbinding te hebben om net sneller te zijn dan je concurrenten. Kan het nog sneller?

Albert: Na de tweede wereld werden er grote torens gebouwd voor de defensie om heel snel te kunnen communiceren via die torens. Nou, tegenwoordig is de technologie alweer verbeterd. Die torens staat te koop en in België is er een toren die precies tussen Frankfurt en Londen ligt. Daar zijn twee grote financiële centra, dus hoe graag willen degene die in Londen zitten snel de informatie uit Frankfurt en andersom. Dus de Belgische overheid zat ermee in zijn maag. Wat moest er met die toren? Afbreken kost een hoop geld. Misschien konden ze voor een paar € 1.000 verkopen. Die ging in een bieding weg voor niet een paar duizend, niet tienduizend, honderdduizend als ik me niet vergis. € 100.000. Dat was een flitshandelaar die die kocht, want dan kon hij zijn eigen satelliet schotels erop zetten en zo door de lucht, het licht gaat nog altijd sneller door de lucht dan door een kabel, net iets eerder de informatie in Frankfurt krijgen die uit Londen kwam en in Londen krijgen die uit Frankfurt kwam. Nou zo ver voert het.

Edda: Wauw, sneller handelen via oude torens uit de Tweede Wereldoorlog. Maar wacht even. Als het signaal sneller is via de lucht, sneller via radioverbinding dan via kabels, waarom deden ze dat dan niet al meteen vanaf het begin? Of nou ja, vanaf honderd jaar geleden? Ik denk even terug aan Cherelt Kroeze.

Cherelt: De radio, dat men de koersen wilde verspreiden.

Edda: Als dat toen al kon, waarom dan niet meteen de snelste verbindingen? Even naar de TU Eindhoven langs bij Luca Zappaterra.

Luca: Ik ben Luca.

Edda: En ...

Ulf: Ulf Johanssen.

Edda: Belt in op afstand. Er ligt een ingewikkeld apparaat op tafel.

Ulf: Ja, dat is een antenne. En wat je daar ziet, daar heb je acht, negen antennes zitten op één zo'n paneel. Daarmee kun je een bundel vormen, dus energie echt één kant oplichten. En die elektronica die erachter zit, die zorgt er dan voor dat je die bundel kunt elektrisch sturen.

Edda: Tijd voor een demonstratie. Zappaterra praat. Ik zie hem praten en hoor het geluid rechtstreeks. En het komt ook via de computer verbinding binnen.

Luca: Ik denk, het is duidelijk.

Edda: Tja, duidelijk. Het doet me denken aan een voetbalwedstrijd of de Olympische Spelen. Als ik thuis op de radio luister ...

Omroeper: Ja, ja, we zijn wereldkampioen. Wat een race van Femke Bol.

Edda: Hoor ik even later pas verderop in de straat. Bewijs geleverd. Een signaal via radio door de lucht gaat sneller dan via internet door een kabel. Helemaal als het via die kabel via allerlei omwegen moet. Maar waarom gaan die high frequency traders dan nu pas, of nou ja, ongeveer de laatste tien jaar via elektromagnetische straling, terwijl radio al langer beschikbaar is? Een van de redenen zou veiligheid kunnen zijn.

Ulf: Als je radio luistert, dan heb je ergens een toren, daar komt het signaal vandaan en dat gaat alle kanten op. En dat wil je juist ook. Maar de verbinding tussen twee basestations, daar wil je dat juist de energie gewoon die ene kant op gaat. Dat kun je met radiogolven of microgolven of hoe je het noemt, met elektromagnetische straling kun je dat zo doen.

Edda: Dus het zou ook kunnen meespelen, misschien in hun keuze voor deze frequentie, dat ze denken nou, dan kunnen we het beter richten.

Ulf: Inderdaad, dat is makkelijker bij hogere frequenties, want om één punt te maken, moet je antenne groter worden. Maar hoe groot die dan moet worden hangt af van de frequentie die je gebruikt. En dan is magnetrons ... een hogere straling is dan beter om een bundel te vormen. En het is gevoelige informatie dus als iemand anders die ook heeft, dan gaat die iemand anders misschien meer geld maken dan die mensen die het netwerk hebben.

Edda: Oké, dus de straling die ze gebruiken, de microgolfstraling is beter te richten dan gewone radio. En dus minder afluister gevoelig. Is er nog een reden? Zappaterra en Johanssen vergelijken het internet met een autoweg, maar de auto’s die er overheen gaan, de informatie die je erover verstuurt, heeft een maximale snelheid, de lichtsnelheid.

Ulf: Het licht gaat gewoon met één snelheid net zoals die honderd kilometer per uur van een auto. Dus meer auto’s, meer informatie, daar gaat het over. En dat is weer afhankelijk van de frequentie. Want hoe hoger de frequentie, hoe meer bandbreedte. Dus meer rijstroken. Anders moet je … Stel je zit bij een lagere frequentie met een lage bandbreedte. En je wilt heel veel informatie overmaken. Dan gaat het ook weer langzaam, want dan moeten de auto’s achter elkaar rijden en dan is die tijd die je nodig hebt die tijd, de laatste auto is aangekomen. En als die naast elkaar kunnen rijden, dat is veel beter, dan is het gewoon, dan komen ze allemaal tegelijkertijd aan.

Edda: Dus wil je meer informatie versturen, dan duurt het bij een gewone radioverbinding even voor alle informatie pakketjes binnen zijn. Terwijl als je het over een microwave verbinding stuurt, heb je een grotere bandbreedte en kun je meer tegelijk versturen en dus net weer sneller.

Ulf: En waar wij ons bezig mee houden is dat we mensen zeggen, die verbinding sneller maken. Maar wat betekent dan sneller? Het gaat altijd met de snelheid van licht. Waar wij ons bezig mee houden is het proberen op deze verbinding meer data op te zetten. Dus het gaat eigenlijk niet sneller. Er gaan gewoon meer dingen tegelijkertijd aan data over die verbinding heen.

Edda: Aan de TU Eindhoven onderzoeken ze manieren om sneller internet te hebben. Of zoals ik dus eigenlijk moet zeggen, want sneller dan het licht kan niet, meer bandbreedte. Leuk voor de handelaren op de beurs. Of is er nog een andere reden? Johanssen heeft een paar voorbeelden.

Ulf: Het sturen van robots, remote, die dat misschien op een andere planeet werken en resources afbouwen of dit soort dingen. Of dat misschien iemand met een ambulance die wordt afgehaald en dat hij naar het ziekenhuis moet. En als je dan een goede snelle communicatie hebt met het ziekenhuis, kan direct een arts van het ziekenhuis in die ambulance meekijken. En dat kan alleen maar als die communicatie nog sneller wordt.

Edda: Oké, oké, ik begin de voordelen van steeds sneller internet te zien. Of steeds breder internet. Hoe moet ik het zeggen? Goed nieuws voor gamers. Leuk voor de flitstraders dat ze lekker verdienen en vast interessant voor de verre toekomst, wanneer we beter willen communiceren met robots op andere planeten. Maar als een patiënt al in de ziekenauto geholpen kan worden dankzij beter internet, dan is het dus misschien letterlijk een kwestie van leven of dood. Ik denk niet dat ik zelf rijk ga worden van sneller internet, maar wel interessant om te zien dat de ontwikkeling van de technologie zo verweven is met de ontwikkelingen op de beurs. Misschien niet gek als er wat te verdienen valt. Ik ben benieuwd naar de toekomst van internet. Daar komen we in een latere aflevering zeker nog op terug. Maar eerst, ik geef mijn wens om een rijk te worden van internet niet op. Je hoort er alles over in de volgende aflevering van ‘Net goed!’: Schatzoeken op de zeebodem. Tips over mooie internet verhalen zijn welkom en reacties ook. Ga naar nemokennislink.nl/series/net-goed.

ReactiesReageer