Slimme, dyslectische kinderen blijven vaak onopgemerkt omdat ze hun hiaten uitstekend compenseren. Maar vroeg of laat vallen ze door de mand. Taalwetenschapper Linda de Leeuw van de Radboud Universiteit ontdekte dat zwakke lezers moeite kunnen krijgen met tekstbegrip als ze te snel (in stilte) lezen.
Dat het promotieonderzoek van Linda de Leeuw is gericht op ‘stil’ lezen komt niet uit de lucht vallen. “Bij hardop lezen ga je lineair door de tekst heen, van begin tot eind. Bij stillezen kun je ook grotere sprongen maken. Je ziet dan bijvoorbeeld dat slecht lezende kinderen veel te snel over kopjes en de eerste zin van alinea’s heen lezen. Dat is geen handige strategie, want dan missen ze de kapstok. Die informatie vind je niet als je kinderen hardop laat lezen, maar wel als ze dat in stilte doen”, legt de Leeuw uit.
Hoe makkelijker, hoe sneller
De taalwetenschapper onderzocht het leespatroon bij kinderen uit groep vijf en zeven. Beide groepen kregen een tekst op en een onder hun eigen leesniveau. De moeilijkheidsgraad heeft namelijk invloed op het leespatroon. Hoe makkelijker een tekst, hoe sneller je hem leest. En hoe moeilijker, hoe vaker je stukken tekst terug moet lezen.
“We hadden verwacht dat de kinderen uit groep zeven vaker terug zouden kijken,omdat zij verder zijn met begrijpend lezen, maar dat zagen we niet. Ze lazen wel sneller in vergelijking met groep vijf.” De Leeuw concludeert hieruit dat er van groep vijf naar groep zeven niet zo veel verandert in de manier van lezen. Om dit te bevestigen moet het onderzoek wel nog een keer worden overgedaan.
Gevaarlijke snelheid
Alle kinderen, en met name dyslectische kinderen, zijn gebaat bij inzicht in hun strategie om goed begrijpend te leren lezen. Toch zie je dat veel scholen de nadruk leggen op technisch lezen, waarbij het vooral om snelheid draait. Kinderen leggen bijvoorbeeld de veelgebruikte drie-minuten-test (DMT) af, waarbij ze binnen drie minuten zoveel mogelijk woorden hardop moeten voorlezen.
De Leeuw: “Het gevaarlijke aan het benadrukken van snelheid is dat veel kinderen die niet snel kunnen lezen, gaan doen alsof ze dat wel kunnen, en finaal onderuit gaan. Snelheid is belangrijk, maar begrijpend lezen is dat net zo goed.” In dit stadium hebben de ‘radende intellectuelen’, zoals de Leeuw de slimme, dyslectische kinderen noemt, het voordeel dat ze nog kunnen compenseren. “Maar later gaan die alsnog voor de bijl.”
De Leeuw pleit ervoor om veel minder op snelheid te hameren, en te vertragen waar nodig. Want alleen dan kan een goede teken-klankkoppeling plaatsvinden in de hersenen. “In groep vier en vijf moeten kinderen leren om woorden goed door te laten dringen in de hersenen. Door langzamer te lezen kunnen ze woorden direct leren herkennen. Dit gaat helemaal op voor dyslectici; die gaan raden als ze vier van de vijf letters goed hebben en dan gaan ze de mist in met begrip. Juist zij moeten vertragen om het proces van teken-klankkoppeling te automatiseren in de hersenen.”
Eye tracking
Tijdens ons gesprek is de ondernemende promovenda bezig om haar kennis over lezen en eye tracking toe passen in een app voor het onderwijs. Naar verwachting zijn betrouwbare eye trackers over niet al te lange tijd beschikbaar voor de consument. Ze werkt nu aan een softwareprogramma dat uit oogbewegingen afleidt wat voor type lezer een kind is. Die types worden doorgaans geclassificeerd als normale, spellende of radende lezers. Onder de laatste groep vind je vaak intellectuele kinderen met dyslexie, die nu veelal onopgemerkt blijven, totdat ze vastlopen in het voortgezet onderwijs.
De classificatie is al langer bekend en wordt gehanteerd bij hardop-leestaken zoals AVI-lezen. Veel fouten wijzen op een radende lezer en traagheid wijst bijvoorbeeld op een spellende lezer. De Leeuw wil dezelfde classificatie ook toepassen bij stillezen, omdat ze gelooft dat afwijkende leespatronen dan nauwkeuriger en eerder traceerbaar zijn. Dat biedt kinderen de kans om in een vroeger stadium extra ondersteuning te krijgen om hun leescapaciteiten te verbeteren.
Black box
De app van De Leeuw moet uiteindelijk met behulp van eye trackers leestypes onderscheiden. Die krijgen vervolgens feedback op basis van hun leespatroon. “Een spellende lezer heeft moeite met het maken van de teken-klankkoppeling. Die help je dan door het woord te laten horen tijdens het lezen. Een radende lezer – die met zijn ogen van woord één naar tien springt – help je door hem niet te ver vooruit te laten kijken; door de tekst te vervagen kan deze lezer alleen kleine stapjes maken.”
Het onderzoek van de Leeuw lijkt een mooie toepassing voor het onderwijs op te leveren. De Leeuw: “We hebben geprobeerd om de black box van het stilleesproces open de maken en ik denk dat daar heel veel nuttigs uit voortkomt voor jonge lezers.”