Tot ongeveer 1800 werden we wereldwijd gemiddeld niet ouder dan 30. Inmiddels is die levensverwachting ruim verdubbeld. In Nederland zelfs tot meer dan 80 jaar. Deze tien ontwikkelingen hebben daaraan bijgedragen.
In 1848 ontdekte Ignaz Semmelweis dat als dokters hun handen wasten met chloor, de kans op kraamsterfte bij moeders daalde van 10 procent naar 1 procent. De reden: regelmatig ging aan een bevalling een lijkschouwing vooraf…
In 1862 bedacht Louis Pasteur pasteurisatie: een manier om de houdbaarheid van voedselproducten zoals melk te verlengen door deze kort te verhitten. De hoge temperatuur doodt schadelijke schimmels en bacteriën.
Met de uitvinding van het gesteriliseerde, luchtdichte conservenblik begin 1800 verloste Peter Durand groenten en fruit van hun seizoensgebondenheid. Hierdoor kon men producten veilig het hele jaar door eten.
In Nederland is er relatief veel schoon drinkwater. Vroeger was de kans groot dat je na een slok water diarree, cholera of hepatitis A kreeg. Vooral in lage-inkomenslanden is schoon water niet altijd beschikbaar.
In 1928 ontdekte Alexander Fleming penicilline. De productie van dit eerste, algemeen gebruikte antibioticum nam in WOII écht toe: Amerika sloeg genoeg in om in 1944 alle gewonde soldaten mee te behandelen.
Tot in 1930 deed je in Nederland je behoefte in emmers. De strontkar haalde deze op en leegde ze, vaak vlakbij. Een gesloten riolering verbeterde deze ziekmakende omstandigheden sterk.
In 1932 werd de eerste pacemaker gemaakt: een apparaatje dat met elektrische impulsen zorgt dat het hart in het juiste ritme blijft kloppen. In 1958 werden de eerste pacemakers in het lichaam geplaatst.
In 1796 zag de Britse arts Edward Jenner dat melkmeisjes geen pokken kregen als ze besmet waren geweest met de veel mildere koepokken. De ontdekking was een cruciale stap in de ontwikkeling van vaccins.
Hiv/aids is een van ’s werelds dodelijkste infectieziekten. In sommige Afrikaanse landen is het zelfs doodsoorzaak nummer 1. Een goed gebruik van condooms beschermt tegen besmetting.
In de tweede helft van de 19e eeuw ontstonden de voorlopers van de hedendaagse ziekenhuizen. Voor die tijd werd je thuis verzorgd door familie, buren of religieuze zusters of in gasthuizen. Het oudste ziekenhuis in Nederland is het Diakonessenhuis in Utrecht (1844).