De islamitische normen met betrekking tot seksualiteit zijn strikt. Maagdelijkheid voor het huwelijk is heel belangrijk en spreken over seksualiteit is voor veel moslims een taboe. De seksuele moraal van jonge moslims lijkt de laatste tijd echter te verschuiven.
Het onderwerp seksualiteit is voor veel moslims taboe. De communicatie over seks tussen ouders en kinderen is erg beperkt. Soms komen er geluiden uit het onderwijsveld dat seksuele voorlichting op problemen stuit, vooral door het gedrag van jongens. Wie echter op internet kijkt, vindt daar talloze discussies over seksualiteit en maagdelijkheid. Het voordeel van internet is dat discussies anoniem gevoerd kunnen worden.
Toch zijn er wel moslims die in het openbaar spreken over seksualiteit. Naema Tahir bijvoorbeeld, pleit openlijk voor het seksuele zelfbeschikkingsrecht van vrouwen. Een heel andere benadering heeft de Nederlandse imam Abdulwahid van Bommel. In zijn boek Islam, liefde en seksualiteit wijst hij erop dat de profeet Mohammed volgens de islamitische bronnen heel open was over seks en dat moslims hem als voorbeeld moeten nemen.
Islam, liefde en seksualiteit van Addulwahid van Bommel.
Er mag dan relatief weinig worden gesproken over seksualiteit en maagdelijkheid, toch zijn deze thema’s van groot belang binnen de umma. Dat heeft te maken met opvattingen over eer en schande, waarbij de eerbaarheid van vrouwen een centrale rol speelt. Dat is ook een van de redenen waarom de sociale controle in de verschillende moslimgroepen groot is, zeker als moslims geconcentreerd bij elkaar wonen in enkele wijken van een stad. Een andere reden is de vrije(re) seksuele moraal in Nederland. Ouders zijn bang dat hun kinderen die overnemen.
De islamitische normen met betrekking tot seksualiteit zijn strikt. Seksuele gemeenschap buiten het huwelijk wordt niet goedgekeurd. Voor gehuwde vrouwen geldt dat zij zelfbeheersing dienen te tonen ten aanzien van andere mannen dan hun echtgenoot. Voor ongehuwde vrouwen geldt dat zij zich moeten onthouden van seks; voor hen staat maagdelijkheid centraal. Deze regel gaat verder dan als maagd het huwelijk ingaan. Het gaat om onbesproken gedrag in algemene zin, in relatie met de andere sekse. Dat is niet alleen een zaak van het individu – het meisje of de jongen – maar van de gehele gemeenschap.
Mede door de strenge sociale controle hangt de status van een gezin sterk af van de gedragingen van vrouwen. In de praktijk zijn de normen voor meisjes namelijk strikter dan voor jongens. Jongens experimenteren veel meer dan meisjes met seksualiteit, soms met Turkse of Marokkaanse meisjes, en soms met autochtone niet-moslimmeisjes. Veel islamitische meisjes hebben de strikte maagdelijkheidsnorm geïnternaliseerd en dat leidt nogal eens tot ambivalente gevoelens als ze ontmaagd zijn. In discussies op internet stellen meisjes de dubbele moraal aan de orde: waarom zouden jongens geen maagd hoeven te zijn en meisjes wel?
Een ander onderwerp van discussie is de vraag wanneer een meisje geen maagd meer is. (Hoever mag men gaan?) Een meisje dat geen maagd meer is heeft de mogelijkheid om haar maagdenvlies te laten herstellen door een operatie. Dat wordt dan gedaan – hoewel daar ook andere methoden voor bestaan – omdat er bij de ontmaagding een paar druppels bloed getoond moeten worden. Hoeveel van dergelijke operaties jaarlijks worden uitgevoerd, is echter moeilijk vast te stellen omdat er geen duidelijke administratie van wordt bijgehouden: artsen registreren de operatie soms onder een andere post.
De opvattingen van islamitische jongens en meisjes over seksualiteit lijken te verschuiven in de richting van de moraal van autochtone niet-moslimjongeren. In een recent onderzoek naar seksualiteit, relaties en partnerkeuze van de Rutgers-Nisso groepis te lezen dat jongeren over het algemeen vinden dat meisjes evenveel seksuele vrijheid moeten hebben als jongens. Vooral jongeren van Marokkaanse herkomst vinden dat het voor meisjes belangrijker is om maagd te blijven tot het huwelijk dan voor jongens, en jongens zouden ook meerdere seksuele relaties tegelijkertijd mogen hebben en meisjes niet. Nederlandse meisjes blijken relatief vaak (66%) voor hun achttiende geslachtsgemeenschap te hebben gehad. Voor autochtone jongens is dat 37%. Bij Turkse jongens is dat 28% en voor hindoestaanse jongens 52%. Voor allochtone meisjes zijn de percentages beduidend lager, van 8% (Turken) tot 22% (hindoestanen). Jongeren van allochtone afkomst verschillen niet van jongeren van autochtone afkomst wat betreft hun mening over condooms en hun intentie om deze te gebruiken. In de praktijk komt er van het condoomgebruik bij alle jongeren weinig terecht.
Bij het onderzoek van de Rugters Nisso groep is zowel de werving als de dataverzameling via internet uitgevoerd. Daarmee is het onderzoek niet representatief voor de totale groepen Hindostaanse, Turkse en Marokkaanse jongeren, maar er wordt wel een goed beeld verkregen van de jongeren die actief zijn op internet. Er deden 729 jongeren mee van 11 tot en met 29 jaar, waarvan 251 allochtone jongeren. Er deden meer meisjes mee aan het onderzoek dan jongens.
Zie ook:
- Seksualiteit: lakmoesproef voor integratie (Kennislinkartikel over seksuele identiteit onder Iraanse-Nederlanders)
- Allochtone en autochtone jongeren over relaties, seksualiteit en partnerkeuze
- Begrippenlijst
- Dossier Nederlandse moslims (Kennislink dossier)