Naar de content

Scholen moeten toe naar een meertalige aanpak

Rotterdam Blaak.
Rotterdam Blaak.
Mathilde Jansen voor NEMO Kennislink

De manier waarop scholen omgaan met leerlingen met een migratieachtergrond, verschilt enorm binnen Europa. De universiteiten van Helsinki, Gent en Utrecht pleitten tijdens een congres in Rotterdam voor een meertalig perspectief waarbij docenten meer gebruikmaken van de taaldiversiteit in de klas.

12 juli 2018

Wanneer ik vanaf Rotterdam Blaak richting het World Trade Center loop, langs de Markthallen en de karakteristieke Kubuswoningen, hoor ik allerlei verschillende talen om mij heen. De locatie is goed gekozen voor het eindcongres van Edina. Edina staat voor Education of International Newly Arrived Migrant Pupils. In dit project werken taalwetenschappers van drie Europese universiteiten samen om handvatten te ontwikkelen voor scholen die te maken hebben met nieuwe migrantenkinderen.

Tijdens het Edina-congres in Rotterdam kwamen taalwetenschappers, leerkrachten en beleidsmakers bijeen.

Mathilde Jansen voor NEMO Kennislink

De dag wordt geopend door twee migrantenkinderen, Zuzanna en Ana Maria. Zij vertellen in het Nederlands over hun kennismaking met een nieuw land en nieuwe taal. Zuzanna komt uit Polen en vertelt hoe zij en haar broertje voor enkele maanden achtergelaten werden bij hun oma. Van haar moeder hoorden ze al die tijd niets. Inmiddels snapt ze waarom: haar moeder bereidde voor haar gezin een nieuwe toekomst voor in Nederland. Nu is Zuzanne haar moeder dankbaar, maar ze mist haar oma. Ana Maria vond school in Nederland eerst stom: zij en haar broer Vlad werden uitgelachen om hun ‘rare namen’, maar inmiddels drie jaar later, spreekt ze goed Nederlands en heeft ze vwo-advies. Ze is blij dat ze de taal spreekt, zodat ze vrienden kan maken en later een baan kan vinden.

Getraumatiseerde kinderen

Vandaag worden de gegevens gepresenteerd van het Edina-project. Een voorloper van dit project ging al in 2009 van start. Toen was het onderwerp nog niet zo actueel als nu. “Niemand was nog geïnteresseerd in migrantentalen”, zegt Emmanuelle Le Pichon-Vorstman, de drijvende kracht achter het Edina-project. Zij werkte de afgelopen jaren als taalwetenschapper voor de Universiteit Utrecht, maar heeft sinds kort een aanstelling aan de Universiteit van Ontario (Canada), waar ze de integratie onderzoekt van Syrische vluchtelingen op scholen in Ontario.

Binnen het Edina-project brachten zij en haar Utrechtse collega’s de hedendaagse praktijk in kaart van Nederlandse scholen die nieuwkomers verwelkomen. De Vlaamse en Finse collega’s deden hetzelfde voor de situatie in hun land. Daarvoor spraken ze met docenten, maar vooral ook met migrantenkinderen. De kinderen hebben veel meegemaakt: als vluchteling komen ze vaak uit oorlogsgebieden, waar ze familieleden en vrienden hebben moeten achterlaten. Ook zijn veel migranten per boot naar Europa gekomen, wat erg traumatisch is omdat veel mensen tijdens de overtocht verdrinken.

Kinderen met grote talenkennis

Tegelijkertijd zijn deze kinderen door hun achtergrond ‘hypermobiel’: ze hebben zich aangepast aan verschillende leefomstandigheden. Ze beschikken over kennis van de wereld – vaak reisden ze door meerdere landen – en een grote talenkennis. Syrische leerlingen hebben soms al Frans of Engels opgepikt tijdens hun migratietraject. In de gesprekken viel het Le Pichon-Vorstman op dat migrantenkinderen zichzelf vaak zien als ‘wereldburgers’. “En als hun gevraagd wordt welke talen ze spreken, zeggen ze vaak uit zichzelf welke talen ze nog méér willen leren.”

Scholen zouden dus veel meer gebruik kunnen maken van die meertalige achtergrond van nieuwkomers. Nu zijn ze nog te veel gefocust op de schooltaal, volgens de onderzoeker. En dat werkt vaak in het nadeel van migrantenkinderen. Ze komen vaker in lagere schoolniveaus terecht, doordat docenten een laag verwachtingspatroon hebben en nationale cognitietests geen rekening houden met hun taalachtergrond.

Mentale omslag

Le Pichon-Vorstman pleit daarom voor een onderwijsmethode die veel meer uitgaat van diversiteit. Want door meer talen te betrekken in het onderwijs, komen de kwaliteiten van nieuwkomers meer naar voren, én kunnen Nederlandse kinderen hun talenkennis uitbreiden. Voor zo’n meertalige aanpak is vooral een mentale omslag nodig bij docenten en beleidsmakers. “Diversiteit moet omarmd worden: zie het niet als uitdaging maar als rijkdom”, sluit de onderzoeker af.

Piet van Avermaet van de Universiteit Gent denkt ook dat een verandering in het denken noodzakelijk is. “Docenten moeten heel veel ballen in de lucht houden”, zegt hij. “Ze hebben te maken met leerlingen met verschillende karakters, met laaggeletterdheid, ADHD, problemen thuis, en dan ook nog verschillende moedertalen.” Maar je kunt niet voor elk probleem een oplossing vinden, meent de professor. Beter is om uit te gaan van de competentie van de leerkracht, en de leerkracht bewust te laten worden van zijn eigen aannames en vooroordelen.

In de praktijk

Vaak zien docenten de achtergrond van een nieuwkomer als een achterstand, omdat ze de schooltaal niet goed beheersen. Maar deze leerlingen hebben juist een enorme hoeveelheid taalbagage waar je als docent gebruik van kunt maken. “We pleiten voor een verbinding met de meertalige realiteit”, zegt Avermaet, “en we stimuleren een interactief klasklimaat.”

Het onderzoeksteam ontwikkelde zogenaamde toolsets voor docenten, te vinden op de website van Edina. Sergio Baauw van de Universiteit Utrecht licht alvast een tipje van de sluier: docenten moeten vooral voortbouwen op aanwezige talenkennis van migrantenkinderen en rekening houden met de specifieke achtergrond van elke leerling. Bovendien is het belangrijk dat scholen in heel Europa op één lijn zitten, omdat deze kinderen tijdens het migratietraject vaak in verschillende Europese landen verblijven en dus ook naar verschillende scholen gaan.

De toolsets bevatten niet alleen lessuggesties, maar bieden docenten ook meer inzicht in verschillende migrantentalen en het proces van taalverwerving. Uit evaluaties onder docenten blijkt namelijk dat meer achtergrondkennis al snel leidt tot een positievere attitude ten opzichte van migrantentalen.

ReactiesReageer