Fragmenten uit een timelapseopname van de groei van Talaromyces calidicanius op een voedingsbodem gedurende twee weken bij kamertemperatuur.
De schimmelkolonie verandert tijdens de groei door de vorming van sporen mooi van kleur. Op een gegeven moment vormt de schimmel zeer grote sporendragende uitsteeksels van 26 millimeter (synnemata), die omhoog steken uit het midden van de kolonie, een soort minipaddenstoelen. Ook vormen zich druppels op het oppervlak. Daar kunnen afhankelijk van de schimmelsoort eiwitten, gifstoffen of andere uitscheidingsstoffen in zitten.
De bodemschimmel Talaromyces calidicanius behoort tot de familie van de Trichocomaceae (ascomyceten) en is verwant aan soorten behorende tot de genera Penicillium en Aspergillus. Deze schimmels komen wereldwijd voor in de bodem en composterend plantaardig materiaal en sommige soorten kunnen onder extreme leefomstandigheden groeien. Het geslacht Talaromyces werd in 1955 geïntroduceerd voor Penicilliumsoorten die zachte katoenachtige sporezakjes maken die omgeven zijn door een netwerk van schimmeldraden. Nu schimmels niet meer op uiterlijke kenmerken maar op basis van dna-analyse worden ingedeeld, behoren nu ook enkele medisch en biotechnologisch belangrijke soorten van Penicillium tot Talaromyces. Zo wordt de bodemschimmel Talaromyces pinophilus gebruikt voor de productie van enzymen.