Elk jaar gooit de mensheid een biljoen (1.000.000.000.000) plastic tasjes weg, volgens de Plastic Soup Foundation. Een groot deel daarvan ontsnapt aan recycling of verwerking en eindigt als zwerfvuil of in zee. Plastic tasjes zijn gemaakt van polyethyleen, dat vrijwel niet biologisch afbreekbaar is. Dacht men. Maar nu blijkt dat de rups van de wasmot dit plastic gretig opeet.
Mocht je toevallig rupsen van de wasmot (Galleria Mellonella) willen verzamelen, bewaar ze dan nooit in een plastic tasje. In een artikel in Current Biology tonen onderzoekers uit Groot-Brittannië en Spanje foto’s van plastic tasjes die de rupsen in een halve dag in een gatenkaas veranderden. Ze knagen er niet alleen aan, maar eten en verteren het ook echt.
Dit is vastgesteld door detectie van een verteringsproduct van polyethyleen, ethyleenglycol. Zelfs als je de rupsen vermaalt en op polyethyleen smeert, tast de smurrie het plastic nog aan. Het is voor het eerst dat spontane biologische afbraak van polyethyleen is vastgesteld. Dat is een van de meest geproduceerde plastics, dus de ontdekking kan van groot belang zijn voor het verminderen van plastic afval in het milieu.
Bijenkorven
Eerder zijn experimenten gedaan met afbraak van plastic door schimmels of bacteriën. Maar zeker bij polyethyleen gaat dat heel moeizaam. Als polyethyleen eerst werd behandeld met salpeterzuur, kon de schimmel Penicillium simplicissimum in een maand of drie polyethyleen wel enigszins aantasten; de bacterie Nocardia asteroides doet er rond een half jaar over.
Het curieuze feit dat rupsen van de wasmot polyethyleen kunnen eten, schrijven de onderzoekers toe aan hun natuurlijke leefomgeving, in bijenkorven. Daar leven ze van bijenwas. De manier waarop in die stof koolstofatomen chemisch aan elkaar gebonden zijn, komt overeen met de koolstofketens die de ‘ruggengraat’ vormen van polyethyleen.
Het is uit dit onderzoek niet duidelijk, of de wasmot zelf polyethyleen verteert, of dat bacteriën in zijn darm dat doen. Eerder, in 2014, was al door anderen ontdekt, dat de Indiase rups Plodia interpunctella polyethyleen eet, maar in dit geval schreven de onderzoekers dat toe aan twee soorten bacteriën in de darm, Bacillus sp.YP1 en Enterobacter asburiae YT1.
Voordat deze rupsen hele vuilnisbelten gaan ontdoen van afvalplastic, moeten nog veel vragen beantwoord worden. Zo is niet onderzocht, of ze overleven op een dieet van hoofdzakelijk polyethyleen. Stel, ze moeten minstens voor de helft met bijenwas bijgevoerd worden, dan is grootschalige toepassing niet te doen.
Verder zijn deze rupsen het larve-stadium van de grote wasmot. Ze kunnen zich alleen voortplanten door uit te groeien tot motten. Dat maakt een populatie rupsen een stuk minder eenvoudig om te vermenigvuldigen dan bacteriën of schimmels, en dit gaat ook veel langzamer. En er zullen vele miljarden van deze rupsen nodig zijn om een substantieel deel op te eten van het polyethyleen dat wereldwijd in het afval terechtkomt.
Maar als er geen grote hobbels blijken te zijn, dan zetten deze rupsen polyethyleen om in eetbaar eiwit, dat in principe te oogsten is. Dat is dan bruikbaar als veevoer, of misschien zelfs voor menselijke consumptie. Daarmee verandert dit type plastic afval in een grondstof met een veel hogere economische waarde, waardoor die veel minder in afvalstromen terechtkomt.
Een andere mogelijkheid is wellicht om de genen die de vertering van polyethyleen mogelijk maken in te bouwen in een bacterie of ander micro-organisme dat geschikt is voor industriële massaproductie. Dit maakt het veel makkelijker om grote bioreactoren te bouwen waarin polyethyleen wordt omgezet in eiwit.