Duingentiaanblauwtje, dunbekwulp, en Zuiderzeeharing. Stuk voor stuk voorgoed verdwenen. We lossen graag snel de biodiversiteits- en klimaatcrisis op, maar gaan daarin voorbij aan rouw en verdriet om wat verloren is gegaan. Langzaam zien wetenschappers en kunstenaars hoe ecologische rouw kan helpen om onze samenleving te veranderen.
Een stoet mensen loopt over een zonovergoten grasveld. Vooraan draagt een vrouw een blankhouten kistje in haar armen. In een kring van strobalen stoppen ze. We zijn getuige van de begrafenis van het duingentiaanblauwtje, een uitgestorven vlinder die alleen in Nederland voorkwam. Er volgt een woordje namens de klokjesgentiaan. “Lief duingentiaanblauwtje, ik mis je. Wat waren we de afgelopen miljoen jaar een goed stel samen.”
De rouwceremonie op het Oerol Festival op Terschelling afgelopen zomer was een voorstelling van regisseur Gienke Deuten van theatergezelschap Gouden Haas, getiteld Herinner Ons. Deuten laat spelers en publiek zoeken naar een manier om te rouwen om verdwenen soorten. Dat is nodig in deze tijd van biodiversiteitsverlies en klimaatverandering, meent zij – en ze is niet de enige. “Er zit verdriet in dit onderwerp, en er zijn maar weinig plekken waar dat eruit kan.”
Verdwenen en vergeten
Volgens wetenschappers leven we in een zesde extinctiegolf, veroorzaakt door de mens. Meer dan een kwart van alle zoogdieren is bedreigd, een op de acht vogels, een op de vijf reptielen en twee op de vijf amfibieën, en in zee ruim een derde van alle koralen, haaien en roggen. De populaties gewervelde dieren zijn wereldwijd sinds 1970 met ruim twee derde afgenomen. In bijna dertig jaar tijd is het aantal insecten in West-Europa met driekwart gedaald.
Die getallen betekenen dat op veel plekken soorten al zijn verdwenen. Soms leeft die natuurhistorie voort in herinneringen van onze ouders en grootouders. Vaker vergeten we het. Ecoloog en natuurhistoricus Marc Argeloo van de Universiteit Utrecht schreef vorig jaar een boek over dit fenomeen, dat hij natuuramnesie noemt: de vergeten geschiedenis van de natuur. “Natuuramnesie gaat om het besef dat we nog veel meer soorten zijn verloren dan we denken”, vertelt hij. “In de Waddenzee kalfde bijvoorbeeld ooit de grijze walvis; potvissen trokken jaarlijks langs de Noordzeekust.”
Kennismaking
“De zesde extinctiegolf is de eerste die we meemaken, dus we hebben er geen traditie in”, vertelt Deuten. “Sterven of uitsterven zijn twee totaal verschillende dingen. Bij sterven hoort een lijkkist, maar hoe verbeeld je uitsterven?” In een poging dat te doen vulde de regisseur de kring van de rouwceremonie met kleine lijkkistjes. “Als we die kistjes weghalen, ervaar je ineens de leegte die ontstaat. Dat is uitsterven.”
“Soorten verdwijnen zonder dat we er erg in hebben”, zegt Evanne Nowak, die filosofische groepsgesprekken organiseert over emoties en levensvragen rond ecologische ontwrichting en klimaatverandering, met onder meer studenten, activisten en consultants. “Het is een verlies van wat we niet kennen. Dat geeft een unheimisch gevoel.” Volgens haar is de eerste stap in het rouwproces daarom een hernieuwde kennismaking met de natuur, een middel tegen natuuramnesie. “We moeten weer leren kijken en de natuur leren kennen”, vertelt ze. “Welke planten en insecten heb ik in mijn tuin? Hoe doen ze het?”
Zonder die kennismaking blijft ecologische rouw iets vaags. “Uitsterven is een traag proces”, legt Nowak uit. “Ik zou het dichter bij huis willen zien. Ik hoorde laatst dat de eiken en beuken het einde van de eeuw niet halen door klimaatverandering. Ineens zie ik hoe het bos rond mijn huis het niet gaat redden. Dan realiseer ik me de tijdelijkheid van de natuur, en hoe we het allemaal moeilijker krijgen als het droger wordt.”
Een boswandeling hoeft met die kennis over verloren natuur niet zwaar te worden. Het kan mooie inzichten geven. “Je leert ook kennen wat er nog is, hoe alles veerkrachtig is en hoe de natuur wil leven”, aldus Nowak. “Daar kun je je voor inzetten.” Deuten is het ermee eens dat de bewustwording een sombere en hoopvolle kant heeft. “Vaak voelen we schuld om wat we de natuur hebben aangedaan, maar de mens is ook onderdeel van de natuur. Daar mogen we dankbaar voor zijn. Het helpt om oog te hebben voor de kracht en pracht van de natuur. Vanuit waardering en liefde ga je er ook voor zorgen.”
Ruimte voor emoties
Als je eenmaal weet wat er verloren is gegaan, kun je er dan om rouwen? En hoe doe je dat dan? In haar voorstelling zoekt regisseur Deuten het antwoord in verhalen en rituelen. “Een verhaal helpt ons verbinden met zo’n verdwenen insect, ook al hebben ze geen zielige gezichtsuitdrukking. Dat is wat kunst doet. Het spreekt de verbeelding aan.” Ceremonies en rituelen zijn in opkomst, ziet Deuten, bijvoorbeeld op Oerol, maar ook in het buitenland waar mensen afscheid nemen van smeltende gletsjers. Volgens haar heeft deze tijd behoefte aan rituelen, omdat we met elkaar in een transitie zitten. “Klimaatverandering is een collectief probleem, maar onze samenleving is enorm geïndividualiseerd. Rituelen verbinden ons weer met elkaar en met de natuur. Ze spreken ons niet aan op ons verstand, maar op onze emoties en collectiviteit.”
Nowak verbindt mensen op een andere manier om ruimte te geven aan verdriet. Sinds vijf jaar werkt ze in haar bijeenkomsten over ecologische rouw met een speciale gespreksvorm, de contemplatieve dialoog. “Ik vraag deelnemers wat het betekent om in deze tijd te leven en wat zij verliezen in het licht van ecologische ontwrichting. Dan krijg je vaak persoonlijke verhalen. Mensen verliezen de vanzelfsprekendheid van de natuur of een onbezorgde zomer. Ik nodig ze uit die onderbuikgevoelens te delen.”
Niet het einde
Het klinkt mooi, ruimte maken voor emoties en je verdriet en zorgen delen. Maar wat levert het op? “Het groeidenken in onze samenleving laat geen ruimte voor tegenslag of verdriet”, reageert Deuten. “Maar als je omarmt dat dingen vergankelijk zijn en verdwijnen, maakt het je weerbaarder voor de veranderingen die komen. Het is ingrijpend, maar niet het einde van het bestaan.” Rouwen ziet zij als essentieel onderdeel van wat ons te doen staat. “Je neemt afscheid van dingen waar je aan gehecht bent en definieert opnieuw wat voor jou waarde heeft, bijvoorbeeld natuur in plaats van geld. Ik geloof dat dat helend is. Als we daar in de openbare ruimte aandacht aan besteden, kan dat verandering in gang zetten.”
Rouw betekent niet dat je de handdoek in de ring gooit, vindt Nowak, integendeel. “Je raakt juist betrokken en wil opkomen voor wat je belangrijk vindt.” Zelf stond ze afgelopen zomer op de A12 tijdens een protest van Extinction Rebellion. “Het voelde als een soort coming-out om daar te staan en te laten merken dat het me aangaat. Ik voelde me aangesproken om dat te doen. Als ik me ervan laat doordringen hoe weinig tijd we nog hebben, schiet ik in een staat van alarm. Dat gevoel kan ik niet permanent toelaten. Die demonstratie was een moment daarvoor.” Ze begrijpt dat het niet voor iedereen is om op die manier in actie te komen, zelf vond ze het ‘superzwaar’. Iedereen kan volgens haar een eigen manier vinden om verandering teweeg te brengen die bij hen past.
De hort op
De voorstelling Herinner Ons krijgt volgend jaar een vervolg, weet Deuten te melden. Door de brede belangstelling ervoor ziet ze haar rol als theatermaker veranderen. “Deze voorstelling is niet langer alleen voor het culturele circuit; we trekken er de maatschappij mee in naar bedrijven, gemeentes en universiteiten.” Wie weet staan we over een paar jaar op 30 november – de Dag van Verloren Soorten – een minuut stil bij het herdenkingsmonument voor het duingentiaanblauwtje, niet op de Dam van Amsterdam, maar in de duinen van Meijendel.