De beste dingen komen op je af wanneer je ze ‘t minst verwacht. Zo gaat het ook in de wetenschap: geheel onverwacht kom je ineens iets tegen wat je dichterbij je onderwerp brengt. Al is dat soms wat onsmakelijk…
Als mensen mij vragen waarom ik de wetenschap in ben gegaan, heb ik daarop een simpel antwoord. Ik wilde niet stoppen met studeren. Op de middelbare school werd ik weleens een nerd of stuudje genoemd – meer uit bewondering dan pesterij, gelukkig. Toen al zagen mijn klasgenootjes dat ik genoot van het leren, terwijl zij met de grootste tegenzin hun huiswerk maakten. Leren is eenvoudig: we leren elke dag. Academici, met name geesteswetenschappers zoals ik, maken er hun werk van: we bestuderen elke dag de kennis van vroeger en de geschiedenis van de wetenschap. We willen weten wat mensen vroeger dachten, hoe zij kennis vergaarden, op welke manieren ze die informatie categoriseerden en opschreven.
Hoe keken de Romeinen bijvoorbeeld tegen hun eigen cultuur aan? Wat vonden zij van de geschiedenis en de tradities van Rome, waarover zij op school leerden? Waarom vonden ze het belangrijk om die verhalen uit het verleden vervolgens weer op te schrijven voor het nageslacht? Een van de dingen die ik het leukst vind aan mijn werk, is dat ik elke week een klein beetje meer leer over de gedachten en de morele waarden van de mensen in de oudheid. In deze blog wil ik je een voorbeeld geven van zo’n onverwacht moment van inzicht.
Het begint, zoals altijd, met een verhaal. De Romeinse historicus Valerius Maximus vertelt in zijn tweede boek, dat gaat over eerbied voor de gewoonten en gebruiken van Romes voorvaderen, een anekdote die even vies als interessant is:
“Nu komt mijn verhaal op een stel mannen die een wonderlijke standvastigheid (constantia) bezaten. Als gezanten waren zij door de senaat naar Tarente gestuurd om geld te eisen, maar zij ontvingen daar ernstige beledigingen, en één man werd zelfs nat gesproeid met urine. Zij werden binnengebracht in het theater, zoals de gewoonte was in Griekenland, en ze brachten het bevel over in dezelfde woorden die ze hadden meegekregen. Ze klaagden niet over wat ze te verduren hadden, omdat ze hun opdracht niet wilden verzaken. De eerbied voor de oude tradities van Rome, diep in hun hart geworteld, was onwankelbaar, ondanks hevige gevoelens van ergernis over hun slechte behandeling.” (2.2.5)
Onbetrouwbare politicus
Ik stuitte ‘per ongeluk’ op dit verhaal doordat ik een lezing aan het voorbereiden was. De lezing zelf ging over iets anders: de rol van morele standvastigheid in een politieke carrière. Ik onderzocht de redenen waarom de Romeinse redenaar en senator Cicero in de oudheid regelmatig werd uitgescholden voor ‘overloper’ en verrader. Cicero at van meerdere politieke walletjes door wisselende bondgenootschappen te vormen en dat schoot bij veel Romeinen in het verkeerde keelgat. Het werd en wordt nog steeds als belangrijk gezien om je vast te houden aan één consequente politieke koers. Denk aan hoe de media ontploffen als een politicus iets gezegd heeft wat in tegenstrijd is met een uitspraak die hij/zij in het verleden heeft gedaan.
Politici moeten regelmatig aftreden als er gedacht wordt dat ze (te) persoonlijke belangen hebben bij hun baan. Het gedrag van politici kan ook in strijd zijn met hun functie; onze bestuurders worden geacht een voorbeeldrol te vervullen en dus een hogere morele code na te leven dan de gemiddelde Nederlander. Zodra politici pure onwaarheden hebben verteld, kunnen ze zichzelf direct afschrijven: het allerbelangrijkste voor een staatsman- of vrouw is hun betrouwbaarheid. In de oudheid was dat niet anders dan nu.
Waarom kon Valerius mij helpen te begrijpen dat Cicero het etiket overloper opgeplakt kreeg? In de anekdote hierboven vertelt de historicus dat een groep Romeinse gezanten bij hun binnenkomst in de stad Tarente wordt uitgescholden en besmeurd met urine – zeg, het antieke equivalent van rotte tomaten of eieren. Zo’n ontvangst is een grove belediging voor een officieel gezantschap, maar deze Romeinen laten zich niet intimideren en voeren onverstoorbaar hun opdracht uit. Ze zijn standvastig als gevolg van hun diepgewortelde respect voor Romes wetten en willen zich in hun traditionele taak als gezant niet laten afleiden door het vulgaire gedrag van de Tarentijnen. Hun publieke functie, in naam van de staat Rome, is van groter belang dan hun persoonlijke behandeling.
Ideale Romein
Met andere woorden, hun eigen belangen zijn ondergeschikt aan het welzijn van Rome. Dit type ‘ideale Romein’ ziet Valerius graag: zijn werk, met de titel ‘Bewonderenswaardige daden en woorden van de stad Rome’, staat vol met anekdotes die bedoeld zijn om de lezer een voorbeeld te geven van de ‘ware’ Romeinse mentaliteit. Valerius maakt duidelijk dat standvastigheid, constantia in het Latijn, een belangrijk onderdeel is van die mentaliteit. Zonder een bepaalde vastberadenheid en doelgerichtheid ben je moeilijk te vertrouwen voor je omgeving. Je kunt je voorstellen dat een bepaalde gelijkmatigheid in gedrag prettig is in de persoonlijke sfeer (mensen die elke maand een andere beste vriend/-in hebben, worden doorgaans met opgetrokken wenkbrauwen aangekeken), maar in de publieke, officiële sfeer is ze nog veel belangrijker. Persoonlijk karakter en politieke functie moeten samen een mooi evenwicht vormen, zodat je medeburgers niet het idee hebben dat de persoon de functie en daarmee de staat schade toebrengt. Dat heb je in de moderne voorbeelden hierboven misschien al gezien.
Video: Cicero en Pompeius, een fragment uit de HBO-serie Rome. In dit fragment zie je hoe Cicero’s politieke standvastigheid op de proef wordt gesteld. Cicero wil niet stemmen voor het provocerende wetsvoorstel dat Pompeius wil invoeren, namelijk dat Julius Caesar zijn leger moet opgeven en anders tot vijand van de staat wordt gemaakt. Zijn bondgenootschap met de veel machtigere Pompeius laat hem echter geen andere keus.
Valerius gaf mij daarnaast een extra stukje informatie over de reden waarom het Cicero zo kwalijk werd genomen dat hij geen eenduidig politiek beleid voerde. Standvastigheid in je publieke ambt werd namelijk door de Romeinen in verband gebracht met eerbied voor de traditionele waarden en normen. Alle publieke keuzes die je maakte, moesten in het belang van de staat worden uitgevoerd. Zodra er persoonlijke belangen in het spel zouden komen, ondermijnde je mogelijk de tradities die al door de voorvaderen waren ingesteld, en die Rome zoveel succes hadden gebracht! Cicero werd ervan verdacht dat zijn eigen reputatie zwaarder meewoog in zijn bondgenootschappen met nu eens die, dan weer deze machtige generaal. Daarmee maakte hij zich dus schuldig aan onstandvastigheid en schaadde hij potentieel het instituut, oftewel de republiek. Het stempel ‘verrader’ was makkelijk verzonnen.
De passage over de gezanten in Tarente leverde me een spontane scène uit de Romeinse wereld op. Ik weet nu niet alleen meer over de Romeinse morele code voor politici zoals Cicero, maar ook over onsmakelijke manieren waarop een menigte haar onvrede kon uiten. Geef mij toch maar rotte tomaten.
P.S. In de nacht van 26 juni mocht ik een radio-interview geven bij het wetenschaps- en geschiedenisprogramma Focus op NPO1! Je kunt de podcast ‘de lange politieke arm van Cicero hier terugluisteren.