Het verhaal van Roodkapje is over de hele wereld bekend en wel honderden keren herverteld. Hoe zo’n verhaal verandert, kun je proberen te beredeneren. Maar je kunt ook computermodellen gebruiken om het proces van navertellen te simuleren, zo laat computationeel taalkundige Folgert Karsdorp zien in zijn proefschrift. En dan blijkt dat je met veel minder verklaringen toe kunt.
Honderden versies van Roodkapje zag Karsdorp voor zijn promotieonderzoek. Met behulp van de computer onderzocht hij de mechanismen die ten grondslag liggen aan het hervertellen van verhalen. “Je hebt bijvoorbeeld tien versies van Roodkapje gehoord in je leven, maar wanneer je het verhaal zelf verder vertelt, baseer je je meestal op één versie. Welke kies je dan?”
Disney-film
Waarom eigenlijk Roodkapje? “Voor mijn onderzoek is een verhaal het bestuderen waard als er variatie is. Soms zijn de variaties klein, maar met Roodkapje is ook echt radicaal geëxperimenteerd. Misschien komt dat wel omdat er nooit een Disney-film van gemaakt is, in tegenstelling tot veel andere sprookjes. Want met zo’n film zet je wel de toon. Het heeft een conservatieve werking op toekomstige hervertellingen.”
Karsdorp selecteerde 440 versies uit de kinderboekencollectie van de Koninklijke Bibliotheek, over een periode van tweehonderd jaar. Daarbij beperkte hij zich tot Nederlandse en naar het Nederlands vertaalde versies. Anders was het einde zoek geweest. “Je moet ergens een grens leggen, het verhaal is te vaak herverteld.”
Nulhypothese
Karsdorps onderzoek ging vooral om de relaties tussen de verhalen. Want alle verhalen verhouden zich op een bepaalde manier tot elkaar, en vormen zo een uniek netwerk. Die netwerkstructuur probeerde hij na te bootsen met computermodellen. “Wat ik in eerste instantie wilde onderzoeken, is een zogenaamde nulhypothese: kan je de netwerkstructuur en de totstandkoming van deze structuur verklaren vanuit willekeur? Die vraag kun je alleen onderzoeken met de computer.”
Veel mensen vinden dat een rare hypothese, merkte de onderzoeker. “Omdat willekeur chaos zou impliceren, maar dat klopt niet. Willekeur kan voor heel duidelijke patronen zorgen, zelfs patronen waarbij uiteindelijk nog maar een versie dominant is. Je hebt bijvoorbeeld vijf verhalen die wordt herverteld door verschillende generaties. Als de eerste generatie gekozen heeft, heb je al een bepaalde verdeling, waarbij sommige verhalen vaker zijn gekozen dan andere. Bij een volgende generatie wordt dat effect alleen maar versterkt. Dat is het frequentie-effect.”
Jonge vertellingen
Als je een bepaald model kunt verklaren vanuit willekeur, dan heb je dus geen sociaal-historische verklaring nodig, zegt de onderzoeker. “Vaak wordt de kracht van willekeur onderschat. En de manier waarop willekeur patronen kan creëren. Ook andere fenomenen kun je ermee verklaren: populaire namen of populaire hondenrassen. Overigens gaat het niet volledig op voor Roodkapje, want daar laten de computermodellen zien dat je bepaalde veranderingen juist níet kunt verklaren vanuit willekeur.”
De hervertellingen van Roodkapje zijn vaak gebaseerd op relatief jonge eerdere vertellingen, volgens Karsdorp. Vaak gaan ze maar één of twee generaties terug. “Speculerend kunnen we ons afvragen of auteurs een voorkeur hebben voor versies uit hun eigen jeugd. Er is dus een leeftijdsafhankelijke voorkeur. Daarnaast is er nog een model-gebaseerde voorkeur. Sommige auteurs hebben meer prestige dan andere. Als Annie MG Schmidt een verhaal vertelt, krijgt dat waarschijnlijk veel navolging. Hierdoor krijgen sommige versies een speciale boost en andere niet.”
Wolven op twee benen
Het is overigens onduidelijk waar het verhaal van Roodkapje precies vandaan komt. Men denkt dat het ooit ontstaan is in Noord-Frankrijk. “Daar waren veel vervolgingen van heksen en weerwolven.” Het verhaal was dus bedoeld als waarschuwing. Overigens waren de eerste versies ook heel seksueel, weet Karsdorp. “De uitkleedscenes zijn heel lang, en het taalgebruik is bijzonder suggestief.”
Maar in de zeventiende eeuw raakt de versie van Charles Perrault in zwang, en die gooit het over een heel andere boeg. Zijn versie van Roodkapje is geschreven voor de dames van Versailles, en moet de hofdames waarschuwen voor wolven op twee benen. Want die willen je alleen maar het bed in krijgen. “Het verhaal gaat vooral over een verkrachting, die, zo suggereert de slotmoraal, Roodkapje aan zichzelf te wijten heeft. De woorden ‘dom wicht’ blijven tot in de negentiende eeuw staan.”
In de tussentijd is de versie van Perrault eindeloos vaak herverteld. “Die latere versies hebben vaak gruwelijke details, waarbij de wolf zowel oma als Roodkapje letterlijk verscheurt. De plaatjes die erbij staan zijn af en toe echt verschrikkelijk.” Het waren dus niet echt verhaaltjes voor kinderen? “Nee, hoewel Perrault zijn verhaal wel voor schreef voor alle leeftijden, maar een kindergenre was het zeker niet.”
Sprookjes voor kinderen
In de jaren negentig van de negentiende eeuw worden de sprookjes van de Duitse gebroeders Grimm in Nederland populair. Karsdorp: “Dat is een omslagpunt. Het seksuele aspect verdwijnt en het gaat meer gaat over gehoorzaam zijn. Er wordt wel gesuggereerd dat deze stijging in populariteit samenvalt met de opkomst van een Victoriaans kindbeeld.”
Dan komt er een periode begin twintigste eeuw waarin heel veel anonieme versies verschijnen. “Hoe we dit precies moeten duiden is niet eenvoudig te zeggen, maar het wekt de suggestie van een een mondeling overgeleverd volksverhaal. Daarmee wordt het als het ware van iedereen. Je kunt ermee doen wat je wilt. En dat zie je heel duidelijk vanaf de jaren zestig. Vanaf die tijd worden er radicale veranderingen aangebracht.”
Veel en veel minder
Het verhaal van Roodkapje heeft dus drastische veranderingen ondergaan. Het begon als een waarschuwing voor heksen en weerwolven; daarna moest het vrouwen behoeden voor verkrachting en uiteindelijk werd het een opgeheven vinger naar ongehoorzame kinderen. En nu weer terug naar de computermodellen: welk voordeel biedt deze methode boven traditionele methoden om de veranderingen in het verhaal te verklaren?
Karsdorp: “Vanuit de traditionele geesteswetenschappen bestaan natuurlijk al veel theorieën over de vraag waarom verhalen of andere cultuuruitingen veranderen. Zonder iets af te willen doen aan hun wetenschappelijke waarde, is het vaak zo dat die theorieën in hun uitgangspositie al heel complex zijn, door socio-historische factoren centraal te stellen. Wat ik in mijn proefschrift heb gedaan is kijken of we een computermodel kunnen maken dat eenvoudigere verklaringen biedt met minder aannames. En wat blijkt? Heel vaak kan het met veel en veel minder.”