Het is de grootste aardbevingen-generator van Nederland. Het is de veroorzaker van een landschap vol watervalletjes. En wie hem oversteekt bevindt zich plotseling in een volstrekt nieuwe plantenwereld. Maak kennis met de Peelrandbreuk!
Als je er niet op let merk je het misschien niet eens, maar wie een ommetje maakt rondom Uden kan al wandelend in een volstrekt nieuwe wereld terecht komen. De droge graslanden waar timoteegras en fluitenkruid gedijen maken opeens plaats voor drassige, zompige blubber. Hier groeien de moeraszegge, de dotterbloem en de adderwortel, en hier komen bijzondere planten voor als het moerasviooltje en de klimopwaterranonkel. Welkom op de wijstgronden!
De Peelrandbreuk
De grens tussen het droge en het zompige land wordt gevormd door de Peelrandbreuk, een breuk in de diepe ondergrond waarlangs stukken aardkorst ten opzichte van elkaar verschuiven. Langs deze breuk komt de Peelhorst langzaam maar zeker omhoog, terwijl de Roerdalslenk steeds verder naar beneden zakt. Intussen bewegen de breukblokken ook bij elkaar vandaan. Het proces is al bezig sinds het Mioceen, dat 23 miljoen jaar geleden begon, en is nog altijd aan de gang. “Noord-Brabant en Limburg worden hierdoor elk jaar een paar millimeter groter”, vertelt Ronald van Balen, aardwetenschapper aan de Vrije Universiteit in Amsterdam die veel onderzoek deed aan de Peelrandbreuk. Het totale verzet langs de breuk bedraagt inmiddels tientallen meters.
Wijst
Maar waar komt het water vandaan, en waarom zijn – geheel tegen de intuïtie in – juist de hoge gronden zo nat? Dat komt door verstoringen in de grondwaterstroming, veroorzaakt door de breukbeweging, vertelt van Balen. “Het omhooggeduwde breukblok, de Peelhorst, bestaat aan de bovenkant uit grof zand en grind, in het verleden ooit afgezet door een voorganger van de Maas, en daar sijpelt water gemakkelijk doorheen. Op de omlaag gezakte slenk is in de loop der tijd juist fijn zand afgezet, dat het water slecht doorlaat.”
Bovendien is het breukvlak zelf inmiddels vrijwel ondoordringbaar geworden voor grondwater, omdat klei uit de bodemlagen langs de breuk versmeerd is geraakt, en omdat langwerpige zandkorrels zich in de loop der tijd door de breukbeweging parallel aan de breuk zijn gaan oriënteren en daarmee een barrière opwerpen voor het water. Het grondwater in het bovenblok dat omlaag sijpelt richting de slenk kan bij de breuk dus geen kant meer op, en wordt uiteindelijk als kwel naar de oppervlakte gestuwd.
Landschap
Langzaam maar zeker is het landschap door de breukbewegingen veranderd. De Peelhorst ligt op veel plekken enkele meters hoger dan de Roerdalslenk. De overgang is een glooiende helling, omdat erosie- en sedimentatieprocessen hun afvlakkende werk hier al miljoenen jaren uitvoeren: de bovenkant van de horst is in de loop der tijd verdwenen, en de slenk is grotendeels opgevuld met sediment.
Het resultaat van de hoogteverschillen en van de uitstroom van het water bij de breuk is een bijna on-Nederlands landschap, dat wordt gekenmerkt door snelstromend water en zelfs kleine, roestkleurige watervalletjes.
Het water dat van grote diepte komt neemt onderweg metalen op zoals (met name) ijzer. Zodra dit water aan de oppervlakte komt reageert het ijzer met zuurstof uit de lucht, en gaat oxideren; de oranje kleur van het water is dus inderdaad gewoon roest.
Flora
De grondwaterhuishouding in het gebied rond Uden zorgt voor een sterke afwisseling in de samenstelling van het water en de bodem. En dat zie je meteen als je rondloopt in het gebied – als je iets van planten afweet tenminste.
Nico Ettema, als bioloog al jaren actief bij het IVN te Uden, kan ze zo opnoemen: het moeraskartelblad en het moerasviooltje, die zich in de door regenwater gedomineerde graslanden ophouden, de adderwortel, moerasstreepzaad en bittere veldkers die in het kwelgebied groeien, en de kleine bevernel en rond boogsterrenmos die zich in de kalkgraslandvegetatie vlak langs de breuk bevinden.
Ook de bosgemeenschappen worden door het kwelwater bepaald, en groeien in stroken parallel aan de breuk. In het kwelwater groeit het elzenbroekbos. Op iets drogere delen staat vogelkers – essenbos en in het regenwatergebied bevindt zich het berkenbroekbos.
Het verschil in begroeiing wordt veroorzaakt door de variabele samenstelling van het water: Het kwelwater dat dicht bij de breuk naar het oppervlak komt is matig voedselrijk en zit vol ijzer en soms ook kalk, dat het water onderweg uit de gesteentepakketten heeft opgenomen. Op de Peelhorst iets verder van de breuk bevat de grond met name voedselarm regenwater. En in de slenk, naast de breuk, sijpelt een deel van het kwelwater dat in de horst omhoog is gekomen weer terug in de bodem. Hier vinden we een voedselrijke situatie, die verder van de breuk weer afneemt.
Vlak boven de breuk groeien veel biezen en zeggen en in een scherpe grens direct onder de breuk staat een voedselrijk grasland met hoge kruiden als fluitenkruid en berenklauw. “Wie de breuken in het landschap wil opsporen kan dus op de planten letten”, vertelt Ettema. “Maar je kan ook ‘s winters komen kijken. Het kalkrijke kwelwater vriest dan op langs de breuk.”
De Peelrandbreuk vormt dus voor water en planten een grens in het landschap. En hoe zit het met de dieren? “Bijzondere bewoners van de natte gebieden zijn de ondergrondse woelmuis en woelrat, samen met hun natuurlijke vijand de hermelijn”, zegt Ettema. “Verder vliegt in mei het oranjetipje rond, een fraai dagvlindertje dat haar eitjes afzet op de talrijke pinksterbloemen.” Ten slotte broeden er 50 soorten vogels, waaronder de bosrietzanger en de kleine karekiet – maar die steken de breuk met enige regelmaat over.