Naar de content

'Rijdende fMRI-scanner voorspelt of criminelen in herhaling zullen vallen'

Een man met zijn handen in handboeien.
Een man met zijn handen in handboeien.
flickr.com

Dit is een hersenspinsel. En dit artikel is de tweede aflevering in een serie over hersenspinsels over hersenscans: feitjes en fictie over het versterken van de rechtsgang met behulp van hersenscans. Andere afleveringen vind je hier.

28 juni 2013

Een fMRI-scanner in een rijdende bus; in de Verenigde Staten hebben ze er één. Met zo’n rijdende scanner is het mogelijk om zwaar bewaakte gevangenissen of TBS-klinieken te bezoeken om terplekke het criminele brein te bestuderen. Recent onderzoek heeft zo een verband kunnen leggen tussen hersenactiviteit van gevangenen en hun kans op recidive.

In Nederland hebben we nog geen fMRI-bus, maar misschien in de toekomst wel. Zonder twijfel interessant voor neurowetenschappers, maar is de techniek ook al zover om te worden gebruikt in de rechtszaal en de gevangenis?

Gevaarlijke gekken

In het vorige artikel hebben we uitgelegd dat hersenscans (nog) niet betrouwbaar genoeg zijn om psychiatrische diagnoses te stellen. Met name op het niveau van het individu zijn er nog teveel onzekerheden, die misschien wel nooit weggenomen kunnen worden door de ruisige aard van de hersenmetingen. Het gebruik van neuro-imaging binnen de forensische psychiatrie is weer een andere tak van sport. De personen in de scanner zijn nu niet alleen patiënten, maar ook misdadigers. Bij de resultaten van de hersenscans staat niet alleen een eventuele verkeerde diagnose op het spel, maar ook iemands vrijheid – in de meest letterlijke zin van het woord – en tegelijkertijd de veiligheid van anderen.

De ethische dilemma’s bij het toepassen van scantechnieken in de rechtspraak zijn daarom extra complex, en de mogelijke gevolgen van verkeerd gebruik extra schrijnend. Stel, je bent de fout ingegaan en je straf hangt af van een diagnose op basis van fMRI-scans. Of in een later stadium, dan bepaalt een risico-voorspelling door de scanner je recht op verlof. De – op individueel niveau – beperkte betrouwbaarheid van zulke hersenmetingen kan ervoor zorgen dat je onterecht een langere straf krijgt, met TBS, of een ingetrokken verlof. Of, terwijl je uiterst gevaarlijk bent voor je buren of familie, je te snel weer op vrije voeten komt.

Tegerlijkertijd is het in de forensische praktijk juist moeilijker om betrouwbare metingen te doen. Waar een reguliere zieke juist baat heeft bij een correcte diagnose en dus graag meewerkt, heeft een crimineel die mogelijk ziek is hele andere belangen. Er wordt vaak niet meegewerkt aan een psychiatrisch onderzoek uit vrees voor TBS-oplegging en dat zal niet anders zijn wanneer hersenscans gebruikt worden. Even lekker een beetje bewegen in de scanner en de scan is onbruikbaar. En als deze toch gebruikt wordt is deze onbetrouwbaar, zoals uitgelegd in het vorige stuk. Het is voor menige scantechniek dus heel belangrijk dat de proefpersoon even meewerkt.

De polygraaf, het meestgebruikte middel voor leugendetectie Flickr.com, Discovery Communications, Lwp Kommunikáció, CC 2.0 BY

En meetmethoden die ook maar iets in de richting gaan van leugendetectie – al dan niet wetenschappelijk onderbouwd – zijn nagenoeg onuitvoerbaar bij tegendraadse of manipulatieve deelnemers.

Toch staat het buiten kijf dat er interessante resultaten worden geboekt in het onderzoek van het misdadige brein. De vraag is vooral in hoeverre we deze bevindingen al kunnen toepassen. Het voorbeeld hieronder geeft een idee vande –op dit moment- realistische verwachtingen van dit type fMRI onderzoek.

Een neuro-marker voor risico?

In een recent onderzoek werden zo’n honderd gevangenen gescand in de Amerikaanse fMRI-bus. Hun hersenactiviteit werd gemeten tijdens een taak waarbij impulsen onder controle gehouden moesten worden. Ook andere gegevens werden verzameld zoals leeftijd, alcoholgebruik, en psychiatrische interviews (de PCL-R). Vervolgens werden de zware jongens 4 jaar lang gevolgd, en werd bijgehouden wie er opnieuw de fout in ging. De onderzoekers hoopten zo te achterhalen of hersenactiviteit kan voorspellen of je opnieuw het criminele pad opgaat.

Wat werd precies gemeten? Impulsiviteit wordt gezien als één van de sterkste risicofactoren voor recidive. Het in bedwang houden van impulsief gedrag lijkt samen te hangen met activiteit in de anterieure cingulate cortex (ACC). De activiteit in het ACC-gebied tijdens de “impulsiviteitstaak” werd, samen met de andere risicofactoren, geanalyseerd op de mate waarin het herhaalde misdrijven van de vrijgelate gevangenen voorspelde. Als controle bekeken de onderzoekers ook de voorspellende waarde van de activiteit in een ander hersengebied, dat niet betrokken is bij impulscontrole.

De anterieure cingulate cortex Lianne Schmaal

Hersenscan voorspelt recidive?

En wat bleek? Hoe hoger de ACC-activiteit vlak voor vrijlating, hoe lager de kans op een herhaald misdrijf – over de gehele groep gezien. Dit verband werd niet gevonden voor de activiteit van het controlegebied. Naast ACC-activiteit droegen ook leeftijd en PCL-score significant bij aan de voorspelling.

De ACC-activiteit vlak voor vrijlating verbeterde dus de voorspelling van recidive-risico, als aanvulling op meer conventionele risico-factoren. De onderzoekers moedigen vooral aan om de nieuwe inzichten te gebruiken voor behandelingen die antisociaal gedrag aanpakken. Ook benadrukken ze de noodzaak om de resultaten te repliceren voor ze worden toegepast, en spreken ze hun twijfels uit over het gebruik van fMRI voor individuele risico-taxatie. Redelijk realistische en bescheiden aanbevelingen dus.

Meer is namelijk ook niet mogelijk met de gevonden resultaten. De kans dat een deelnemer met lage ACC-activatie opnieuw werd gearresteerd was 60%, de kans voor een hoge-ACC vrijgelatene was 46%. Een duidelijk verschil, maar absoluut geen wel/niet opdeling. Van de lage-ACC groep zou er 40% onterecht als ‘hoog-risico’ worden geclassificeerd, van de hoge-ACC groep 46% onterecht als ‘laag-risico’. Ook is ‘ACC-activatie’ relatief: de activiteit voor ‘impulsiviteit’ werd vergeleken met een controleconditie zonder impulscontrole. Als de controleconditie de ACC al sterker dan gemiddeld activeert in een bepaalde persoon, zal het verschil tussen de condities lager uitvallen, en wordt de persoon mogelijk ten onrechte ingedeeld bij ‘lage ACC-activiteit’…

Kortom, de rijdende scanner kan dus (nog) niet goed genoeg voorspellen of een crimineel weer in herhaling gaat vallen. De hierboven uitgelegde missers kunnen ernstige gevolgen hebben. ‘Een lage ACC activatie? Blijf nog maar langer in de TBS-kliniek, want je bent een te groot risico voor de maatschappij!’ Deze redenatie is helemaal niet ondenkbaar, zeker gezien de preventieve focus van het justitiebeleid van de afgelopen jaren.

Bescheiden toepassen

Ook onderzoeksleider Kent Kiehl vindt dat er nog een lange weg is te gaan naar justitieel gebruik van ‘neuro-markers’ voor risico-taxatie. Terwijl op internet al snel te lezen is dat ‘crimineel gedrag te voorspellen is met hersenscan’. Zo’n sensationele kop schept natuurlijk verwachtingen. Pas als onomstotelijk bewezen is dat hersenscans de nauwkeurigheid van risico-taxatie aanzienlijk verhogen, zou dit op kunnen wegen tegen de nadelen zoals het risico op verkeerde classificatie.

We moeten dus kleine stapjes nemen: alleen realistische toepassingen gebruiken met minder grote ethische risico’s. Kennis van het criminele brein zou bijvoorbeeld gebruikt kunnen worden voor betere gedragsinterventies, zoals trainingen die de ACC-activiteit verhogen. Als het werkt, zit men op het goede spoor wat betreft de betekenis van lage ACC-activiteit voor antisociaal gedrag. Een win-win situatie dus: het vertelt ons meer over de relevantie van de neuro-resultaten, en het draagt bij aan vermindering van crimineel gedrag. Wat willen we dan eigenlijk nog meer?

Volgende week gaan we verder met het verkennen van ‘bescheiden’ toepassingen, die praktijkgericht onderzoek mogelijk maken. In het derde hersenspinsel zullen we de potentie van hersenscans bespreken in een omgeving waar we allemaal bekend mee zijn (geweest): het onderwijs.

Is het zo dat hersenscans aan kunnen tonen dat pubers niet zelfstandig kunnen werken?