Elk vakgebied kent zijn eigen methoden en valkuilen. In deze serie interviewen twee Faces of Science elkaar hierover. Deze keer: arts-onderzoeker Sara Lynn Blanken en historicus Ted van Aanholt.
Hoe komt het dat jij heel vaak geprikt wordt door muggen, maar je buurman niet? Arts-onderzoeker Sara probeert daar achter te komen met haar onderzoek naar malariamuggen. Muggen zijn dol op historicus van de filosofie Ted, in de zomer weten ze hem altijd wel te vinden. Maar er zijn meer overeenkomsten tussen Ted en Sara, want wetenschap doe je niet alleen op het kantoor of in het laboratorium van je eigen universiteit. Allebei zijn ze regelmatig in het buitenland te vinden om onderzoek te doen. Sara is net terug van een maand veldwerk in Oeganda voor haar onderzoek naar malaria, Ted verbleef drie maanden in Rome om archiefonderzoek te doen naar filosofen.
Wat vind je een verrassend weetje uit je eigen vakgebied?
Ted: “Ik doe onderzoek naar filosofen, maar die filosofen houden zich met allerlei onderwerpen bezig die we vandaag de dag helemaal niet meer als filosofisch zien. Bijvoorbeeld met natuurkunde, scheikunde en psychologie. Het onderscheid tussen die onderwerpen was vroeger veel minder duidelijk.”
Sara: “Ik doe onderzoek naar de verspreiding van malaria. Malaria is een infectieziekte die wordt overgedragen door tropische muggen. Niet iedereen wordt even veel geprikt, veel mensen vermoeden dat waarschijnlijk al door hun ervaring daarmee. Tijdens mijn onderzoek heb ik meer geleerd over de factoren achter deze disbalans. Het verraste me dat ook het microbioom op de huid een invloed schijnt te hebben."
Wat zijn overeenkomsten en verschillen tussen jullie?
Sara: “Ik ben voor mijn onderzoek regelmatig in het buitenland. Dit was mijn derde keer in Oeganda. Ik verbleef in Kalongo, in het noorden van het land, om de verspreiding van (gedeeltelijk) resistente malariaparasieten te onderzoeken. In Oeganda spreekt men Engels, maar er zijn ook veel lokale talen. Inmiddels spreek ik ook een woordje Acholi, de lokale taal die wordt gesproken in de regio waar ik onderzoek doe. Ik heb ook een Acholi naam, Apiyo, wat onderdeel van een tweeling betekent, hoewel ik enig kind ben. Ik reisde in het begin wel samen met een collega uit Nijmegen, dus misschien dat dat de reden was.”
Ted: “Ik was onlangs ook voor mijn onderzoek in het buitenland. Het was de eerste keer dat ik voor langere tijd in Italië was. Ondanks dat ik al twee jaar ijverig Italiaans leer op Duolingo, bleek Italiaans praten toch nog niet zo gemakkelijk. Zo had ik in de bibliotheken waar ik mijn onderzoek deed soms moeite om uit te leggen dat ik niet zomaar een nieuwsgierige toerist was.”
Sara: “Vond jij je verblijf zinvol?”
Ted: “Ja, zeker. In Rome kon ik veel bronnen vinden over de filosofen waar ik onderzoek naar doe, en die kan je niet in Nederland of online vinden, dus ik hoop tijdens de rest van mijn onderzoek nog een aantal keer terug te gaan om meer bibliotheken en archieven te doorzoeken.”
Hoe ziet onderzoek doen in het buitenland eruit voor jullie?
Ted: “Ik struin dus in Rome de bibliotheken en archieven af, op zoek naar bijzondere boeken en andere teksten.”
Sara: “Mijn werk ziet er behoorlijk anders uit. Ik werk in een ziekenhuis in het afgelegen Kalongo, ruim een dag rijden vanuit de hoofdstad van Oeganda. Eenmaal in het ziekenhuis wacht ik op malariapatiënten die vrijwillig aan mijn onderzoek mee willen doen. Die proefpersonen doneren een beetje bloed, wat ik gebruik voor experimenten met malariamuggen. Die patiënten komen soms met bijzondere verhalen. Zo was er een meisje van vijf jaar oud met malaria, die door haar moeder veertig kilometer op haar rug lopend naar het ziekenhuis was gedragen.”
Sara: “Hoe zien de bibliotheken en archieven in Rome er eigenlijk uit?”
Ted: “Ik moet je helaas teleurstellen, ze zijn niet zo futuristisch en spannend als in de film ‘Angels and Demons’. Vaak krijg je niet veel meer te zien dan een bedompte ruimte waar je een tafel toegewezen krijgt. De boeken en andere teksten die je wilt zien worden daar naar je toegebracht. Een uitzondering is de Vaticaanse Bibliotheek. Dit is de privébibliotheek van de Paus en ziet er daarom ook uit als een soort paleis. Als ik dan eenmaal een tekst heb, maak ik daar zoveel mogelijk foto’s van, zodat ik het op een later moment rustig kan bestuderen. Soms mogen er geen foto’s gemaakt worden en dan moet ik alles overtypen of met de hand overschrijven.”
Hoe werk je samen met buitenlandse onderzoekers en ga je om met culturele verschillen?
Sara: “De samenwerking vind ik een van de leukste dingen van in het buitenland werken. De hele setting, de personen maar ook de mogelijkheden zijn anders. Dit is soms lastig, maar het daagt je ook uit om op een creatieve manier oplossingen te vinden. Als er bijvoorbeeld een tekort aan materiaal is kan dat meestal niet lokaal worden aangevuld. Een deel van het materiaal komt uit Nijmegen, maar regelmatig wordt er binnen no-time ergens anders in Oeganda iets op een bus gezet die toevallig de goede kant op gaat.”
Ted: “Dat herken ik wel van mijn onderzoek in Italië. Vaak zijn er heel veel regels waar je aan moet voldoen om een archief in te mogen. Vervolgens blijken die regels een stuk minder streng en belangrijk als je eenmaal bij het archief aankomt. Het is daar dus altijd belangrijk om dingen gewoon te proberen, ook als je niet helemaal aan de regels voldoet. Af en toe een beetje ‘creatief boekhouden’ dus.”
Is het alleen maar leuk: onderzoek doen in het buitenland?
Sara: “Het is natuurlijk niet alleen maar leuk om in het buitenland onderzoek te doen.”
Ted: “Als je dingen afspreekt of afstemt, gaat er soms iets mis, maar daar leer je ook veel van. Ook is het soms lastig om zo lang weg te zijn van vrienden en familie.”
Sara: “Tijdens mijn eerste keer in Oeganda was ik voor langere tijd op een plek waar ik niemand kende. In het begin was dat spannend en juist een leuk avontuur, maar toen de nieuwigheid eraf was, miste ik af en toe wel vrienden en familie. Gelukkig heb ik daardoor wel hechte vriendschappen ontwikkeld met collega’s daar.”
Ted: “Tijdens mijn verblijf in Rome had ik na enkele weken ook een behoorlijke cultuurshock. Ondanks dat ik op het Nederlandse Instituut in Rome verbleef, ging ik na iets meer dan een maand toch de vertrouwdheid van Nederland missen. Want zelfs in een wereldstad als Rome gaat alles toch even anders dan je gewend bent. Bijvoorbeeld wat je in een supermarkt kan kopen of hoe je van A naar B komt in zo’n stad. Gelukkig kwamen in die periode mijn partner en een goede vriendin langs. Ik vond het ook lastig om te ontspannen in Rome. Er is zoveel te doen in de stad en elk vrij moment moet je gevoelsmatig benutten. Wanneer je een keer liever op de bank een film kijkt, voel je je ergens schuldig en lui, terwijl dat soms precies is wat je nodig hebt.”
Vind je het lastig om aan anderen uit te leggen waar je onderzoek over gaat?
Ted: “Moeilijk vind ik het niet om het uit te leggen, maar het is soms wel een uitdaging om mensen geïnteresseerd te krijgen. Veel mensen denken dat ze überhaupt niet van geschiedenis houden. Die haken al af als ik zeg dat ik historisch onderzoek doe. Toch probeer ik ook bij hen mijn enthousiasme over mijn onderzoek over te brengen. Wellicht dat ik af en toe nog eens iemand overtuig dat geschiedenis best leuk kan zijn.”
Sara: “Iedereen kan zich wel iets voorstellen van het bijtgedrag van muggen. Dat is dus niet lastig uit te leggen, maar zorgt wel voor veel nieuwsgierige vragen. De voorkeur van muggen is alleen zeer complex en er is niet één bepalende factor. Dit zorgt soms voor verwarring, aangezien mensen graag een eenduidig antwoord zien.”
Hoe zorg je ervoor dat je niet in een tunnelvisie belandt?
Sara: “Vroegtijdig met collega’s de plannen doorspreken, dit kan zijn een paper outline maken en bespreken met mijn promotor. Als ik thuis werk en vastloop, ga ik vaak even een rondje wandelen.”
Ted: “Onze afdeling luncht elke dag samen met alle collega’s die fysiek op de universiteit aanwezig zijn. Tijdens die lunches hebben we het vaak over ons onderzoek. Die verschillende perspectieven helpen vaak wel. Daarnaast probeer ik ook constant boeken en artikelen van vakgenoten te blijven lezen om zeker te weten dat ik niks over het hoofd zie.”
Vind je het belangrijk dat wetenschappers hun onderzoek en resultaten kunnen uitleggen aan anderen, buiten de wetenschap?
Ted: “Ik denk niet dat je van elke wetenschapper mag verwachten dat ze dat kunnen. Ieder mens heeft andere kwaliteiten, en de ene persoon is nou eenmaal beter in uitleggen dan de andere. Dat betekent echter niet dat die andere persoon geen fantastische wetenschapper kan zijn. Wel is het denk ik belangrijk dat er binnen een onderzoeksgroep een of meerdere mensen zijn die kunnen uitleggen waar het onderzoek binnen die groep over gaat. Veel van ons onderzoek wordt natuurlijk betaald van belastinggeld, dus daar moet op de een of andere manier wel verantwoording over worden afgelegd.”
Sara: “Inderdaad, het is geen vereiste voor het zijn van een goede wetenschapper, maar het is zeker wel een goede eigenschap. Er zijn maar weinig mensen buiten de wetenschap die wetenschappelijke artikelen lezen, een belangrijk communicatiemiddel binnen de academie. Om ook die groep te bereiken, en zo de wetenschap dichter bij de maatschappij te brengen, is andere communicatie essentieel.”
Wat vind je van elkaars onderzoek?
Ted: “Ik vind Sara’s onderzoek bijzonder interessant. Natuurlijk omdat het heel belangrijk is dat er meer onderzoek wordt gedaan naar een verschrikkelijke ziekte als malaria, maar ook een beetje uit eigenbelang. Muggen weten mij namelijk altijd erg goed te vinden, en het was leuk om van Sara wat meer te leren over hoe muggen bepalen wie ze steken.”
Sara: “Tegenwoordig is de wetenschap best wel afgebakend in verschillende domeinen. Teds onderzoek gaat juist over een tijd waarin de grenzen nog vaag waren en waarin gedachten werden gevormd die in onze huidige tijd van groot belang zijn. Dat je dieper in de hoofden van die denkers mag kijken, lijkt me super boeiend.”