Naar de content

Red planeet B van ruimterotsen

Een alternatieve aarde: bescherming

Stijn Schreven voor NEMO Kennislink

Als we een perfecte planeet voor de mensheid hebben gebouwd, willen we natuurlijk niet door één ongelukkige meteorietinslag ten onder gaan. Hoe beschermen we planeet B tegen gevaar van buiten?

9 september 2024

“Als de mensheid uitsterft, dan komt dat door een meteorietinslag.” Dat zijn de onheilspellende woorden van astronoom Simon Portegies Zwart van de Universiteit Leiden. Volgens hem kunnen we ieder moment door een inslaand ruimteobject ten onder gaan, net zoals de dino’s ooit overkwam. Als we het op onze gedroomde planeet B zo lang mogelijk willen uithouden, moeten we ons dus tegen zo’n catastrofe zien te wapenen. Maar hoe doen we dat?

Allereerst moeten we de omgeving van planeet B zo veel mogelijk steenvrij maken. In onze huidige zoektocht naar gevaarlijke objecten richten we ons op near-Earth asteroids (NEA’s). Dat zijn objecten die relatief dicht bij de aarde rond de zon draaien. Sommige daarvan kruisen af en toe de baan van onze planeet. Als dat net op het verkeerde moment gebeurt, heb je een inslag. Momenteel zijn er zo’n 35.000 NEA’s bekend. Een kleine 2500 daarvan staan vanwege hun formaat en nabijheid te boek als potentieel gevaarlijk.

We willen natuurlijk zo min mogelijk near-Planet B asteroids. Daarvoor moeten we de bron van deze gevaarlijke objecten elimineren. Maar dat is makkelijker gezegd dan gedaan. We weten namelijk niet goed waar de NEA’s oorspronkelijk vandaan komen. “Het is niet zo makkelijk om in de buurt van de aarde in een baan rond de zon terecht te komen”, zegt Portegies Zwart. “Daar gaan een heleboel interacties met de aarde en andere objecten aan vooraf.” Wel hebben we een vermoedelijke bron in ons zonnestelsel. Dat is de planetoïdengordel, een zone tussen Mars en Jupiter die vol zit met rotsblokken. Het lijkt dus verstandig om die zone in ons nieuwe planetenstelsel weg te laten.

De aarde in de ruimte. In de verte een stralend lichtpunt. Rondzwevende brokstukken.

De planetoïdengordel tussen Mars en Jupiter zit vol met rotsblokken en is de vermoedelijke bron van voor de aarde gevaarlijke objecten.

Publiek domein via Rawpixel

Het gevaar kan echter ook van veel verder weg komen. Dat blijkt uit een analyse van objecten die op aarde zijn ingeslagen, waarvan de oorspronkelijke baan was te herleiden. “Slechts drie op de vijf objecten waren NEA’s. Twee op de vijf waren kometen”, zegt Portegies Zwart. Kometen zijn objecten van ijs en gruis die in een langgerekte baan rond de zon draaien. Ze komen oorspronkelijk uit de Oortwolk of de Kuipergordel, twee gebieden in de buitenste regionen van het zonnestelsel, ver voorbij Neptunus. “We hebben geen idee wat zich daar allemaal afspeelt. Misschien vliegt er nu wel een steen rond die over tienduizend jaar op aarde inslaat”, zegt Portegies Zwart. Zelfs als we de omgeving van planeet B helemaal schoonvegen, is het gevaar van een inslag dus nog lang niet geweken. We moeten daarom ook wat bescherming regelen.

Putjes

In ons zonnestelsel wordt gasreus Jupiter vaak geprezen om zijn rol als poortwachter. Met zijn massa trekt hij allerlei invliegende objecten naar zich toe, voordat ze eventueel de binnenste planeten – waaronder de aarde – kunnen bereiken. Moeten we planeet B dus gezelschap geven van een paar reuzenplaneten? Portegies Zwart vindt dat een gevaarlijke conclusie. “Er worden heel veel artikelen geschreven over hoe fantastisch Jupiter als stofzuiger werkt. Maar zijn interactie met andere planeten en planetoïden is erg ingewikkeld. Het omgekeerde kan net zo goed plaatsvinden: dat Jupiter juist materiaal naar de binnenste planeten toe laat sijpelen.” Wat wel een goede poortwachter is voor de aarde, is de maan. “Dat is een fantastisch object”, zegt Portegies Zwart. “Kijk naar alle putjes die erop zitten. Alle objecten die op de maan zijn gevallen, zijn niet op de aarde terechtgekomen.”

Twee inslagkraters op het maanoppervlak.

NASA, publiek domein via Wikimedia Commons

Om de kans op een inslag te verkleinen, zou je ervoor kunnen pleiten planeet B een wat grotere maan te geven. Maar dat vindt Portegies Zwart dan weer eng. “Bij elke kleine afwijking van ons zonnestelsel kunnen dingen heel snel uit de hand lopen”, zegt hij. “Als je de maan van planeet B relatief zwaar maakt, dan krijg je in plaats van een maan die rond een planeet draait een soort dubbelplaneet: twee objecten die om elkaar heen draaien. Dat heeft weer andere, grote gevolgen.”

Nucleaire regen

Misschien moeten we voor planeet B onze hoop dan maar vestigen op technologieën om een dreigende meteorietinslag te voorkomen. De afgelopen jaren zijn daar heel wat spectaculaire onderzoeken naar gedaan. Zo simuleerden Amerikaanse onderzoekers wat er gebeurt als we een op ons afstormende planetoïde met een kernwapen in stukken schieten. Volgens hun model zou na de ontploffing 99 procent van de brokstukken de aarde missen.

Portegies Zwart noemt dit echter een ‘typisch Amerikaanse oplossing’, die meer kwaad doet dan goed. “Geloof me: een atoombom op een planetoïde gooien is het laatste wat je wil doen”, zegt hij. Bij de ontploffing van een atoombom komt namelijk straling vrij die al het materiaal in de omgeving radioactief maakt. “Al die brokstukjes zijn dan radioactief. Ze komen in eerste instantie misschien niet allemaal op onze planeet terecht, maar later alsnog. Dan krijg je ieder jaar een nucleaire regen.”

Schilderklus

Als je een planetoïde kapotmaakt, moet je dat dus op een niet-radioactieve manier doen. Volgens Portegies Zwart zou je hem in theorie bijvoorbeeld aan één kant wit kunnen schilderen. “Door de straling van de zon wordt de ene kant dan warmer dan de andere kant. Daardoor gaat die kant ook meer warmte uitstralen. Dat zorgt ervoor dat de planetoïde gaat draaien. Als je hem hard genoeg laat draaien, valt hij uit elkaar. Die kleinere brokstukken kunnen dan in onze atmosfeer opbranden zonder dat we er last van hebben.”

Een planetoïde wegslepen is uitstel van executie

Zelfs als de ruimterots niet uit elkaar valt, kan de halve beschildering ons redden. Want ook al heeft zonlicht geen massa, het oefent toch druk uit op een oppervlak: zogeheten stralingsdruk. Hoe lichter de kleur van een oppervlak, hoe groter die druk. “Daardoor krijgt de witte kant een klein duwtje. Misschien is dat net genoeg om een relatief kleine planetoïde uit de aardbaan te duwen”, zegt Portegies Zwart. In de praktijk hebben we volgens hem alleen vermoedelijk geen tijd voor zo’n ruimtelijke schilderklus. “Je hebt daar duizend jaar voor nodig of zo. Dus dit lijkt me geen serieuze oplossing.”

Boemerang

Er is één techniek waar Portegies Zwart nog wel enig vertrouwen in heeft: een aanstormende planetoïde als een fout geparkeerde auto wegslepen. Dat kun je bijvoorbeeld doen door een onbemand ruimteschip eraan vast te koppelen. Zo kun je het object net langs de aarde laten vliegen, in plaats van erbovenop.

Althans, in eerste instantie. Want net zoals het niet makkelijk is om een object ín een aardachtige baan rond de zon te krijgen, is het ook niet makkelijk om het uít zo’n baan te krijgen. “Er is één hele goede manier om dat te doen. En dat is door het op onze planeet te laten landen. Maar dat willen we juist niet”, zegt Portegies Zwart. Als je een planetoïde dus een stukje wegsleept, scheert hij weliswaar net langs de aarde, maar komt hij daarna als een boemerang weer terug. Portegies Zwart: “In plaats van over tien jaar, komt hij dan over honderd jaar op aarde. Het is dus uitstel van executie. Maar dan heb je wel wat meer tijd om na te denken wat je eraan kunt doen.”

Ook op planeet B zal een meteorietinslag dus niet altijd te voorkomen zijn. Maar wellicht geeft de wegsleeptechniek ons net genoeg tijd om een planeet C te bouwen.